Vroegdiagnostiek
Kinderen groeien niet op als robots, maar als unieke beelddragers van God. Kinderen mogen dus niet vastgepind worden op vermeende diagnoses
Het voelt als een vervelende verstoring van wat een gezellig paasdiner moest worden. Joris van drie gaat niet mee in de tafelschikking, die noodzakelijk anders is dan normaal, ter wille van opa, oma en tante Wil. Hij moet en zal op zijn eigen stoel zitten. Als het huilen en trappen over is, laat moeder zich ontvallen: ‘Zou hij toch niet een beetje autistisch zijn?’
Namen van stoornissen worden soms gemakkelijk geopperd bij kleine kinderen, terloops in veronderstellende zin: ‘Zij is zo druk, zou zij ADHD hebben?’ Of, zoals in het geval van Joris: ‘Hij kan zo slecht tegen veranderingen, zou hij autisme hebben?’ De moeder van Joris zegt het wellicht, omdat ze flink last heeft van zijn gedrag. Ze ergert zich eraan of ze schaamt zich vanwege de afkeurende blik van opa. Het kan ook zijn dat ze zich oprecht zorgen maakt.
Iets dergelijks doen volwassenen ook bij zichzelf. Het kan weldadig zijn om jezelf te relativeren met een verwijzing naar een stickertje als had je een stoornis: ‘Ik laat weer eens alles slingeren, ik ben echt een ADD’er’. Verwijzing naar psychiatrische labels relativeert. Je kunt spelenderwijs het gedrag waar je soms last van hebt of waarvan je denkt dat anderen er last van hebben, een naam geven.
Bij kinderen is het minder onschuldig. Een kenmerk van kinderen is dat hun ontwikkeling een eigen weg gaat. Ze groeien niet op als voorgeprogrammeerde robots, maar als unieke beelddragers van God. Kinderen mogen dus niet vastgepind worden op vermeende diagnoses. Vroegdiagnostiek wordt in de medische sector en in de ggz enorm belangrijk gevonden. Hoe eerder je weet dat een kind ‘iets heeft’, hoe sneller je kunt ingrijpen. Vaak klopt dit, maar in de pedagogiek werkt het zo niet. Determinisme is het bederf van de opvoedkunde.
Nu zal het met die opmerking van de moeder van Joris misschien niet zo’n vaart lopen. De verstoring van het paasdiner is al weer vergeten. De ouderlijke zorg en aandacht is sterk genoeg om het label autisme te laten verbleken. Gelukkig maar. Het christelijk geloof weet tenslotte van gebrokenheid en oneffenheden in het bestaan en ook van nieuw leven door vermeende (on)voorspelbaarheden heen. Vanuit dat besef mogen we verstoringen niet terugbrengen tot stoornissen.