column
Wandelen
Houd vanaf het vertrekpunt links aan, volg het pad langs het water. Negeer zijpaden.' Na een stevig ontbijt hebben we onze wandelschoenen aangetrokken.
Met gevulde rugzak, all-wheater-jas en een routebeschrijving gaan we op pad. We laten even alle drukte achter ons. We nemen tijd voor elkaar, tijd om te genieten van de natuur. Tijd om de route te volgen, nu eens een keer niet de kortste weg. En ook niet de makkelijkste. Misschien wel de mooiste. Vijftien kilometer, we doen het stap voor stap. Vandaag hebben we geen haast.
‘Het kan toch niet kloppen dat we hier rechtdoor moeten blijven gaan? Laten we hier afslaan.’ Een heel stuk verder blijkt dat we verkeerd zitten. Hadden we toch maar de routebeschrijving gevolgd.
Woorden van Mozes, David en Paulus komen tijdens het wandelen bij me boven. Ze borrelen op door wat ik doe en door wat ik zie. Henoch wandelde met God. Meer dan genoeg om over na te denken.
Wandelen naar de verordeningen van de HEERE. Wandelen voor het aangezicht van de HEERE. Niet wandelen in de raad van de goddelozen. Mijn schreden in Uw sporen, zodat mijn voetstappen niet zouden wankelen. Grazige weiden en stille wateren. Gods weg is volmaakt. Hij zal uw voet niet laten wankelen. Waardig wandelen. Met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt. Wandelen door geloof. In de waarheid wandelen. In het licht wandelen. Wandelen naar Zijn geboden.
Wolken en zon. Een kronkelpaadje door het bos. Bijna verdwaald. Klimmen en dalen. Mooie vergezichten. Dwars door de modder. Net niet uitgegleden. Een weg waar geen eind aan lijkt te komen. Trek in de maaltijd die ons wacht bij het eindpunt. We moeten volhouden en vertrouwen op de routemaker!
‘Helemaal aan het eind van dit pad bent u terug bij het beginpunt.’ Vijftien kilometer gewandeld. Genoten. Moe. Voldaan. Modder aan de schoenen. Een oefening in volgen, vertrouwen, volhouden.
Nelleke Donk