Waar bent u naar op zoek?

blog

Wacht op de Heere

12-12-2017

De weken van Advent – en met name de zondagen – zijn een geschenk voor de kerk. Voor de lijdensweken geldt dit niet in mindere mate. Het zijn weken van verstilling, van concentratie, van een vooruitzien naar het heilsfeit.

Over de drukte waaronder menigeen in Nederland gebukt gaat, hebben we het nu even niet. Dat driekwart van de jongeren in ons land last heeft van stress, typeert onze samenleving. Burn-out en kinderen, het is zelfs geen onlogische combinatie meer. Laat je dit echt doordringen, dan raakt het je. Meer dan ooit mag onze liefde tot kinderen en jongeren uitgaan, juist om hen te leren wat het leven is, om hen te begeleiden, om gericht te zijn op hun karaktervorming. 

Algerijnse monniken

In die context – die ook een context van terreur is, van dreiging, van leed in mijn kleine bestaan – leeft de kerk, ja víert de kerk. Als ik dat opschrijf, denk ik spontaan aan de zeven monniken in het klooster van Tibhirine, in Algerije. In de bekende film ‘Des Hommes et des Dieux’ is hun leven én hun volharding verbeeld. Ondanks de komst van de Gewapende Islamitische Groep (1996) blijven ze op hun post, houden ze de lofzang op God gaande. Niet vluchten, maar zingen over Hem. Daarin oefent de kerk zich, op én op weg naar Kerst, Pasen, Hemelvaart, Pinksteren.

Zó wachtend op de wederkomst. 

‘Uw komst’

Het is of de tonen van het Oude Testament harder klinken gaan, roepend om het Nieuwe Testament. Beter gezegd, roepend om de Messias. Zingen doe je ook als je weet wat Psalm 70 bidt:

O God, mijn Helper uit ellenden,
haast U tot mij; wil bijstand zenden;
Uw komst is het die mijn heil volmaakt.
 

Het verwachten van de Heere heeft niets van achterover leunen, van wel zien wat er gebeurt, van passiviteit omdat we afhankelijk zijn. Nee, juist omdát we afhankelijk zijn, zijn we geheel en intens betrokken bij het verwachten van God. Redding wacht je niet rustig af. In een geconcentreerd uitzien kijk je of de hulpverlener nadert. ‘Haast U tot mij.’ Als de dreiging van de vijanden groot is, als je leven gevaar loopt, als je ziel zomaar weggetrokken kan worden van de dienst aan de God van Israël, dan is wachten op de Heere heel actief. In Psalm 70 staat twee keer het centrale woordje ‘spoedig’:

Maar ik ben ellendig en arm;

o God, kom spoedig tot mij.

Verwachten, je doet het vooral in je gebed.

Reikhalzend

Het is een rode draad die we in de Psalmen als liederen van verwachting zien. Neem ook Psalm 40: ‘Laat het U behagen mij te redden; Heere, kom mij spoedig te hulp’ en ‘U bent mijn Helper en mijn Bevrijder; mijn God, wacht niet langer.’ Zo beleven we deze weken van Advent in de donkerte van december, beter: in de duisternis van deze wereld.

Kijkend naar de verdrukking van de lijdende kerk, naar de vraagstukken van rijkdom en armoede (er hebben in de wereld meer mensen toegang tot een mobiele telefoon dan tot een toilet), naar een geliefde die we missen of moeten gaan missen – dan reiken we onze hals om te zien of de Messias komt, Hij Die de wet van God diep in Zijn binnenste draagt. 

Maria

De Heilige Geest heeft mensen geleerd wat de komst van die Messias betekent. Overigens, dat waren niet de wereldleiders, niet de mensen van de voorpagina’s. Het was een meisje uit Nazareth dat begon te zingen over wat er gebeurt als Advent Kerst wordt: ‘Hij heeft machtigen van de troon gestoten en nederigen heeft Hij verhoogd. Hongerigen heeft Hij met goede gaven verzadigd en rijken heeft Hij met lege handen weggezonden.’

Bij Maria, in haar lofzang, vinden we de inhoud van de adventsverwachting. Hij Die machtig is, is tegelijk barmhartig, genadig, trouw. In het geloof ziet Maria wat God doen gaat, wat Zijn komst teweegbrengt. Zijn daden gaan de verhoudingen in de wereld veranderen. 

Vrolijk zingen

Daar ga je inderdaad van zingen, zoals er altijd gezongen wordt als de heere aan het werk is. Als Psalm 98 verhaalt dat ‘Hij heeft gedacht aan Zijn goedertierenheid en trouw voor het huis van Israël’, dat ‘alle einden der aarde het heil van onze God hebben gezien’, klinkt het appèl om voor de Heere een nieuw lied te zingen. ‘Breek uit in gejuich, zing vrolijk en zing psalmen.’

Een stille verwachting wordt tot een luid psalmgezang, met trompetten en bazuingeschal. ‘Want Hij komt om de aarde te oordelen.’ Advent doet ons uitzien naar de tijd dat er rechtgesproken zal worden, dat gerechtigheid op aarde de boventoon voert, zoals mijn leven door het geloof in Jezus, de Messias, gekomen is in de rechte verhouding tot God. 

Weg van de vrede

Om die reden is de lofzang van Zacharias – één lang gedicht over Gods barmhartigheid – een bijbelgedeelte dat je blijft lezen en dat je hart blijft raken. Om Zijn volk kennis van de zaligheid te geven in de vergeving van hun zonden, komt Hij. Om te verschijnen aan degenen die in duisternis zitten, komt Hij. Om onze voeten te zetten op de weg van de vrede, komt Hij. Opdat we Hem zonder vrees zouden dienen, in heiligheid en gerechtigheid, élke dag, komt Hij.

Dat is genade. Aan die genade heeft God gedacht. Ezechiël had al geprofeteerd: ‘Ik doe het niet om u, huis van Israël, maar om Mijn heilige Naam, die u ontheiligd hebt.’ Over die Naam gaan we zingen, op weg naar Kerst, over ‘de innige gevoelens van barmhartigheid’ voor een wereld die verloren is in schuld. Men noemt Zijn naam Jezus, want Hij maakt zalig.

Dat biedt in mijn levensomstandigheden perspectief. ‘Daarom verliezen wij de moed niet,’ zegt Paulus tegen de gemeente van Korinthe. Daarom is het lied van Sela even sober als inhoudsvol:

Wacht op de Heer,
Zijn dag is nabij.
Wacht op de Heer,
houd moed. Hij komt!

Profeten

In deze weken van Advent mag de christelijke gemeente op zondag geoefend worden in het uitzien naar de Heere, zodat we (opnieuw) leren van welke kant het heil komt. Een oefening in niets doen, een oefening waarvoor slechts lege handen nodig zijn – dat leer je in de omgang met God.

Zo luisteren we mee met de profeten van Israël. Als er geen oprechte onder de mensen is, belijdt Micha: ‘Zelf zal ik echter uitzien naar de heere, ik zal wachten op de God van mijn heil. Mijn God zal mij horen.’ Als het strafgericht over Juda gaat, als er gehandeld wordt zonder trouw, komt Habakuk in actie: ‘Ik ging op mijn wachtpost staan, nam mijn plaats in op de vestingwal, en keek uit om te zien wat Hij in mij spreken zal.’

Zeker

‘Als Hij uitblijft, verwacht Hem, want Hij komt zeker.’ Habakuk weet dat geen enkele belofte van God haar doel mist. Weken van verwachting zijn daarom een geschenk aan de kerk. Ze geven richting aan het beleid, op weg naar 2025. Ze geven richting aan de opvoeding van mijn kinderen, waarin er niets maakbaar is. 

*** 

Advent – ze kan geen bijbelse vulling krijgen zonder te spreken over de wederkomst. Want al ís Jezus als Messias gekomen, in de verwachting van Hem blijft Zijn gemeente volharden. ‘Nu verlangen zij naar een beter, dat is naar een hemels vaderland.’ Gering mogen we over die pelgrimsweg niet denken, want Hebreeën 11 spreekt ook over foltering, spot, geselslagen, steniging en verzoeking, gebrek en mishandeling. Dat levert levenslang Advent op.

God had iets beters voorzien voor deze mensen. Daarom, met verwachting richten zij en wij het oog op Jezus. De Messias van Israël werd de Leidsman, de Voleinder van het geloof. Hij verdroeg het kruis en zit aan de rechterhand van de troon van God. Dat geeft de kerk moed én dat spoort tot een heilig leven aan: weg slappe handen en knikkende knieën; jaag de vrede na, en de heiliging.

Christus komt terug, vol heerlijkheid en majesteit. Alle tranen zijn dan weg. Hem verwachten wij. Ook dat doen we zingend. 

Wie zal op die grote morgen,
buigen voor die Majesteit?
Wie zal op die grote morgen,
vluchten voor die heerlijkheid?

P.J. Vergunst