Vijf niveaus in de psalmen
Wat gebeurt er als wij een psalm lezen of zingen? Mogen wij woorden van David op onszelf betrekken? Zo ja, hoe gebeurt dat?
Bij het zoeken naar een antwoord is goed om te weten dat we in de psalmen vijf verschillende niveaus in betekenis zien.
Ontstaanssituatie
De meeste psalmen hebben een opschrift. Soms staat daarin de situatie van ontstaan vermeld. Psalm 3 is gedicht door David toen hij vluchtte voor zijn zoon Absalom en Psalm 18 toen hij gered werd uit hand van Saul. Deze historische informatie is geschikt om de achtergrond van de psalm te leren kennen, maar de meeste lezers zijn hierin niet geïnteresseerd. Het is ook typerend dat de opschriften weggelaten zijn in onze berijmingen.
Nazingen
Nadat de dichters hun liederen gemaakt hadden, zijn de psalmen die wij kennen, geaccepteerd voor de eredienst. Ze werden in de tempel gezongen door de Levieten. Daarbij gebeurt iets opvallends: andere Israëlieten gaan de soms zeer persoonlijke ervaringen van de dichter nazingen. Het ‘ik’ van de dichter verdwijnt naar de achtergrond. Ervaringen van nood, gebed, Gods hulp, bevrijding en dank zijn fundamentele ervaringen, die ook bij anderen herkenning oproepen. Daarom kunnen deze liederen ook in latere en andere omstandigheden gezongen worden.
Onderlinge samenhang
De laatste jaren komt er steeds meer oog voor de plaatsing van de psalmen in het hele boek. Daardoor ontstaat een veelzijdiger boodschap. Soms is er een diepe klacht, zoals in Psalm 88, maar wie doorleest in Psalm 89 komt daar veel beloften tegen. En na de aangrijpende vragen in het slot van dat lied wijst Psalm 90 naar Gods trouw in de tijd van Mozes. Deze samenhangen vallen meer op bij het lezen dan bij het zingen van de psalmen, zeker als we ons beperken tot maar enige coupletten.
Opmerkelijk is dat alle vijf de delen van het Psalmboek (1-41; 42-72; 73-89; 90-106; 107-150) eindigen met een lofprijzing. Hoe diep de klacht ook is, Gods lof behoort het laatste woord te hebben.
Verbinding met Christus
In het Nieuwe Testament past Jezus psalmen op Zichzelf toe. Dit geldt bijvoorbeeld het verdriet en de klacht in Psalm 22. Het betekent dat de liederen niet slechts van vroegere dichters zijn, maar dat Hij ze vervult en actualiseert. Hij is door God verlaten, opdat wij nimmermeer door Hem verlaten zouden worden (avondmaalsformulier). De christelijke gemeente weet dat de psalmen niet letterlijk gaan over doop en avondmaal of over Pasen en Pinksteren, en toch zijn er door Christus’ werk inhoudelijke verbindingen te maken. In veel psalmen hoort de christelijke gemeente de stem van Christus tot de Vader, de stem van de gemeente tot Christus en profetieën over Christus.
Mijn persoonlijke situatie
Ten slotte onze persoonlijke situatie. In de psalmen komen we tegen: klacht, bestrijding, waarschuwing, smeekgebed, hoop, bemoediging, troost, vertrouwen, blijdschap en dank. We lezen en zingen als christenen graag deze liederen vanwege het persoonlijke, existentiële element. Woorden als ‘Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en waarom bent u onrustig in mij?’ (Ps. 42 en 43) kunnen de lezer aanvuren, troosten en moed geven. Ook in het pastoraat zijn de psalmen geliefd, omdat veel herkenbare situaties beschreven worden.
In de hermeneutiek denken we na over zulke processen. Wat zijn goede toepassingen, en hoe passen we psalmen op onszelf toe? Dat geldt troostrijke teksten, maar ook vermanende passages en uitzichten op de toekomst. Het is goed als in de kerkdiensten uitleg gegeven wordt over genoemde niveaus in betekenis. Zeker jongeren en buitenstaanders die in onze diensten komen, hebben hulp nodig om de christelijke omgang met de oudtestamentische teksten te begrijpen. Ze zijn soms moeilijker toegankelijk dan hedendaagse christelijke liederen, maar bevatten een immense rijkdom.