Wat moslims verwachten
Veel moslims zijn er ook in een seculiere samenleving trots op dat ze moslim zijn. Het is voor de beleving van de meesten onderdeel van de eer van het volk waartoe ze behoren. Of iemand moslim is, weet je in de migrantengemeenschap meteen bij een ontmoeting.
Je kunt het horen aan de manier waarop men iemand groet of vertelt dat men ergens dankbaar voor is. Salaam aleikoem en alhamdoelilaah betekenen dat je moslim bent. Ook christenen zouden deze Arabische woorden prima kunnen gebruiken, maar hebben andere groeten en woorden om God te danken. Dat onderscheidt hen.
Ook in de namen kun je vaak horen of iemand moslim of christen is. Veel moslims kiezen voor hun kinderen een naam van een van de profeten of de echtgenotes van Mohammed. In alledaagse gesprekken wordt de naam van God er voortdurend bijgehaald. Je weet dus meteen wie je in religieus opzicht voor je hebt. Je identiteit achterhouden is ongepast. Iki yüzlü heet dat in het Turks: twee gezichten hebben.
Terughoudend
Vanwege de kerkverlating en secularisatie zijn velen bij het christelijke missionaire werk gewend geraakt om juist terughoudend te zijn en niet meteen over God te beginnen. Eerst maar eens kijken of daar ruimte voor komt in een meer vertrouwelijke relatie. Wanneer we moslims ontmoeten, is het belangrijk om te beseffen dat zo’n houding door hen niet altijd wordt begrepen en gerespecteerd. Het kan verwarring oproepen wanneer we aanvankelijk nooit over God spreken, maar pas na verloop van tijd. Schijnheiligheid kennen ze in hun eigen gemeenschap al genoeg, maar wanneer we vanaf de allereerste ontmoeting vrijmoedig en vanuit ons hart over God spreken, geeft hun dat juist een gevoel van vertrouwen en respect. Van christenen verwachten ze het ook dat ze over Jezus spreken. Wanneer onze levenswandel past bij Jezus’ woorden, kan het ook nieuwsgierigheid wekken naar het Evangelie. Als we over Hem zwijgen, verwijst onze levenswandel niet automatisch naar Hem.
Niet te voorzichtig
We hoeven in het missionaire werk daarom niet te voorzichtig te zijn richting moslims. In een buurtcentrum van de kerk kunnen we gerust bijbels neerleggen of posters met bijbelverzen en een kruis ophangen. Als medewerker van een kledingbank of voedselbank kunnen we vrijmoedig de naam van God en van Jezus noemen als we ergens dankbaar voor zijn of iemand sterkte wensen. Dat is de taal die een moslim gewend is. Alleen in een persoonlijk gesprek waar anderen niet bij zijn, zal een moslim zich echter vrij voelen om belangstelling te tonen voor het Evangelie.
Het is heel goed om als kerk present te zijn in de moslimgemeenschap met diaconale hulp, taalles etc. en daarbij de christelijke identiteit niet te verbergen. Het is even belangrijk om op een vertrouwelijke manier met mensen persoonlijk in gesprek te komen, bij hen thuis, bij jezelf thuis of op een locatie buiten het zicht van anderen.
De keuze om de Heere Jezus te volgen heeft veel consequenties voor moslims, maar vrijwel nooit had iemand daar spijt van.