We vergeten u niet
Dit alles is ons overkomen, toch hebben wij U niet vergeten of Uw verbond verloochend. Psalm 44:18
Op de puinhopen van het leven toch blijven zingen voor God. Dat is wat er gebeurt in Psalm 44. De buurvolken van Israël bespotten en beledigden het Joodse volk. Ze toonden geen respect en lachten hen uit. Toch bleven de Korachieten, de tempelzangers, hun lied zingen.
Er staat zelfs dat de Heere hen belachelijk heeft gemaakt (vs.15a). Toch zingen ze (vs.18,19): ‘Dit alles is ons overkomen, toch hebben wij U niet vergeten. Al die dingen maken we mee, maar we vergeten U niet.
We zijn niet bij U weggegaan. We hebben Uw verbond niet verloochend. We zijn U trouw gebleven.’
Burgeroorlog
Deze woorden van Psalm 44 doen mij denken aan een bericht op de Facebookpagina van Open Doors, geplaatst rond Pasen 2019. In een filmpje zie je een groepje christenen in Aleppo, Syrië. De burgeroorlog was destijds nog in volle gang. Op de achtergrond zijn de ruïnes van de stad zichtbaar. Een jonge vrouw zegt: ‘In deze tijd waarin we de opstanding van Christus gedenken, mogen we weten dat we als christenen zonen en dochters van de Opgestane zijn. En dat we dus elke dag mogen vieren dat Hij is opgestaan.’ Vervolgens zingen ze in het Arabisch het lied ‘Christus, onze Heer, verrees’. Deze christenen bleven in oorlogstijd trouw aan de Heere en zongen vol goede moed hun lied. Naast de klacht, die er vast is geweest, klonk het loflied.
Moeilijke vragen
De tempelzangers bleven ook zingen. Ze bleven trouw aan de Heere en het verbond. Ondertussen blijf ik wel met een paar moeilijke vragen aan het adres van de tempelzangers zitten. ‘Hoe kunnen jullie nu blijven zingen, als het de Heere, jullie God, Zelf is Die jullie als schapen overgeeft om op te eten?’ ‘Hoe kunnen jullie blijven geloven als de Heere jullie tot spot en beschimping maakt voor jullie buren?’
Zo’n beetje iedere zin van vers 10 tot en met vers 15 begint met dat woordje U. Het is de Heere, Die al deze ellende Zijn volk aandeed. Bijvoorbeeld: ‘U hebt ons verstoten’ (vs.10), ‘U verstrooit ons’ (vs.12), ‘U maakt ons tot een smaad.’ (vs.14) Het houdt maar niet op. Ik blijf tegelijk met een vraag aan God zitten: ‘Waarom heeft U zo gehandeld met Uw volk?’
Het valt me op dat het bij herhaling gebeurd is. De Heere gaf meer dan eens Zijn volk over in de handen van vijanden, soms zonder oorzaak. Israël moest steeds weer smaad, schande en spot dragen.
Toch is Israël er nog. Israël is de lijdende knecht onder de volken. Israël leeft desondanks. De Heere heeft Zijn volk getroost. Hij heeft het Zijn heil geschonken. Alle einden der aarden zien het heil van onze God (Jes.52:9,10). Door het lijden van Zijn volk heen toont God Zijn macht en schenkt Hij troost en redding.
Vergelijkbare weg
Lees vers 10-20 van Psalm 44 nu nog eens. Maar lees dan met deze vraag: Jezus, de Zoon van Israël, moest Hij niet een vergelijkbare weg gaan? U gaf Hem over als een slachtschaap. U verhoogde de prijs van Uw Zoon niet, het bleef dertig zilverlingen. U maakte Uw Zoon tot een smaad voor de buren. U maakte Uw Zoon tot Iemand Die bespot en beschimpt werd.
Jezus heeft de Naam van Zijn God niet vergeten. Hij werd verpletterd en met de dood overdekt. Hij breidde Zijn handen niet uit naar een vreemde God. Jezus is werkelijk trouw gebleven tot het einde. Door het lijden van Zijn Zoon heen brengt God aan Israël en de volken liefde, genade, troost en redding. Door dit lijden van Zijn Zoon schenkt God het leven aan de wereld.
Het kerkelijk jaar begint met de eerste adventszondag. We horen dat we zonen en dochters van de Opgestane zijn. Het eerste wat we vieren in dit kerkelijk jaar is niet zozeer Zijn naderende komst, maar Zijn opstanding. Hij leeft en Hij doet ons leven.
Klein Pasen
Op de puinhopen van ons leven mogen we klagen. Het lijkt bij tijden alsof God Zich in onze levens verborgen houdt en slaapt (vs.24). Onze ziel ligt soms neergebukt in het stof (vs.26). Toch zingen wij: Christus, onze Heer, verrees. Hallelujah. Eerste advent is klein Pasen. God schenkt ons Zijn heil. God vergeet ons niet.