Waar bent u naar op zoek?

blog

Ds. C. Blenk: ‘Laat de kerk oog voor de geschiedenis houden, voor de wereldkerk’

Waarom duiden wij de tijd niet?

15-04-2020

Waarover zou ds. C. Blenk willen preken, deze zondagen waarop het coronavirus ons verontrust, het aardse leven ons benauwen kan? Als weinig anderen ontving hij de gave om ‘een woord op de juiste tijd te spreken’ (Jes.50:4).

Jesaja is niet de enige die vindt dat het Evangelie niet tijdloos klinken mag, maar dat Gods Woord licht over een concrete situatie vallen laat. Als de dichter van Spreuken de vruchten van wijsheid benoemt, hoor ik: ‘Een man heeft blijdschap in het antwoord van zijn mond, en hoe goed is een woord op zijn tijd!’ Zeker, in deze bijzondere weken en maanden voor ons land vinden we dit allemaal. Het duiden van de tijd – daartoe is de kerk van álle tijden geroepen.

Beslissende uur

De titel die ds. Cornelis Blenk (christelijk Nederland kent hem vooral met zijn voornaam Cock) aan zijn op schrift gestelde levensverhaal gaf, is treffend gekozen. ‘Waarom duidt u deze tijd niet?’ Het is de kritische vraag die Jezus aan de menigte stelt, die Hij huichelaars noemt: ‘De aanblik van de aarde en de hemel weet u te duiden. Hoe kan het dan dat u deze tijd niet weet te duiden?’ De Heiland is scherp als Hij in Lukas 12:56 aangeeft dat de mensen op basis van de wolken wel tot een weersverwachting kunnen komen, maar niet onderkennen dat in Zijn komst als de Zoon van God het beslissende uur aangebroken is. Ze zien niet dat het de tijd is van Zijn heilswerk, voor de mensen het heden van de genade. In Lukas 19 komt Jezus erop terug, als Hij over Jeruzalem weent, als Hij voorzegt dat geen steen op de andere gelaten zal worden, ‘omdat u het tijdstip waarop er naar u omgezien werd, niet hebt onderkend.’

Ds. Blenk heeft dit levenslang gedaan, is ons erin voorgegaan: het Evangelie betrekken op de tijd, op vandaag, morgen. Daarom is het belangrijk dat dit boek verschenen is, zodat de lezer hem kan volgen in zijn worsteling om de Schriften voor vandaag te verstaan, te ontvouwen. Hij weet zich verbonden aan Paulus, als deze in 1 Korinthe 14 oproept naar de geestelijke gaven te streven, ‘en vooral daarnaar dat u mag profeteren’. Ds. Blenk: ‘Het gaat erom dat wij het chaotische gebeuren van onze tijd kunnen doorlichten tot op God.’ Voor hem betekent dit niet het willen uitrekenen wanneer de wederkomst zou kunnen zijn, wel om de rode draad in de wereldgeschiedenis te kunnen zien. Zoals hij het eerder schreef in Een open monument, zijn schetsen over de catechismus: ‘Een profeet heeft iets gezien, heeft iets te zeggen.’ Een ontvankelijk, biddend en studerend leven, zonder dat kan het niet.

Wereldkerk en zending

Zo volgen we ds. Blenk in zijn in het Woord zoeken van een boodschap als de Berlijnse Muur valt, als Amerika door Osama Bin Laden aangevallen wordt én op minder ingrijpende momenten. Zo herinner ik me de twaalf jaren dat ik hem als lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond meemaakte: de vragen uit de kerk en de theologie plaatsend in het licht van ontwikkelingen in de wereldkerk, met name ook in de zending.

Hij was degene die in de tijd van dreigende scheuring rond Samen op Weg de vraag stelde of de Hongaars Hervormde Kerk ons kon helpen, de kerk die ongedeeld gebleven was. Hij was degene die bij diepgaande kerkelijke verschillen van inzicht over seksualiteit en relaties de vraag stelde wat de zending ons hierin te zeggen had, of wat de geschiedenis ons kon leren. Ds. Blenk bracht de stem uit de breedte in, de stem uit de cultuur, de stem uit het verleden – en zo zette hij een thema in een ander, veelal hoger perspectief. Nu ds. Blenk onlangs tachtig jaar geworden is, wil hij dit appèl als het ware nog één keer doen uitgaan: ‘Laten kerk en theologie niet met de rug naar de wereldkerk gaan staan.’

Associatief

Zijn boeiende denklijn krijgt overigens ook wel eens een associatief karakter – en dan moet je in de materie ingevoerd zijn om hem te kunnen volgen. De uitgever had hier meer oog voor mogen hebben. Soms raakt dat personen, bijvoorbeeld in een zinnetje als: ‘Vader werd ouderling en ging op huisbezoek met de vader van de latere EO-voorzitter.’ Slechts ingewijden weten dat hier ds. A. van der Veer bedoeld is, ook opgegroeid in christelijk gereformeerd Vlaardingen. En in ‘klasgenoot Gert-Jan, later classicus en conrector’ ontdek ik G.J. van Middelkoop, omdat ik vrijgemaakt-gereformeerd middelbaar onderwijs volgde, maar anderen zal het ontgaan. Onnauwkeurigheid is er in namen en feiten, bijvoorbeeld als het sterven van ds. A. van Brummelen in december 2003 geplaatst wordt, de dag waarop tot kerkvereniging besloten werd. Onze oud-voorzitter stierf echter op 1 december 1999, een enkel uur voordat koningin Beatrix de dienstenorganisatie in Utrecht opende.

Zo schrijven raakt niet alleen personen, maar ook thema’s. Over de studie theologie: ‘Bij het Oude Testament vond ik de historische kritiek willekeurig: een ‘gewone’ historicus zou zich aan zulke hypothesen niet wagen.’ Weet elke lezer wat ‘historische kritiek’ in het omgaan met de Bijbel is en welke hypothesen bedoeld zijn? Ook dit had de uitgever kunnen compenseren.

Kerkelijke eenheid

De biografie van ds. Blenk geeft niettemin een fraaie inkijk in het naoorlogse leven, een ontmoeting met veel boeiende personen die zijn levenspad kruisten. Niet ieder zat met een literaire schrijver (en kerkverlater) als Maarten Biesheuvel in dezelfde klas. Zijn jeugd in Vlaardingen typeert hij als ‘Nadere Reformatie in afgescheiden setting’, betekent ernst vanwege de eeuwigheid, emancipatie door studie als kind uit een eenvoudig milieu. Als ds. H. Ligtenberg naar de gereformeerde gemeente komt, stapt het christelijke gereformeerde gezin over, tot vader Blenk opnieuw bedankt: ‘Sindsdien werd het preeklezen bij vrienden door een gewezen ouderling.’ Begrijpen we alleen hieruit al de hartstochtelijke inzet van ds. Blenk voor kerkelijke eenheid? Ja!

Zo plaatsen we ook zijn ontzetting over het ontstaan van de Hersteld Hervormde Kerk, in 2004, ‘in een tijd van afval en opkomst van de islam’. Met ds. W. van Vlastuin correspondeerde hij: ‘Ons diepste motief om te blijven was dat de Heiland bewogen was met de schare. Maar dat was zijns inziens evangelisatie, geen ecclesiologie. Laat je dan de kerk pas in het Nieuwe Testament beginnen, op Pinksteren?’

Hervormd geworden

Dat je je eigen levensgeschiedenis meedraagt, toont ds. Blenk in de doorwerking van zijn vergeefse bezoek aan het curatorium van de Gereformeerde Gemeenten. Hij krijgt snel erna een benoeming als IZB-evangelist: ‘Hier werd ik aanvaard.’ Ds. G. Boer schakelt hem in bij het werk voor hervormd Zoetermeer: ‘Wie bij gescheiden kerken was ‘weggezet’, werd hier ingezet; en dat door een predikant die even diep preekte. Wat was dat toch? Deze ‘bondsdominees’ verdachten geen jonge dienaren, maar dankten ervoor.’ Dank en verwondering om ‘ergens voor gevraagd te worden’ is levenslang gebleven.

Ds. Blenk kijkt op een eigen manier naar gebeurtenissen en komt zo tot verrassende uitspraken, woorden die raken. Ik noem er zomaar enkele: ‘In de Schotse kerk heeft de scholastiek minder kans gekregen, omdat deze kerk door vervolging is heengegaan, terwijl de Nederlandse kerk na de Reformatie door veel bespiegelingen is heengegaan…’ Over de confessionelen: ‘Een confessionele gemeente laat zich niet meer ombuigen’ (bij zijn afscheid van Woubrugge) en ‘Ter synode ontdekte ik: confessionelen praten mee, maar stemmen tegen.’ Of deze: ‘Wat is onopgeefbaar? Luister naar zendingsmensen die terugkomen. En door lezen kun je reizen in de tijd: naar Calvijn in Genève die Europa-breed dacht.’

Hervormd-gereformeerde geschiedenis

Door de persoonlijke bril van ds. Blenk is een boeiend stuk hervormd-gereformeerde geschiedenis vastgelegd, met name vanwege zijn vele contacten. Over dr. K.H.E. Gravemeijer, een bepalende theoloog in de naoorlogse vernieuwing van de Hervormde Kerk: ‘Hij was bij het ouder worden verontrust over een koers die hij mede had ingezet.’ Over ds. G. Boer, die dr. W. Aalders op zijn kansel nodigde: ‘Hij zegt Heer, maar hij bedoelt Dezelfde. En achteraf: Het had wel wat onderscheidend gemogen.’ Nogmaals over ds. Boer die na een teleurstellende synodevergadering zei: ‘Hoger en lager kijken: naar God en de gemeente.’ Over dr. H. Bout, die op de cursus theologische vorming ‘afgronden van onkunde’ vond. Wie verder weten wil waarom ds. Blenk zijn dissertatie niet afrondde, welke plaats Israël in zijn gebed heeft, hoe hij zijn leven in Amsterdam en Lienden ervoer, leze dit boek.

Voor mij was het ontroerendste het sluitstuk, de voorbereiding op de laatste reis van de ervaren leider van kerkhistorische uitstapjes. Calvijn en Luther, ontmoet hebben ze elkaar op aarde niet. In de hemel (voor)ziet ds. Blenk als Augustinus er ook is een kerkhistorische reünie. ‘Wie zou daar niet bij willen zijn?’ Ja, met de ontslapenen de Heere tegemoet, om Wie het gaat. ‘Komt, reisgenoten, ’t hoofd omhoog.’

P.J. Vergunst