Waar bent u naar op zoek?

Vanuit de stilte van het hart

dr. J. van Eck
Door: dr. J. van Eck
11-02-2021

In Stilte van het hart is een dwarsdoorsnede van het werk van dr. A. van Brummelen opnieuw verschenen. Dat is mooi, want wat hij naliet, zet ons aan het denken. En de vijf preken die in het boek zijn opgenomen, doen nadrukkelijk verlangen naar meer.

Lezend in dit verzameld werk is het alsof ik de stem van dr. Van Brummelen weer hoor zoals ik die van de kansel van de Oude Kerk in Huizen hoorde klinken in de tijd dat ik bij hem vicaris was. Het is alsof ik hem hoor praten op zijn studeerkamer als we uitwisselden wat ons bezighield, en hij vanuit zijn lange ervaring in het pastoraat en in de overdenking van de Schriften zijn adviezen gaf.

Het is mooi dat deze uitgave er gekomen is. Niet alleen voor degenen die hem hebben meegemaakt, maar ook voor een jongere generatie. Het zijn dan ook (relatief) jonge initiatiefnemers die het werk van Van Brummelen ruim twintig jaar na zijn overlijden toegankelijk gemaakt wilden zien voor een nieuwe tijd en in een nieuwe kerkelijke situatie.

Wat hij naliet, zet ons aan het denken: Wat wilde hij uitdragen? Wat veranderde er sindsdien? Zijn er ook dingen verloren gegaan waarop wij ons opnieuw zouden moeten bezinnen? Mijn hoop is dat het boek over kerkgrenzen heen mensen aan het denken zal zetten en met elkaar in gesprek zal brengen zoals een kerkvader als Augustinus dat met katholieken en protestanten doet.

Indrukwekkende preek

Mijn hoop is ook dat het boek niet alleen door theologen zal worden gelezen. De opgenomen meditaties en preken spreken ook nu nog onmiddellijk aan. De indrukwekkende preek gewijd aan ‘Het avondgebed van Daniël’ bijvoorbeeld, waarin Daniël wordt getekend als iemand die als een invloedrijke beambte aan een heidens hof volhardend tot zijn God blijft bidden. Hij doet dat op het uur waarop in de tempel in Jeruzalem, toen die er nog stond, het dagelijks avondoffer gebracht werd. De tempel is verwoest en het volk weggevoerd, maar Daniël blijft in de richting van het verwoeste Jeruzalem bidden. Hij weet dat het einde van de ballingschap nabij is. Hij spreekt een schuldbelijdenis uit voor zijn volk en bidt God om ontferming. Nog voordat het gebed ten einde is, verschijnt hem een engel met een boodschap van God. ‘Het gebeurde omtrent de tijd van het avondoffer’, gaat de preek dan verder. ‘Dat was het gewone gebedsuur van de joden, ook nu de tempel er niet meer was. Maar’, vraagt de prediker zich dan af, ‘zit er ook niet in dat de Heere Zelf ook het avondoffer nog niet vergeten had? Ja, zit er niet in, dat de Heere nog wat met Jeruzalem vóórhad? En mocht Daniël niet uit Gabriëls komst op dat uur besluiten dat er een nieuwe toekomst wenkte, een nieuwe tempel en een nieuw altaar?’

Een gedachte als deze: dat het hart van God Zelf uitgaat naar het avondoffer dat er niet meer is, vind je alleen als de Schrift je dagelijkse gesprekspartner is, als het werkelijk je verlangen is de stem van God in de Bijbel te horen, de stem die de uitdrukking van Zijn hart en Zijn verlangen is. Wie zo naar de Bijbel luistert, heeft wat te preken. De vijf preken die in het boek zijn opgenomen, doen nadrukkelijk verlangen naar meer.

Pastorale vingerwijzingen

Leven in gesprek met de God van de Bijbel zou je ook het thema van de ‘pastorale vingerwijzingen’ kunnen noemen die in het boek opgenomen zijn.

Daarin komen allerlei vragen aan de orde, zoals de vraag naar het fundament waarop de zekerheid van het geloof berust, die naar het hoe van het zelfonderzoek, naar hoe het proces van de bekering verloopt en de vraag naar de plaats van de zelfkennis in het geloofsleven.

Dit lijken voor een deel vragen van vroeger, vragen die velen zich niet meer stellen. Of moeten we zeggen: problemen waar men zich niet meer druk om maakt? Natuurlijk hebben vragen als deze tot veel vruchteloos gepieker aanleiding gegeven, maar gaat er – als men ze negeert – ook niet veel warmte uit het geloof verloren? Ds. Van Brummelen durft de vragen aan en denkt erop door zonder erin vast te lopen. Wie met hem meedenkt en zich door zijn betoog laat leiden, krijgt zichzelf te zien en de afgronden die er in het menselijke hart schuilgaan, maar wordt daar ook bovenuit geleid: naar God en Christus zoals die tot ons spreken in de Schriften.

Zelfonderzoek

In het prachtige stukje ‘Zelfonderzoek met het Onze Vader’ bijvoorbeeld. God is alles in dit gebed. Het gaat om Zijn Naam en Zijn Koninkrijk, niet om het onze. Ons hart verzet zich daartegen. Een mens kan het ‘uitbriesen’ als hij zijn plannen gedwarsboomd ziet. En als we beseffen dat Jezus ons leert niet om ‘mijn’ maar om ‘ons’ dagelijks brood te bidden, dan weten we dat we niet enkel aan onszelf kunnen denken. Zo dwingt het Onze Vader ons tot zelfonderzoek. Toch is het Jezus Zelf die ons het Onze Vader in de mond legt. In Zijn naam mogen we tot de Vader naderen in het vertrouwen dat Hij ons hoort. Zelfonderzoek in gesprek met God, die ons aanspreekt in Zijn Woord en op wiens Woord wij ook kunnen vertrouwen. Dat is wat de pastor Van Brummelen ons leert, op de hem eigen vertrouwelijke toon, alsof hij persoonlijk met je zit te praten.

Meditatief leven

In ‘Meditatief leven’ valt op dat het mediteren over bijbelteksten pas in het vijfde en laatste hoofdstuk aan de orde komt. In het voorafgaande gaat het voornamelijk over kijken naar wat er in de wereld is te zien en hoe aandacht daaraan te geven. Pas bij tweede lezing valt op hoeveel Bijbel er ook in die hoofdstukken zit. Zo leert het boekje je vanuit de Bijbel aandachtig (‘mindful’ zoals dat tegenwoordig heet) in het leven te staan. Het zou, met een inleiding en wat verduidelijkende aantekeningen, ook belangstellende niet-gelovigen zo’n leven binnen kunnen lokken.

Misschien waagt een uitgever zich er nog eens aan.

Deftige stijl

De opgenomen theologische artikelen zijn zeer divers. ‘Homiletische wenken’ bevat behartigenswaardige adviezen voor de preken makende dominee. ‘Rondom de doopvont’ geeft een volledige dooptheologie in een paar bladzijden. Ds. Van Brummelen houdt er een deftige stijl op na, maar vermijdt vaktermen. Alleen in het proefschrift, dat aan het eind van de uitgave is opgenomen, bezigt hij academische taal.

Het onderwerp van het proefschrift (Het praktischtheologisch onderwijs van J.J. van Oosterzee) biedt Van Brummelen de gelegenheid het type predikant te tekenen dat hij voorstond: levend vanuit de stilte van studeerkamer en bidvertrek, op waardige wijze (‘deftig’) zijn ambt bekledend en daarbij voor ieder toegankelijk, en met een heldere blik de wereld inkijkend. Zo zag hij dat bij Daniël. En zoals blijkt uit de geschriften die in het boek zijn opgenomen, wilde hij zo ook zelf in de wereld staan. In die zin is Van Brummelens Verzamelde geschriften een boek uit één stuk dat ook nu predikanten kan inspireren om met een geheiligd gevoel voor eigenwaarde in het ambt te staan.

Getrooste ellendekennis

De artikelen die de initiatiefnemers voor deze uitgave schreven, vormen een goede inleiding tot de persoon en het denken van dr. Van Brummelen. De nadruk valt op de stilte die hij zocht en die hij anderen aanprees, een stilte waarin via de Bijbel God aan het woord kan komen. Vanuit deze stilte bekijkt men de wereld met nieuwe ogen, de ogen gescherpt door wat men in de Bijbel heeft gelezen, maar nooit zonder verdriet om wat de zonde met ons en met de wereld deed en doet.

Terecht wordt aan dat laatste een apart inleidend artikel (‘Zonderouw’) gewijd. Hierop wil ik vanuit mijn persoonlijke herinnering een kleine aanvulling geven. In een gesprek dat ik met ds. Van Brummelen had, ging het eens over hoe je de kennis van de zonde in de preek aan de orde kan stellen zonder dat het een obstakel op de weg naar Christus wordt. Hij wees me toen op de catechismusverklaring – in 1852 verschenen – van de Haagse dominee Dirk Molenaar: ‘Die preekt, in het licht van het Evangelie, een getrooste ellendekennis. Kijk, hier staat het: De ontdekte zondaar moet zich ónder het Evangelie geplaatst zien. Eronder. Niet erbuiten. De weerbarstige mens die uit het Evangelie te horen krijgt dat hij in Gods genade mag leven en dat hij ook strompelend en struikelend mee mag blijven doen. Zo kun je tot troost de kennis der ellende preken.’

Zulke dingen leerde je als je met Van Brummelen in gesprek was. Dit boek geeft daartoe een nieuwe kans.

dr. J. van Eck
dr. J. van Eck