Waar bent u naar op zoek?

Volharden

Ds. A.C. de Kruijf
Door: Ds. A.C. de Kruijf
09-06-2022

En zij volhardden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden. Handelingen 2:42

Onze situatie is totaal anders dan die van de eerste gemeente in Jeruzalem. We mogen echter vurig bidden dat de Heere ons door Zijn Heilige Geest net zo leert volharden als de christenen toen.

Als je leest hoe buitenstaanders aankeken tegen de eerste christengemeente in Jeruzalem, kun je jaloers worden: de gelovigen ‘vonden genade bij heel het volk’ en ‘de Heere voegde dagelijks mensen die zalig werden, aan de gemeente toe.’ (Hand.2:47) Ze hadden zo’n goede reputatie bij het volk dat het de autoriteiten terughoudend maakte, toen ze de volgelingen van Jezus wilden aanpakken (Hand.4:21). De situatie in ons deel van de wereld is tegenwoordig eerder omgekeerd: de christelijke gemeente vindt geen genade in de ogen van een groot deel van het volk en dagelijks keren mensen die het geloof vaarwel zeggen, de kerk de rug toe. Het kan je zomaar doen verzuchten: was het nog maar zoals in de tijd van het Nieuwe Testament.

Niet alleen een succesverhaal

Nu was het ook in de eerste christengemeente niet alles goud wat er blonk. Ook daar was schijn-heiligheid en christelijkheid voor de vorm, zoals de geschiedenis van Ananias en Saffira laat zien. Er gingen dingen fout, doordat mensen te veel gefocust waren op hun eigen groep. Zo werden de Griekssprekende weduwen over het hoofd gezien bij de dagelijkse uitdeling van voedsel aan gemeenteleden die dat nodig hadden, wat tot gemor en onenigheid leidde (en tot het ontstaan van het diakenambt). Ook de maatschappelijke positie van de gemeente bleef niet even rooskleurig. Was de eerste periode als een heerlijke, zonnige voorjaarsdag, spoedig pakten zich donkere wolken van vervolging samen. Gevolg: die bloeiende, succesvolle gemeente van Jeruzalem was korte tijd later bijna helemaal verdwenen. De gemeenteleden raakten verspreid over heel Judea en Samaria en alleen de apostelen bleven in de Godsstad achter (Hand.8:1). Zeker, de Heere gebruikte dat om het Evangelie alleen nog maar verder te verspreiden. Ook lijkt de gemeente in Jeruzalem al spoedig weer betere tijden te hebben gekend. Toch is het goed om te bedenken dat de geschiedenis van de eerste gemeente, waarin de Heilige Geest zo overduidelijk zichtbaar werkte, niet louter een succesverhaal is.

Viervoudig volharden

Hoe de Geest werkt in de jonge gemeenschap van christenen, komt uiteindelijk ook niet allereerst aan het licht in de groei van de gemeente of in het aanzien dat Jezus’ volgelingen hebben. Vooral is dat zichtbaar in de manier waarop heel het leven van de gelovigen blijvend is veranderd. Lukas beschrijft het als een viervoudig volharden.

Het eerste wat de gemeenteleden kenmerkt, is dat ze volharden in de leer van de apostelen. Ze laten zich gezeggen door de openbaring die de Heere bij monde van Zijn dienstknechten heeft gegeven. Daar komen ze telkens bij terug, daar leven ze uit, daar laten ze zich door bemoedigen, aansporen en corrigeren. Dit volharden in de leer gaat gepaard met een volharden in de gemeenschap. De gemeente is niet maar een verzameling individuen, die los van elkaar bezig zijn met hun eigen zielenheil; ze is een gemeenschap van mensen die met elkaar verbonden zijn, juist omdat ze ieder op hun eigen weg bij de Heere en Zijn genade zijn uitgekomen. Die verbondenheid is niet alleen maar theorie, ze krijgt ook heel concreet gestalte (Hand.2:44-46). Trouw komt de gemeente eensgezind bijeen. Zover gaat de onderlinge liefde dat de gemeenteleden niet vastzitten aan hun eigen bezittingen, maar ruimhartig delen.

De gemeenschap wordt daarnaast zichtbaar in nog een tweevoudig volharden: ‘in het breken van het brood en in de gebeden’. We weten niet precies of Lukas met dat breken van het brood allereerst denkt aan de viering van het heilig avondmaal of aan de gezamenlijke (liefde)maaltijden die de Vroege Kerk kende. In beide maaltijden krijgt de onderlinge verbondenheid en de verbondenheid met Christus gestalte en daar volhardt de gemeente in.

Het is geen wonder dat volhardend gebed het vierde is waarover we lezen. Hoe zou een volhardend leven mogelijk zijn zonder voortdurende biddende afhankelijkheid van de Heere?

Gebed om opwekking

Is het viervoudige volharden van de christenen daar in Jeruzalem niet, meer nog dan de snelle groei van de eerste gemeente en haar goede naam, reden tot heilige jaloezie? Zouden we niet met volharding bidden dat de Heere ons en onze gemeenten door Zijn Heilige Geest zo leert te leven? Laten we vurig smeken om een opwekking die dat brengt.

Ds. A.C. de Kruijf
Ds. A.C. de Kruijf