Waar bent u naar op zoek?

Vrijheid van godsdienst

dr. A.A.A. Prosman
Door: dr. A.A.A. Prosman
14-05-2021

Vrijheid van religie is geen extraatje dat je ook wel zou kunnen missen’, zegt prof. Heiner Bielefeldt in een interview met het Reformatorisch Dagblad (1 mei). ‘Integendeel, dit recht staat voorop. Het is een fundamenteel recht in de rechtsstaat.’ Bielefeldt is hoogleraar mensenrechten aan de universiteit in het Duitse Erlangen. Voorheen was hij namens de Verenigde Naties speciaal rapporteur godsdienstvrijheid.

Reformatorisch Dagblad

De coronacrisis heeft nogal wat gevolgen voor de vrijheid van religie, zegt de Duitse jurist. ‘Om te beginnen natuurlijk heel praktisch: veel diensten konden niet doorgaan. Ook tijdens feesten als Kerst en Pasen.’ In de eerste golf overleed een oom van Bielefeldt. Toen zag hij hoe vreselijk een begrafenis zonder mensen is. ‘Alles was heel onpersoonlijk. Het laatste dat zijn vrouw van hem heeft gezien, is een digitale foto uit het ziekenhuis. Dit raakt de menswaardigheid heel diep. In de media zag je beelden van kisten met coronaslachtoffers op militaire vrachtauto’s in het Italiaanse Bergamo. En van gestapeld begraven in Brazilië.’ Vanuit medisch oogpunt begrijpt Bielefeldt dit allemaal, maar dat kan volgens hem niet het laatste zijn. ‘De omgang met de doden staat in alle religies centraal. Dat kun je niet puur technisch benaderen. Gelukkig zijn we inmiddels wat flexibeler geworden.’ Schrikken doet Bielefeldt ook van het antisemitisme dat hij tijdens deze pandemie ziet. ‘Dat is sterk verbonden aan de samenzweringstheorieën die rond het virus bestaan. Ik zie daarin een groot gevaar voor onze samenleving. Antisemitisme is een bedreiging van de religieuze vrijheid.’

Als er voor beperkingen op kerkdiensten goede redenen zijn, noemt Bielefeldt dat geen schending van het grondrecht. ‘Zolang maar vooropstaat dat de vrijheid de regel is; en de beperking de uitzondering. Mensen hoeven zich niet te verontschuldigen als ze van deze vrijheid gebruikmaken. Maar regel en uitzondering mogen niet worden omgekeerd. Dat gebeurt zodra politici zeggen: ‘Je kunt toch ook de livestream kijken? Waarom wil je per se naar de kerk?’ Op die manier zet je de boel op zijn kop. Geloof is niet alleen een kwestie van persoonlijke overtuiging. Ik ben ook vrij dat samen met anderen te beleven.’ Mocht de overheid toch beperkingen opleggen aan een kerk, dan toetst Bielefeldt dat aan drie voorwaarden: noodzaak, schappelijkheid en evenredigheid. ‘Het moet duidelijk zijn dat het doel niet op een andere manier kan worden bereikt. Als je het aantal bezoekers kunt beperken, hoef je de kerk niet te sluiten.’

(…)

Inmiddels leven we alweer ruim een jaar met beperkingen. Welk effect heeft dat?

‘Dat we eraan wennen. Voor de godsdienstvrijheid is dat een regelrecht gevaar. Volksgezondheid is goed. Dat mag ook leiden tot beperkingen. Maar volksgezondheid moet niet worden geïsoleerd van de gehele mens en zijn overtuigingen. Als ik luister wat er zoal wordt gezegd, hoor ik nogal eens dat al het andere dan gezondheid eigenlijk luxe is. Ik verzet me tegen die verschuiving. Godsdienstvrijheid is een onvervreemdbaar recht. Dat wil zeggen: een recht dat met het mens-zijn verbonden is. Je kunt daar niet over onderhandelen. Je kunt het ook niet aan de kant schuiven alsof het een privilege is voor betere tijden. Integendeel, de vrijheid van religie is juist ontwikkeld in moeilijke tijden en daarom bedoeld voor crises.’

(…)

Hebben overheden voldoende begrip voor de verlangens van kerken in deze crisis?

‘Dat verschilt een beetje. In Duitsland is de minister van Buitenlandse Zaken volkomen onverschillig voor de godsdienstvrijheid, terwijl de minister van Ontwikkelingssamenwerking er weer sterk aan hecht. Die verscheidenheid zal in de Nederlandse regering niet anders zijn. We moeten in Europa wel oppassen met de gedachte dat religie in de moderne samenleving een privézaak is en daarom geen rol in het publieke leven zou moeten hebben. Uiteraard is de seculiere overheid niet religieus. Maar ze moet wel ruimte garanderen om godsdienstig te zijn. De seculariteit is dus geen doel – namelijk om iedereen ongodsdienstig te maken – maar juist een middel, om iedereen de vrijheid te geven naar eigen overtuiging te leven. In Europa zie je natuurlijk geen onderdrukking zoals in Iran. Maar je ziet door een verkeerd begrip van seculariteit wel een marginalisering van godsdienst.’

In de Waagschaal

Prof. Bielefeldt benadrukt het recht om het geloof gezamenlijk met anderen te belijden. Geloof is geen privézaak maar wordt als christelijke gemeenschap beleden. Het ‘ik’ van het Apostolicum is geen geïsoleerd ik, maar het wordt meteen verbonden met de gemeenschap: ‘Ik geloof de gemeenschap der heiligen’. In een artikel in het blad In de Waagschaal (Tijdschrift voor theologie, cultuur en politiek) wijdt dr. Willem Maarten Dekker daar verhelderende woorden aan. Hij legt er de vinger bij dat godsdienstvrijheid echt iets anders is dan vrijheid van meningsuiting. Dekker gaat in discussie met dr. At Polhuis. Ik geef zijn reactie weer op een artikel van dr. Polhuis.

Enerzijds stelt hij (Polhuis, AP) dat de maatregelen nu niet het hart van het kerk-zijn raken en dus geaccepteerd moeten worden. Anderzijds stelt hij dat het wel zou kunnen dat de kerk zich te veel laat bepalen door de ideologie van het liberalisme, en dat dat nu ook blijkt. Hij komt er dus eigenlijk niet uit. Dat komt misschien ook omdat hij niet ziet hoe Karl Barth en vooral de latere ‘barthianen’ zelf al bepaald werden door een typisch moderne, zo je wilt liberale kijk op de kerk, die ook in Polhuis’ artikel te vinden is. Dit komt naar voren als hij schrijft: ‘De maatregelen maken het lastig, maar niet onmogelijk om in alle vrijheid het evangelie te verkondigen’. Dat is voor hem beslissend en het lijkt een logisch en afdoend antwoord. Dat is het echter niet, omdat ‘kerk’ hier helemaal samenvalt met (plaats van) ‘verkondiging’, en dat is noch het Nieuwtestamentische noch het klassieke beeld van de kerk. Het is een typisch moderne, op het individu gerichte benadering van de kerk. De beslissende metafoor voor de kerk in het Nieuwe Testament is echter ‘lichaam van Christus’. Daar zit zelfs niet direct het idee van de verkondiging in. Als het in de kerk uitsluitend om verkondiging zou gaan, heel kaal opgevat als het uitzenden van een boodschap, dan is de dominee zoiets als een nieuwslezer (ook als je dat theologisch ‘heraut’ noemt) en dan hebben we helemaal geen vrijheid van godsdienst nodig; dan hebben we aan vrijheid van meningsuiting genoeg. Dan zouden we in deze corona-tijden ook met één dominee toe kunnen, die op zondag om 10 uur op NPO 1 het daartoe gezinde gehoor toespreekt. Klaar. Maar dat heeft met kerkzijn nul-komma-nul te maken. Kerk is lichaam, is gemeenschap, en daarom gaat het in artikel 6 van de grondwet ook om veel meer dan vrijheid van religieuze meningsuiting. Het gaat om de vrijheid een religieuze gemeenschap te vormen. De reductie van de kerk tot ‘verkondiging’ is een theologische misser, die alleen onder de condities van de moderniteit kon ontstaan en die zich wreekt in de huidige crisis.

Dit geluid hebben we de laatste tijd gemist. We begrijpen niet meer goed – of helemaal niet – wat godsdienstvrijheid is. Wie het voor vrijheid van godsdienst opneemt, wordt al gauw verdacht de neiging te hebben om burgerlijk ongehoorzaam te zijn. Het is goed dat dr. Dekker de vinger legt bij het wezen van de godsdienstvrijheid.

Voor de kerk is er werk aan de winkel. Want hoeveel gemeenteleden en predikanten zijn zich hiervan voldoende bewust? Zij zouden gediend zijn met een historische toelichting van godsdienstvrijheid en een actuele toespitsing daarvan. Niet minder belangrijk is dat kerkelijke leiders en kerkelijke gremia – bijv. de Raad van Kerken, de Protestantse Kerk en het interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO) – onze seculiere overheid met haar seculiere ambtenaren het recht van godsdienstvrijheid uitleggen. Dat is niet alleen voor dit moment van belang, maar zeker ook voor de toekomst.

dr. A.A.A. Prosman
dr. A.A.A. Prosman