Waar bent u naar op zoek?

Weg van egocentrisme

dr. J. Hoek
Door: dr. J. Hoek
28-04-2023

Van jongs af aan heeft dr. W. Dekker in het gereformeerdpiëtistische milieu waarin hij opgroeide, meegekregen dat er tussen wieg en graf iets met de mens moet gebeuren wil het goed zijn voor de eeuwigheid. Wedergeboorte, bekering is noodzakelijk en onmisbaar.

Het is fascinerend en problematisch tegelijk dat we vandaag in de kerk zo weinig meer horen over deze noodzaak. Bekering is immers geen eigenaardigheid van een beperkte groep behoudende christenen, maar een rode draad die door beide delen van de Bijbel heen loopt.

Ds. Dekker, die tot zijn emeritaat in 2015 hoofd van de afdeling vorming en toerusting van de IZB was, verrast ons met een actueel en inhoudsrijk boek over bekering.

Bevestigende prediking

De Schrift maakt op allerlei manieren duidelijk dat we het heil in Christus niet automatisch en niet zonder fundamentele verandering bereiken. In dit boek wordt die roep tot bekering eigentijds vertaald als een confrontatie van de wereld (inclusief de kerkmensen) met de realiteit van het dolgedraaide egodenken. Een roep tot radicale omkeer, weg van de ik-gerichtheid.

Deze oproep tot bekering ontbreekt in veel prediking, terwijl de verkondiging van Jezus Zelf er juist door gekenmerkt werd. Het gaat in deze prediking dan meer om de zin van het bestaan dan over de schuld van de mens. Meer om comfort dan om challenge, dus meer om bevestiging dan om bekering. Het geluk van de mens wordt centraal gesteld in plaats van zijn roeping om tot Gods eer en tot heil van de naaste te leven. God wordt steeds weer afgeschilderd als ‘Eén die mateloos veel van ons houdt’ en ons voortdurend op het hart bindt: ‘Je mag er zijn.’ Deze boodschap komt echter in de lucht te hangen wanneer Hij niet meer wordt gepredikt als onze Schepper, Koning en Rechter, Die ons ter verantwoording roept: Mens, waar ben je en waar is je broeder? (Gen.3,4).

Innerlijke roerselen

Het eerste hoofdstuk van het boek is gewijd aan een bezinning op het bijbelse spreken over bekering. Hier wordt de koers voor de volgende hoofdstukken bepaald. Bekering betekent dat er vanbinnen bij de mens een knop omgaat en dat dit vervolgens tot uiting komt in het concrete leven van iedere dag. Het gaat telkens om het dubbelgebod van de liefde. Dekker laat zien hoe in de Schrift dit ene thema in allerlei verschillende toonaarden terugkeert.

Bij Calvijn en in de gereformeerde traditie horen we de weerklank hiervan. De hervormer van Genève versmalt de bekering niet tot een innerlijke, geestelijke zaak, maar trekt vanuit het hart (de vereniging met Christus door het geloof) lijnen naar het gewone leven, met nadruk op eenvoudigheid en matigheid. Bij hem is er eigenlijk geen aandacht voor de psychologie van de bekering.

Die is er wel in de Dordtse Leeregels. Steeds groter wordt vervolgens in het gereformeerd piëtisme de expliciete aandacht voor het inwendige werk van de Geest in het mensenhart. Op de vraag ‘Hoe kan ik weten of ik een kind van God ben?’ wordt de zoekende mens meer dan eens verwezen naar de innerlijke roerselen van de ziel. Hier doen zich verschillende gevaren voor, zoals vereenzijdiging en blijvende onzekerheid.

Psyche en pneuma

De bekering is een goddelijk, bovennatuurlijk geheim dat zich voltrekt in nauwe verbondenheid met de menselijke natuur. De Heilige Geest gebruikt allerlei gebeurtenissen, indrukken en psychische processen om iemands bekering voor te bereiden. Er kunnen in een mensenleven ingrijpende momenten zijn waardoor een imprint (een diepe indruk) in de ziel wordt geplant, waarop de Geest soms jaren later terugkomt. Nadrukkelijk gaat dr. Dekker in op de verhouding tussen het pneumatologische (het werk van de Geest) en het psychologische aspect van de bekering. Er zijn geen twee bekeringen gelijk, omdat geen twee mensen gelijk zijn, en toch vertoont de bekering tot God door de eeuwen heen naast variabelen ook constanten. De mens wordt ontdekt aan zijn egocentrisme, de zonde bij uitstek waardoor het dubbele liefdegebod voortdurend geschonden wordt.

Hij wordt uit de baan om zijn eigen ik geslingerd en leert vragen naar Gods bedoeling met zijn leven. Zeg niet te gauw dat we geen ‘Paulusbekering’ nodig hebben. In zekere zin – en dan gaat het niet om de uiterlijke omstandigheden – kan niemand zonder de bekering zoals Paulus die heeft doorgemaakt. De bekering van Paulus is exemplarisch: God kan de harten van de hardnekkigste tegenstanders ombuigen. Die ombuiging had bijvoorbeeld Timotheüs net zo nodig als Paulus, ook al heeft deze zich bij eerstgenoemde geleidelijk voltrokken.

Er komt een breuk in ons leven wanneer Christus ons pad kruist. Hier miste ik in het boek de verwijzing naar de doop, waarin die fundamentele breuk al is gegeven. Bekering is dan je doop leren verstaan en het gaan beleven dat je oude ik met Christus is begraven door de doop in de dood en dat een nieuw ik in Hem is opgestaan.

Tegenbeweging

Dr. Dekker stelt de indringende vraag of we nog wel geloven dat God mensen werkelijk verandert. Of zitten we gevangen in het immanente (gesloten) wereldbeeld van deze moderne tijd? Geloven we nog echt in de levende, opgestane Christus, Die beslissend ingrijpt in mensenlevens?

Dat gaat dieper dan een vorm van ‘bestaansverheldering’. We zien een bepaalde tegenbeweging in onze cultuur: mensen die op zoek zijn naar een zinvol leven dat ze niet (langer) kunnen vinden in het materiële en in de zelfverheerlijking van Facebook, internet en iPhone. Ze willen ontsnappen aan nihilistische wanhoop door bijvoorbeeld nieuwe aandacht te geven aan hechte relaties en aan dienstbaarheid. Bij zo’n beweging kan Gods Geest aansluiten om werkelijke bekering tot stand te brengen, zodat het niet blijft bij religieuze experimenten en morele herbewapening, maar de mens werkelijk Jezus leert kennen als Redder en Heiland.

Groene agenda

Mooi en nodig is het dat Dekker een hoofdstuk wijdt aan de samenhang tussen bekering en zorgvuldig omgaan met Gods schepping. Een oud dankgebed (‘O Heere, we danken U van harte voor nooddruft en voor overvloed’) blijkt verrassend to the point. Onze milieuvervreemding is een teken van de vervreemding van God en onze zorgeloosheid met betrekking tot het stervende milieu is een vorm van liefdeloosheid tegenover God. We dienen sober en zorgzaam te leven ten aanzien van de schepping. Als je bekeerd wordt tot de Eigenaar van deze wereld, móet je jezelf iets aantrekken van de klimaatcrisis en van je ecologische voetafdruk.

Zin van ons leven

De auteur formuleert: ‘De zin van ons leven is dat we in dienstbaarheid aan de gerechtigheid onze bestemming gaan vinden.’ (p.165) Je leert het getob over jezelf en of je wel gelukkig wordt en of anderen je wel genoeg zien zitten, loslaten. Dat is echte bevrijding! Ik vind in deze omschrijving veel goeds en erken de intentie van de schrijver. Toch blijft bij mij wel de vraag of dit niet kan leiden tot een ‘Martha-invulling’, die tekort doet aan de gestalte van Maria van Bethanië, die aan Jezus’ voeten het ene nodige heeft gekozen. Is de zin van ons leven niet dat we niet langer meer van onszelf zijn, maar het eigendom van Jezus Christus, levend in verwondering over de genade van de verzoening in Hem en als bruid uitziend naar de grote Toekomst, de bruiloft van het Lam? Om dan zo, als pelgrims onderweg, van harte de zaak van Gods gerechtigheid te dienen? Ik denk niet dat dr. Dekker het hiermee oneens zal zijn.

Het is de moeite waard om over de verhouding tussen de verschillende dimensies van de waarachtige bekering verder door te denken en daarbij de mystieke kant, de verborgen omgang met de Heere, het volle pond te blijven geven, zonder in eenzijdigheid te vervallen en de praktische kant van bekering uit het oog te verliezen. Alle lof voor de goede aanzet die dit boek hiertoe biedt.

dr. J. Hoek
dr. J. Hoek