Waar bent u naar op zoek?

column

Wachten met avondmaal

07-04-2020

Krakend en piepend is onze samenleving tot stilstand gekomen door het coronavirus. We moeten afstand van elkaar houden en missen het menselijke contact, de aanraking, de nabijheid.

Schrijnend voelen we dat in deze stille week, die zo anders stil is dan andere jaren. We kunnen niet naar de kerk om samen met de gemeente het sterven en de opstanding van Jezus Christus te gedenken. Geen paasliederen jubelen zondag door de kerk. 

Gelukkig zijn er digitale middelen, waardoor we virtueel kerkdiensten kunnen meemaken. Wat zijn we met die techniek gezegend. En toch, het blijft behelpen. 

Onlangs heeft het moderamen van de Protestantse Kerk een richtlijn gepubliceerd om via digitale middelen avondmaal te vieren. Thuis zet je brood en wijn klaar en kijk je mee met de viering. En vervolgens: ‘U kunt brood en wijn ook daadwerkelijk nuttigen, wanneer de verbondenheid met Christus daardoor voor u reëler wordt.’ 

Dit lijkt mij geen begaanbare weg. Voor de Reformatie keken leken toe terwijl geestelijken voorin de kerk de eucharistie vierden. De Reformatie benadrukt dat je zelf moet meedoen. Met je lijf, met je zintuigen: je tast en proeft dat de Heere goed is. En de ambtsdrager deelt het ene brood in de samenkomst van de gemeente. Dat kun je niet individueel of op afstand organiseren. 

Dus zitten we nu met een pijnlijk gemis. Wat mij betreft staan we hier voor een harde grens van wat de techniek kan. Er is een samenkomst van de gemeente nodig, een ambtsdrager, en de aanwezigheid van Christus door de Geest valt niet digitaal op te roepen. Dat gemis laat zich niet praktisch oplossen door principiële noties opzij te zetten. Laten we liever de pijn van het gemis toelaten en doorleven. Met Psalm 84 zingen van verlangen naar Gods huis, waar we niet kunnen binnengaan. Laten we mediteren over het pijnlijke lijden van Jezus, die uiteindelijk helemaal alleen overbleef. Toch bleef Hij hopen op God. Het is Pasen geworden. Ooit gaan we er weer van zingen in de gemeente en delen we opnieuw brood en wijn.

A. Huijgen