Voorbede voor alle mensen
De voorbede in de kerkdienst is van grote betekenis. Allereerst voor het geestelijk welzijn van de gemeente en daarnaast ook voor de wereld. Het is de taak van predikanten om de voorbede ernstig te nemen, die zorgvuldig voor te bereiden en daarin met vrees en vreugde voor te gaan.
Het is goed dat de gemeente van Christus hierbij bepaald wordt. Onze tijd vraagt erom dat we bewust omgaan met de voorbede, zoals die wekelijks plaatsvindt in de eredienst van de gemeente van Jezus Christus.
In het formulier voor de bevestiging van een predikant wordt als zijn eerste opdracht genoemd: de verkondiging van Gods Woord. Ik wil niet strijden over de volgorde van belangrijkheid, maar wanneer Paulus instructies geeft inzake de eredienst (1 Tim.2:1-7), schrijft hij: ‘Ik roep er dan vóór alles toe op dat smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen worden gedaan voor alle mensen.’ Vóór alles!
De apostelen geven in Handelingen 6 aan dat zij overbelast dreigen te raken. Er worden daarom helpers aangesteld. ‘Wij echter zullen volharden in het gebed en in de bediening van het Woord.’ (Hand.6:4) Let op de volgorde! De voorbede van de gemeente is van groot gewicht. Iemand zei ooit: ‘Het gebed van de kerk is de kurk waarop de wereld drijft.’ Wanneer het Lam het vijfde zegel opent, roepen de martelaren met luide stem: ‘Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen?’ (Openb.6:10) Dat is de weerklank van het gebed dat Jezus ons leerde: ‘Laat Uw Koninkrijk komen.’
Er is een verband tussen de eredienst op aarde en die in de hemel, al is de manier waarop die twee samenhangen voor ons niet helemaal doorzichtig. Als de gemeente voorbede doet, komt er in de hemel een engel naar voren. Hij legt de gebeden van alle heiligen op het gouden altaar voor de troon. Het gevolg is: stemmen, donderslagen, bliksemschichten, aardbevingen (Openb.8:1-5). De manier waarop Christus de wereld regeert, staat niet los van de voorbede zoals die plaatsvindt in de gemeente. Het is goed dat we ons dat scherper realiseren. ‘God regeert de wereld door de gebeden van Zijn kinderen.’(J.H. Gunning) Prof. A.A. van Ruler gaf talloze redenen om naar de kerk te gaan. Dit is er één.
Geestelijke strijd
Achter de coulissen van de geschiedenis woedt een geestelijke strijd. Daar heeft de kerkvader Augustinus uitvoerig over geschreven in zijn monumentale werk De Civitate Dei (De stad van God). Er is tweeërlei werking in de wereld. God stuwt door de kracht van de Heilige Geest alles naar Zijn heerlijkheid toe. De antichrist probeert voortdurend dat werk te frustreren en te verlammen. Tegenover Jeruzalem staat Babylon, tegenover waarheid desinformatie, tegenover licht duisternis. De apostel Johannes is daar bepaald niet onduidelijk over.
Deze strijd is ontstaan toen de slang de woorden van God in twijfel bracht. Sindsdien is de geest uit de fles. Het duivelse principe van verdachtmaking van Gods betrouwbaarheid herhaalt zich sinds Genesis 3 onophoudelijk, vertakt zich als een kanker en breidt zich uit tot een steeds intenser proces.
Gezag
Waar zit het op vast? Wij erkennen Gods gezag niet. God liefhebben boven alles en onze naaste als onszelf krijgt uitsluitend gestalte wanneer we buigen voor de Heere God, onze Schepper. Zodra we weigeren Zijn gezag te erkennen, of het door Hem aan de overheid verleende gezag, ontstaat er anarchie, wanorde, geschreeuw. Dit wordt bij vlagen zichtbaar wanneer rellende jongeren straten en pleinen onveilig maken, wanneer burgers zorgmedewerkers lastigvallen, wanneer journalisten en parlementariërs het woord nemen met geen andere bedoeling dan om onvrede te wekken. Wanneer God verdwijnt, verdwijnt uiteindelijk ook de humaniteit. Dan staat de mens van de wetteloosheid op. In onze cultuur krijgt die met name gestalte in de vorm van het consumentisme. Wij vinden alles goed, als we maar verder kunnen in ons eigen willen, wensen en genieten. Het seculiere denken is niet neutraal. Het heeft een agenda. Wij willen vrij zijn. Wij willen onszelf ontwerpen. De filosoof Nietzsche heeft ons wijs gemaakt dat God de grootste tegenstander van onze vrijheid is. En wij geloven dat met hetzelfde gemak als waarmee Eva de slang geloofde. God zit ons alleen maar in de weg. De leus van de Franse Revolutie lonkt en lokt: Ni Dieu, ni maître (Geen God, geen meester).
Weerwerk
Christus zegt: ‘Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.’ Als de opgestane Heere heeft Hij volmacht gekregen om de zegels van de boekrol te openen. Door het geloof in Christus belijden wij dat geen enkele kwade macht, geen enkel complot, geen enkele geest in staat zal zijn om Gods heerschappij van liefde en recht te laten stranden. Ons burgerschap is in de hemel, waar Christus is. Hij regeert vanaf de troon. Het proces van-God-los is niet onstuitbaar. Het is geen noodlottig ongeval. Er kan in Gods Naam weerwerk geboden worden. Strijd de goede strijd van het geloof. De gemeente is geroepen om de antimachten te ontmaskeren. Weersta de duivel, dan zal hij van u vluchten. Of we daar klaar voor zijn? We zijn er in ieder geval toe geroepen.
Strijd
In de geestelijke strijd gaat het om de eer van God en de Naam van Christus. Die strijd mag niet gevoerd worden met aardse machtsmiddelen. Het is eerder een slag om het hart. Deze strijd ontbrandt, zodra we als predikanten de preekstoel beklimmen, votum en groet uitspreken, het Woord verkondigen. En dus ook wanneer wij bidden. De biddende gemeente mengt zich in die strijd, welbewust van de gevaren, en met geloof in Christus’ overwinning.
De voorbede betreft allereerst de gemeente, haar heiligheid, haar roeping. De noden van individuele gemeenteleden worden uitgesproken voor Gods aangezicht. Maar daar blijft het niet bij. De apostel roept ons op om de namen van bestuurders voor Gods aangezicht uit te spreken: koningen en allen die in hoogheid gezeten zijn. Hij heeft daarbij gedacht aan de Romeinse overheid, de keizer, de magistraten.
De voorbede vindt wel plaats in de gemeente, maar omspant de wereld. Terwijl de gemeente samenkomt in de kerk, bidt ze voor ‘alle mensen’ (1 Tim.2:1). Allen, de mensen die op de dag van de Heere in de tuin aan het werk zijn, die boodschappen doen of in het stadion zitten. Allen zijn geschapen naar het beeld van God en God wil dat alle mensen zalig worden. Zal dat ooit gebeuren? Er is veel tegenstand. Elke bladzijde van het boek Handelingen laat dat zien. Daarom vraagt de apostel om met hem te strijden in de gebeden, door de liefde van de Geest (Rom.15:30; Kol.4:1-2,12).
De voorbede voor de wereld is een vorm van strijd. Het doel is een stil en gerust leven. Dat is iets anders dan een gemakkelijk en riant leven. Stil en gerust wil zeggen: er is ruimte voor God en voor de dienst aan Hem. De gemeente roept naar de hemel met een groot verlangen om de heerschappij van Christus.
Overheden
In de voorbeden denken we dus aan de overheid (Ezra 6:10). Met smekingen, gebeden en voorbeden, waarbij overigens de dankzeggingen niet mogen ontbreken. Wij vrezen de Heere, niet de overheid. Wij gehoorzamen God meer dan de mensen. Maar juist omdat we God vrezen, respecteren we de overheid (1 Petr.2:13-17). En áls we moeten lijden, laat het dan niet zijn als kwaaddoeners.
Gebed voor de overheid richt zich allereerst op de noodzakelijke orde in de samenleving. De overheid moet het kwaad beteugelen. Vervolgens denken we in onze voorbede ook aan de gang van het Evangelie door de wereld. Wij geloven dat God iemand als koning Kores kan inschakelen voor Zijn volk (Jes.45). God heeft de Romeinse machthebbers op allerlei manier voor Zijn kar gespannen, de zegewagen van Christus (Luk.2:1-7). Paulus beroept zich op de keizer. Het Evangelie gaat naar Rome en klinkt daar ‘ongehinderd’ (Hand.28:31). De wegen zijn letterlijk geplaveid voor de voeten van hen die een blijde boodschap verkondigen. Die boodschap gaat intussen over ‘een andere Koning’ (Hand.17:7).
Natuurlijk zijn we er niet blind voor dat de overheid een andere roeping heeft dan de kerk. Soms keert een regering zich tégen Gods kerk. Niettemin geven we de keizer wat hem toebehoort. Met dien verstande dat we aan God geven wat Hém toebehoort: ons hele leven. Ons burgerschap is in de hemel, onze roeping op de aarde. Wat kan er terechtkomen van onze roeping op aarde als we niet weten dat ons burgerschap in de hemel is? Als de gemeente van Christus werkelijk dicht bij de Heere in de hemel leeft, ziet ze wijd, deelt ze breed uit en bidt ze in verbondenheid aan de Heere voor alle mensen. Wie niet bidt voor de overheid, wordt gnostisch, sektarisch, dopers.
Hiermee pleit ik niet voor een naïeve, kritiekloze houding ten opzichte van de overheid. Integendeel, niets is zo kritisch als bidden: daarmee belijdt de gemeente dat geen enkele bestuurder macht zou hebben, als het hem niet van Boven gegeven was. Wij bidden voor hen die in hoogheid zijn, omdat we weten van die Ene, Die hoger zetelt dan zij allen: Christus Jezus, de Alpha en de Omega, de Koning over alle koningen.
Bidden voor alle mensen is een belijdenis: wij geloven dat de Heere God regeert, en dat alle machten en mensen onder de macht van Christus zijn gesteld, de opgestane Heere.
Eén Middelaar
Volgens 1 Timotheüs 2 bidden we voor de overheden, omdat we weten dat er één God is. Er is één wereld, één mensheid, één nood, één Middelaar tussen God en mensen, één waarheid, één Evangelie. Er is één ding nodig: dat alle mensen tot de kennis komen van de waarheid. In de voorbede voor alle mensen geven we uitdrukking aan het besef dat christenen niet beter zijn dan andere mensen. Er is één Middelaar tussen God en mensen. Van die Éne moeten wij allen het hebben. Het Evangelie is niet alleen bestemd voor de gemeente, maar voor alle mensen. De gemeente brengt alle mensen voor Gods troon, en niet slechts met een beroep op Zijn algemene voorzienigheid. Wij roepen de Naam van die God aan, Die in Zijn onmetelijke bewogenheid één Middelaar gaf.
Ook hier zijn we niet naïef. Overheden belemmeren vaak de voortgang van het Evangelie. De gemeente bidt dan niet om verlossing uit de gevangenis en de oplossing van alle problemen. Zij bidt om volharding onder het kruis en om meer vrijmoedigheid in het geloven (Hand.4:23-31).
Ernst
Voorbede doen voor de wereld is ‘een ernstige zaak’ (M.J.G. van der Velden). De gemeente bidt voor de wereld zoals Abraham voor Sodom en Gomorra. Dat wordt evenwel goedkoop, wanneer dat zonder solidariteit en verantwoordelijkheidsgevoel gaat. Oprechte voorbede veronderstelt dat we dicht bij de Heere leven én tegelijk betrokken zijn op degenen die we voor Zijn aangezicht brengen. Voorbede heeft allereerst uitwerking op de bidders. Het maakt ons missionair bewust. God wil dat alle mensen tot de waarheid komen. Het maakt ons ook diaconaal bewogen. Wie voor mensen om hulp vraagt bij de Heere, zal al het mogelijke doen om die mensen daadwerkelijk te helpen. Wie vraagt om recht, zal zoeken naar wegen om recht te bevorderen. Velen van ons zullen hebben gebeden om wijsheid en moed voor de wereldleiders die op de top van Glasgow bijeenwaren. Wie zo bidt, zal naar wegen zoeken om zelf ecologisch verantwoord te leven. Voorbede doen is niet gratuit.
Geen predikantencontio
Vanwege de geldende coronamaatregelen kon voor het tweede jaar op rij de predikantencontio niet doorgaan. Gewoonlijk ontmoeten meer dan 150 predikanten elkaar in de eerste week van januari in een leerzame en ontspannen tweedaagse bijeenkomst, worden ze bemoedigd voor het ambtelijke werk in het nieuwe jaar. Het hierbij afgedrukte openingswoord dat onze voorzitter uitgesproken zou hebben, is vorige week uitgezonden vanuit de Oude kerk in Putten. Ook zijn de hervormd-gereformeerde predikanten die in 2020 en 2021 zijn overleden, herdacht.