Wat tot bekering leidt
De inhoud van de brief aan de Romeinen is het Evangelie van Christus. Maar Paulus kan niet over het Evangelie schrijven zonder ook de toorn van God naar voren te brengen.
Zo schrijft hij: ‘Want de toorn van God wordt geopenbaard van de hemel over alle goddeloosheid, en ongerechtigheid van de mensen, als die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden.’ (Rom.1:17) Was God niet toornig, dan was er geen Evangelie nodig. We kunnen het Evangelie niet verkondigen zonder over Zijn toorn te spreken. Zonder enig besef dat wij de toorn van God verdiend hebben, zullen wij niet voor Christus buigen.
Kennis
Volgens Paulus onderdrukken wij onze kennis van God (Rom.1:21,25), terwijl we ten diepste wel weten dat we door onze zonden de dood verdiend hebben (1:32). Maar ook die kennis onderdrukken we. We kunnen wel een ander oordelen, maar we vergeten daarbij gemakkelijk dat wij dezelfde dingen doen en even schuldig staan voor God en Zijn oordeel niet zullen ontkomen (2:1-3).
Merkwaardig genoeg spreekt Paulus midden in dit gedeelte waarin het zo nadrukkelijk over de toorn van God gaat, over de rijkdom van Gods goedertierenheid, Zijn verdraagzaamheid en lankmoedigheid. Hij stelt de vraag of wij die rijkdom verachten, omdat we niet weten dat de goedertierenheid van God ons tot bekering leidt.
Paulus schrijft niet dat het de toorn van God is die ons tot bekering brengt. Nee, het is de goedertierenheid van God die tot bekering wil leiden! Paulus wil dat wij dat weten, opdat wij Zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en lankmoedigheid niet verachten, maar er gebruik van maken en ons bekeren.
Tegenslagen en voorspoed
De Heere kan spreken door tegenslagen in ons persoonlijk leven en in de wereld. Het instorten van de toren van Siloam was voor de Heere Jezus aanleiding om te spreken over bekering. Zij die hierbij om het leven kwamen, waren geen grotere zondaars dan de andere mensen in Jeruzalem. ‘Maar’, zegt Jezus, ‘als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen.’
Andersom is het ook waar: als we voorspoed krijgen van God, is het niet omdat wij geen zondaars zijn. We kunnen daar niet uit concluderen dat het dus wel goed is tussen ons en God. Ook de goedertierenheid van de Heere wil ons tot bekering leiden. Dat is Zijn bedoeling met al het goede dat Hij ons iedere dag weer geeft.
Gods goedertierenheid is Zijn eigenschap waardoor Hij ons zegent en weldoet, zelfs mensen die Hem verdriet doen. God is goedertieren, verdraagzaam en lankmoedig. Hij verdraagt de zonde en heeft geduld, zodat Hij de straf die onze zonden verdienen, nog uitstelt. Hij geeft ons nog tijd om tot bekering te komen.
Berouw
Tot bekering komen wil zeggen met een waar berouw over onze zonden terugkeren tot God om voortaan door het volbrachte werk van Christus te leven tot Zijn eer.
Een besef van Gods toorn is nodig, maar brengt op zichzelf niet tot bekering. In het licht van Gods goedertierenheid zien we pas hoe erg de zonde is. Dat wij zondigen tegen een goeddoend God en tegen Zijn liefde, dat is toch zo erg! Wie daar oog voor krijgt, houdt het niet meer vol in de zonde. Dat leidt tot berouw, tot bekering.
Paulus vraagt ons of wij de rijkdom van Zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en lankmoedigheid nog verachten. Hoe is dat bij u? Veracht u dat nog? Of heeft Gods goedertierenheid u tot berouw en bekering gebracht? En denk dan niet alleen aan een eerste bekering, maar vooral aan dagelijkse bekering.
Ds. F. Bakker schrijft: ‘God geeft geen stukje brood in onze mond of Hij zoekt daarin onze bekering.’ Als we dat nu eens tot ons door laten dringen, dan is dat toch een groot wonder. Wat is de Heere dan goed, wat is Hij goedertieren! En dat voor zulke mensen! Dat het zo dankdag mag zijn geweest.