We hebben een Advocaat
Het klinkt bijna als een verwijt richting de prediking: ‘Het gaat in de kerk altijd maar weer over verzoening van onze zonden.’ ‘Het gaat veel meer om het leven als christen...’ Dat laatste is zeker waar, maar wat is er aan de hand als we op de betekenis van de verzoening uitgekeken zijn?
‘ Eens verzoend is voor altijd verzoend, dus waarom dan nog blijven hangen in de verzoening?’ Zoiets als: ‘Dat weten we nu inmiddels wel’, horen we regelmatig. Dit geeft te denken.
Actieve dienst
Jezus Christus is in actieve dienst als Hogepriester. Zijn diensttijd zit er niet op. Over Hem spreken in de verleden tijd dient Zijn zaak niet. Misschien dat te veel preken toch in de verleden tijd gehouden worden, waarbij vervolgens nog alle mogelijke moeite gedaan wordt dat naar vandaag te brengen. Dat is een heksentoer, al is dat een wonderlijke uitdrukking voor het werk van een dienaar van het Woord. Jezus’ actieve dienst betreft niet meer het offeren, want dat heeft Hij eenmaal en volmaakt gedaan in het geven van Zijn eigen leven op het vloekhout-altaar van Golgotha. Maar op grond van die verrichte dienst zet Hij Zijn werk voort vanuit de hemel als de biddende en zegenende Hogepriester.
Bedekking
De woorden in 1 Johannes 2:1,2 (zie kader) vormen het verlengde van het openingshoofdstuk van deze brief. De gedachtegang van het eerste hoofdstuk leidt tot het Evangelie van de verzoening zoals in deze tekst. Johannes neemt ons mee naar de verzoening als ‘bedekking’ van de zonden (het verzoendeksel). Zeker speelt op de achtergrond mee de opvatting dat Jezus niet echt mens geweest is en dat gelovigen eigenlijk ook boven dit aardse leven verheven zijn en zodoende de gedachte konden hebben dat ze zonder zonden waren. De dwaalleer heeft dus het karakter van docetisme (lichaam is slechts schijn) en dualisme (tegenstelling tussen het geestelijke en natuurlijke). Niet zonder reden benadrukt Johannes daarom beide aspecten: het ware mens-zijn van Jezus én het feit dat we juist in ons menselijke, aardse bestaan de liefde tot God in praktijk mogen brengen. Dat doe je niet alleen met je geest, maar in je dagelijks bestaan. Het lijkt me niet wijs om de uitleg te laten beheersen door deze dwaalleer. Laat liever het Evangelie klinken tot troost van allen die aangesproken worden als ‘Mijn kinderen’.
Ernst en ruimte
Enkele aandachtspunten om over te mediteren en te vertolken in de verkondiging van de boodschap van deze tekst:
– De klemmende ernst: ‘opdat u niet zondigt’. Daartoe horen we het Evangelie van de verzoening. Laat dat ‘niet zondigen’ eerst doorklinken, om de gedachte de pas af te snijden dat dit ‘natuurlijk niet’ letterlijk zo bedoeld kan zijn. Zeker, de realiteit van het ‘indien iemand gezondigd heeft’ mag woorden krijgen en daarnaast het gegeven dat de vorm van het werkwoord aangeeft (tegenwoordige tijd) dat we niet meer leven in de sfeer van het zondigen (vergelijk 1 Joh.3:6).
Dat te snel benadrukken heeft het gevaar in zich van de goedkope genade.
– De bemoediging: ‘Wij hebben een Advocaat (parakleet).’ Dat is een zaak van belofte en vervulling. Wellicht kan het in een bepaalde gemeente nog eens nuttig zijn om de betekenis van de woorden uit het klassieke doopformulier te vertolken ‘dat de Geest ons wil toe-eigenen wat wij in Christus hébben: de afwassing van onze zonden en de vernieuwing van ons leven.’
– De verwondering over het ‘bij de Vader’. Geen Advocaat Die het beeld schept dat Hij het gelukkig voor ons op wil nemen tegenover God, maar namens God de Vader. Daarover zingt immers het vierde hoofdstuk: verzoening die voortkomt uit de liefde van God.
– De ruimte van de verzoening, zoals vertolkt in de woorden ‘van de hele wereld’. Geen betoog over algemene verzoening en alverzoening hier – dat heeft op z’n tijd wel nut natuurlijk, maar het gaat er nu niet om te laten horen dat we zuiver in de leer zijn, maar om te laten horen dat er alle ruimte is om tot Jezus de toevlucht te nemen met onze zonde. Vraag daarom liever of er iemand is die wat tegen heeft op deze woorden, en wat dan…?
Mijn lieve kinderen, ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt. En als iemand gezondigd heeft: wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige. En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld.
1 Johannes 2:1,2