Waar bent u naar op zoek?

column

Vluchtgedrag

26-01-2015

Tijdens een jongerenweekend willen we graag een nachtwandeling maken, naar de hei om naar de sterren te kijken. We moeten door het bos, ook al mag dat niet na zonsondergang.

We lopen, op eigen verantwoordelijkheid, over het pad tussen de donkere bomen. De verhalen zijn extra spannend, terwijl we stoer doorlopen. Opeens zegt iemand: ‘Zie ik daar nu een lichtje?’ Toch gaan we verder, want wie zou er ’s nachts door het bos lopen?

Maar het lichtje wordt een licht. Opeens, alsof we het met elkaar afgesproken hebben, rennen we allemaal tegelijk van het pad de struiken en het bos in. Ik probeer me angstvallig half gebukt, half rechtopstaand te verschuilen achter een boomstam. Meedraaiend met het licht, zodat ik maar in de schaduw blijf en onzichtbaar zal zijn.

Enkele langdurige seconden is het licht voorbij. De lamp van een fiets met een mevrouw erop. Geen politie, geen boze boswachter, geen geschreeuw. Alleen een bibberende dame die een groep dwaze jongeren heeft horen schreeuwen en in hinderlaag zag gaan.

De wandeling is inmiddels alweer even verleden tijd. Maar soms, als ik Genesis 3 lees, moet ik er weer aan denken. Dat we zonder nadenken de bosjes in renden omdat er weleens een boze boswachter aan kon komen. We dachten er niet aan dat die boswachter ons natuurlijk allang gezien had. We vergaten dat het halve bos ons had horen praten en lachen en dat het verstoppen geen enkele zin had.

Er is in die paar duizend jaar nog niet veel veranderd. We rennen nog steeds de bosjes in, letterlijk of figuurlijk, als het ons te heet onder de voeten wordt. Maar gelukkig is ook God in die paar duizend jaar niet veranderd. Hij staat nog steeds met genade klaar in plaats van met de dood. Nog altijd.

Wacht niet tot het te laat is.

Martine de Wit

Martine de Wit uit Putten is derdejaars communicatiestudent op Hogeschool Rotterdam en werkzaam bij een uitgeverij.