Waar bent u naar op zoek?

blog

Dr. Van Veluw legt scheppingsorde mager uit

Vrouw en ambt

11-09-2012

Dr. A.H. van Veluw, voorzitter van de Confessionele Vereniging, voelt niets voor de klassiek gereformeerde visie op vrouw en ambt. Maar maakt hij de scheppingsorde van Genesis 2 niet te mager? En doet hij niet te veel af als oude cultuur als het gaat over het verschil tussen man en vrouw?

Dr. Van Veluw besprak onlangs in het blad Confessioneel in vier artikelen de brochure Man, vrouw en ambt van de Gereformeerde Bond. Zo’n brede aandacht verdient grote waardering.

Opmerkelijk is echter het openingswoord van de vier artikelen. Dr. Van Veluw trekt meteen forse registers open. Hij vindt dat de Gereformeerde Bond met de brochure zijn identiteit zoekt in ‘kerkpolitiek getinte bijzaken’, waarmee hij bedoelt: geen vrouw in het ambt en geen gezangen. Voor zijn gevoel is dit een wat gemakkelijke manier van doen van de Gereformeerde Bond; zo kun je als Gereformeerde Bondsgemeente gemakkelijk herkend worden.

 

Unfair

Wat dr. Van Veluw hier te berde brengt, doet denken hoe confessionelen gereformeerdebonders jaren terug soms bejegenden, maar eerlijk gezegd ruikt dit soort opmerkingen vandaag nogal muf. Moest er echt zo’n oud en nietszeggend paard van stal gehaald worden? Vraagt de geseculariseerde tijd waarin we anno 2012 leven van het orthodoxe deel van de kerk geen andere wijze van gesprek?

Daar komt bij dat het motief dat dr. Van Veluw aan het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond toedicht strijdig is met de feiten. De brochure vindt zijn oorsprong in het feit dat het thema vrouw en ambt om een nadere doordenking vroeg, vooral vanwege de hedendaagse hermeneutische overwegingen.

Het is jammer dat dr. Van Veluw in zijn opening een dergelijke unfaire en onware beschrijving geeft. Het is verleidelijk om naar motieven voor de venijnige houding te zoeken, maar ik realiseer me dat ik dan in dezelfde fout val. De opening van de reeks mag een misser zijn, we willen de inhoud ervan wel recht doen. Duidelijk is dat dr. Van Veluw geen bezwaren ziet voor vrouwelijke ambtsdragers.

 

Genesis 2

Om te beginnen stelt dr. Van Veluw de cultuur aan de orde. Zijn redenering lijkt twee brandpunten te hebben. Ten eerste stelt hij dat de scheppingsorde van Genesis 2 Gods bedoeling weergeeft. Daarin stemt hij overeen met de brochure.

Maar vervolgens legt hij die scheppingsorde van Genesis 2 zo uit dat daar volledige gelijkheid tussen man en vrouw wordt omschreven, zonder verschil in positie. Dat is een verregaande conclusie. Want in Genesis 2 is sprake van de man die als eerste de grote roeping van God krijgt en van de vrouw die hem als hulp terzijde wordt gesteld. Samen zijn ze gelijk als beeld van God, maar daarbinnen heeft ieder een eigen plaats en roeping.

De uitleg die dr. Van Veluw geeft van Genesis 2 komt wel verrassend overeen met de gelijkheidsgedachte van onze huidige cultuur, maar doet toch niet helemaal recht aan de tekst zelf. Het lijkt me dat hier een punt van andere overweging ligt: wat is de inhoud van de scheppingsorde in Genesis 2?

 

Magere uitleg

Het tweede brandpunt van dr. Van Veluw is dat na de zondeval de verhouding tussen man en vrouw verwrongen is geraakt, maar dat Christus man en vrouw weer terugvoert naar de oorspronkelijke scheppingsorde. Daar stemmen wij van harte met hem in. Alleen wreekt zich hier dat dr. Van Veluw de scheppingsorde erg mager uitlegt. Want nu meent hij dat het Evangelie dus ook man en vrouw alleen maar tot gelijkheid brengt en dat dus het onderscheid tussen man en vrouw in het Evangelie geen enkele rol meer speelt.

De magere uitleg van de scheppingsorde blijkt zich telkens te wreken. Want elke uiting in de Schrift die de positie van de vrouw beschrijft als anders dan van de man, wordt door hem tot cultuur van die tijd verklaard. Dit lijkt onverenigbaar met Genesis 1 en 2, waar Gods rijke bedoeling oplicht: man en vrouw samen voluit bedoeld als Gods beeld, delend in dezelfde genade en gaven, maar tegelijk verschillend in positie en roeping ter aanvulling van elkaar.

 

Zwijgteksten

Vervolgens gaat dr. Van Veluw in op de zogeheten zwijgteksten in het Nieuwe Testament (1 Kor.34-35 en 1 Tim.2:9-15). Hij ziet die als vermaningen van Paulus dat de christenen niet in tegenspraak met de heersende moraal van die tijd zouden leven. Opnieuw komt het me voor dat hij zich er te gemakkelijk van afmaakt door te verwijzen naar de cultuur van die tijd. Ook vanuit de Bijbel zelf is dat moeilijk aan te nemen.

Ik noem twee redenen. Om te beginnen onderbouwt Paulus zijn vermaningen met verwijzingen naar Genesis 1 tot en met 3, de hoofdstukken waar het wezen van man en vrouw aan het licht komen en waar ook de gevolgen van de zondeval worden getekend. Zo’n dergelijk solide onderbouwing maakt het moeilijk om alles tot cultuur te verklaren.

Ten tweede wijs ik op de eerste Korinthebrief. Dr. Van Veluw citeert een stukje uit hoofdstuk 11. Maar datzelfde hoofdstuk begint nadrukkelijk met de in Christus herstelde scheppingsorde: God is het hoofd van Christus, Christus het hoofd van de man, de man het hoofd van de vrouw (1 Kor.11:3). Dr. Van Veluw laat dit helemaal weg. Ondertussen is het wel de crux van hoofdstuk 11. Een dergelijke tekst maakt het toch onmogelijk om het onderscheid tussen man en vrouw tot oude cultuur te verklaren?

 

Blijft weinig over

Wat dr. Van Veluw niet bespreekt, is Efeze 5:22-33, dat prachtige hoofdstuk over Christus en de gemeente en daaraan verbonden man en vrouw. Als daar de manier van redeneren van collega Van Veluw op wordt toegepast, blijft er van dit hoofdstuk weinig meer over. Daar hebben uitleggers die denken in de lijn van dr. Van Veluw eerder ook mee geworsteld. Want juist dat prachtige hoofdstuk heeft als achtergrond het verschil van positie van man en vrouw. Die is medeonderdeel van Gods rijke bedoeling. Als die wordt losgelaten, vervalt de rijkdom van dit gedeelte.

 

Diaconessen

Kent het Nieuwe Testament dan geen vrouwelijke ambtsdragers? Dr. Van Veluw meent van wel. Hij wijst op een tekst in 1 Timotheüs 3. Daar staat een wat onduidelijke zin in vers 11. Het gaat in de verzen ervoor over de diakenen. Vervolgens zegt Paulus: de vrouwen moeten evenzo eerbaar zijn. En dan gaat hij in vers 12 verder over de diakenen. Wie zijn er met deze vrouwen bedoeld? De vrouwen van de diakenen of diaconessen?

Dat is niet eenvoudig te beslissen: er zijn redenen voor het ene, ook voor het andere. Tegelijk is het ook niet echt van belang. Het maakt weinig uit of nu de vrouwen van de diakenen bedoeld worden of diaconessen. Want de Vroege Kerk kende diaconessen. Die hadden geen leidinggevende taak in de gemeente, maar deden veel goed werk van zorg.

Wat dit betreft kunnen we dr. Van Veluw geruststellen. We zijn heel blij met diaconessen. Maar waarom hebben wij dan geen vrouwelijke diakenen? Omdat bij ons de diakenen in de kerkenraad zitten en daarom leidinggevend zijn in de gemeente. Maar feitelijk doen allerlei vrouwen in onze gemeente die pastoraal of diaconaal bezoekwerk doen het werk van diaconessen. Ze dragen die naam niet, maar ze zijn er wel.

Dr. Van Veluw gebruikt de tekst uit 1 Timotheüs 3 als enig voorbeeld voor het voorkomen van vrouwelijke ambtsdragers. Hij heeft het dan over vrouwelijke opzieners en diakenen. Hier maakt hij een vergissing. Het gaat bij dit vers niet over opzieners, maar over diakenen. Dus de vrouw als opziener is geheel niet aan de orde.

 

Dubbelheid

De weg die dr. Van Veluw wijst, lijkt geen verbetering. De scheppingsorde van Genesis 2 wordt te mager gemaakt, de cultuur van die dagen te veel benadrukt, het onderscheid tussen man en vrouw zoals dat in het Nieuwe Testament voorkomt te veel tot cultuur van toen verklaard. Met als uitkomst dat de Bijbel ineens wel heel dicht bij onze eigen cultuur uitkomt. Dat kan ook niet anders als we het voor ons gevoel vreemde en tegendraadse in de Bijbel tot oude cultuur verklaren.

In onze brochure komt naar voren dat we een hogere weg hebben te gaan. Juist ook de delen van de Bijbel die ons niet meteen aangenaam overkomen, moeten we ook tot ons laten spreken en ermee worstelen. Om zo de volheid van de boodschap van Gods openbaring te laten spreken.

Dan komt een dubbelheid naar voren. Aan de ene kant de gelijkheid van man en vrouw als Gods beeld: samen door God bemind, samen in Christus tot dezelfde genade gebracht, samen de gaven van de Geest. Aan de andere kant een onderscheid van mannelijk en vrouwelijk in positie en roeping, die elkaar aanvullen.

 

Onbesproken

Opmerkelijk is wat dr. Van Veluw niet bespreekt. Hij vertelt wel dat bij de komst van Christus een doorbraak plaatsvindt: Jezus heeft vrouwen onder Zijn volgelingen en deelt hen de gaven van de Geest toe. Maar dr. Van Veluw gaat er niet op in – iets wat verbazend is – dat Jezus geen vrouw tot apostel riep. En dat de apostelen geen vrouw tot hun opvolgers verkozen. Dat gegeven heeft nu precies te maken met de rijke scheppingsorde van Genesis 2. Soms wordt daarop gezegd: Jezus deed dat niet om geen ergernis bij de omgeving te wekken. Daarom paste Hij zich aan. Ik begrijp dat dr. Van Veluw met die opmerking niet wil komen. Gelukkig. Maar het is jammer om dan het probleem maar onbesproken te laten, want daar ligt nu net een groot punt. Presenteert Confessioneel misschien nog een vijfde artikel waarin dit een plek krijgt?

P.F. Bouter

Dr. P.F. Bouter is hervormd predikant te Bodegraven en hoofdbestuurslid van de Gereformeerde Bond.