Wensen voor de laatste reis
Er verandert in onze tijd niet alleen veel aan de woorden, maar ook aan de feiten in de hedendaagse rouwberichten. Natuurbegraafplaatsen rukken op. Crematies worden ingehaald door resomeren of composteren. Ook daarom is het goed laatste wensen schriftelijk vast te leggen.
Dat hoeft niet per se bij de notaris te gebeuren. Dit kan ook door het invullen van een levenstestament, dat via het internet is te downloaden, maar ook bij de NPV of bij een begrafenisondernemer is op te vragen.
Ooit deponeerde Paulus zijn testament bij zijn jonge vriend Timotheüs. Dat deed hij in een van zijn laatste brieven vanuit een gevangenis in Rome. Eerst roept hij Timotheüs op: ‘Bewaar het pand u toevertrouwd.’ Blijmoedig getuigt hij welk vooruitzicht dat pand hem geeft (2 Tim.4:7,8).
Blijkbaar heeft Paulus ook al nagedacht over zijn graflegging. Hij wilde (volgens sommige uitleggers) in zijn reismantel begraven worden (4:13). Dat aardse kleed met zoveel herinneringen, dat hij zal afleggen om het nieuwe, lange, witte kleed van de overwinning te ontvangen (Openb.7:13).
Sparen
Onlangs kreeg ik per post een herinnering aan een verlopen begrafenispolis. Daaruit bleek dat mijn ouders een aantal jaren voor ons als oudste kinderen een begrafenisverzekering hadden afgesloten. In de jaren vijftig was er maandelijks wat geld op ingelegd. De oude polis gaf aan dat ze nu een waarde had van € 17,43. De maatschappij nodigde mij uiteraard vriendelijk uit om er ook weer verder op te gaan inleggen. In de jaren kort na de oorlog was het blijkbaar gewoonte om ook voor kinderen zo’n verzekering af te sluiten.
Tegenwoordig zijn er allerlei uitvaartverzekeraars die daarbij al dan niet in natura uitkeren. Vanwege de vele veranderingen is het extra geboden om daarbij in familieverband, maar ook persoonlijk stil te staan. Onze laatste reis moeten we niet vergeten. Vooral voor alleengaanden is het ‘memento mori’ een extra reminder, die ingevuld moet worden. Of er ook een verzekering moet worden afgesloten, zal afhankelijk zijn van de persoonlijke omstandigheden. Voor wie in staat is om altijd wat reserve te houden voor ‘onverwachtse grote uitgaven’, moet het mogelijk zijn dat potje voor die laatste reis te bestemmen. Paulus gaf daarvoor in zijn brief aan Timotheüs ook heel praktische aanwijzingen.
Jurk
Met betrekking tot allerlei andere praktische dingen rondom onze begrafenis kunnen we eveneens onzekerheid voorkomen. Een Joodse man wordt nog altijd begraven in zijn gebedsmantel, zij het dat de gebedskwasten verwijderd zijn. Vroeger bewaarde een vrouw haar trouwjurk voor haar laatste reis. Nog herinner ik mij het sterfbed van een meelevend gemeentelid, waaraan een slopend ziekbed voorafging. Ze hoopte toch nog net haar huwelijksjubileum te kunnen meemaken en schafte daarvoor in stilte en met veel hulp een nieuwe jurk aan. Aan een van haar kinderen vertrouwde ze toe: ‘Ik wil in deze feestjurk begraven worden.’ Zo kan het sterven ook een feest worden, om voorgoed met vreugde naar het huis des Heeren te gaan. Rond haar geopende graf zongen we dan ook: ‘Looft God, vóór Zijn troon en hier beneden.’ (Ps.150:1)
Lea’s graf
Het was in 1973. Voor het eerst stond ik in Israël bij Lea’s graf, dicht bij het vroegere Hebron. Helaas is dat tegenwoordig moeilijk te bezoeken. Haar begrafenis moet een kleine 4000 jaar geleden zijn. Haar voorouders zijn er ook begraven. Ook al was Lea niet de eerste en de grote liefde van Jakob, ze is het wél geworden. Rachel ligt begraven op de weg naar Bethlehem (Gen.35:19). In Rama klinkt nog dagelijks de verdrietige roep over haar vroege sterven en het ouderleed van haar en van velen na haar. Lea ligt elders begraven. Van alle namen die Jakob op zijn sterfbed noemt, was die van Lea de laatste. Bij haar wilde hij begraven worden, samen met zijn gelovige voorgeslacht (Gen.47:30,31 en 49:31). Calvijn plaatst bij deze teksten in zijn Institutie de stevige kanttekening: ‘Dit zou een belachelijke laatste wil zijn, als Jakob niet had geloofd, dat zijn nieuwe lichaam zou herrijzen op een andere plaats dan waar het begraven is.’ (Inst.III.25.8)
Jakob stierf in Egypte, maar hij wilde daar niet begraven worden, net zo min als zijn zoon Jozef. Het geloof dat de wederopstanding van de doden zal beginnen in Jeruzalem, wordt nog altijd levend gehouden door de duizenden graven rond het huidige Jeruzalem. Daarom kocht Abraham die dubbele spelonk van Machpela. Daarom hechten zoveel Joden nog altijd aan deze plaats.
Opstanding
Waarom worden in ons land (meestal) geen ‘eeuwigdurende graven’ meer uitgegeven? Heeft dat te maken met de ‘andere kijk’ op een leven na dit leven? Is ook dit een van de gevolgen van de secularisatie? Als zelfs in kerken getwijfeld wordt aan de lichamelijke opstanding van Jezus, dan zal ook de verwachting van de wederopstanding van de doden gaan verdwijnen. We moeten elkaar maar vaak herinneren aan wat Paulus in 1 Korinthe 15 over de opstanding schrijft. Hij zegt er heel strikte dingen over. In niet mis te verstane woorden laat de apostel ons weten dat we de kerken dan maar beter kunnen sluiten. Onze preken zijn dan zonder inhoud, ons geloof zinloos. Het prachtige lied van Ton Naastepad (Weerklank 212) over ‘graven, die openbreken’ en het gebed ‘Heer, laat ons dan niet ontbreken’ mag niet verstommen. Over dood en graf heen moet ons getuigenis als christen luid en duidelijk zijn. Het pand ons toevertrouwd (het Woord van de levende God) mag niet zonder gevolgen blijven voor onze ‘laatste wensen’.
Zelfsterfpromotie
Een jaar geleden besteedde Trouw uitgebreid aandacht aan de ‘laatste reis’ van Kees Kentie. Het jaar ervoor had hij al eens in Trouw laten weten het te betreuren dat zijn concrete doodswens in Nederland niet werd vervuld, omdat zelfs de NVVE vond dat hij daarvoor nog te ‘gezond’ was. Zijn huisarts en de artsen van de NVVE vonden zijn lijden niet ‘ondraaglijk’ genoeg. Na een jaar vond hij toch een voor hem begaanbare route via de Zwitserse organisatie Pegasos, die tegen betaling van 10.000 euro voor ‘alles’ (het overlijden en de begrafenis of crematie) kon zorgdragen.
In het vroeger uitgesproken christelijke dagblad Trouw werd uitgebreid (vijf pagina’s) en tot in details aandacht besteed aan deze ‘zelfsterfpromotie’. Kritische kanttekeningen ontbraken. Blijkbaar waren deze artikelen voor een aantal lezers al te gortig. Zij zegden hun abonnement op, omdat zij vonden dat Trouw met deze uitgebreide en kritiekloze aandacht voor wat in Nederland gelukkig nog verboden is, journalistieke en ethische normen overschreden had.
De brief van de hoofdredactie, die al een dag later in de krant stond (‘wij besteden meestal aandacht aan een opzegging door middel van een brief, maar in dit geval ook nog door een telefoongesprek’) verbaasde me dan ook niet. De hoofdredactionele verantwoording eindigt met de zin: ‘Ervoer u dit Verdiepingsverhaal als zelfsterfpromotie bij voltooid leven, dan kon u in het tweede deel de ethische bezwaren tegen deze praktijk lezen.’ Helaas trof ik nergens iets aan van ‘ethische bezwaren’ van Trouw, ook niet in de brief van de hoofdredactie.
Opmerkelijk was wel dat de redactie ‘gezondheid en zorg’ in de krant van een week later de mededeling plaatste dat ‘de Zwitserse Academie voor Medische Wetenschappen’ op vragen van Trouw laat weten dat Pegasos in dit geval de grenzen van de Zwitserse medisch-ethische maatstaven heeft overschreden.
Dit alles zette mij er opnieuw bij stil dat de vragen rond het al dan niet vrijwillige levenseinde steeds verder van ‘onze tijden in Gods hand’ verwijderd raken, met alle gevolgen van dien. Dit geldt helaas ook van de gebruiken en gewoonten rond het begraven en onze begraafplaatsen. Krantenartikelen kunnen ons waakzaam en weerbaar maken.
Na het sterven
Deze serie staat stil bij diverse ontwikkelingen op het gebied van lijkbezorging, laat hier een bijbels licht over schijnen en reikt adviezen aan. De vier artikelen gaan over:
1. nieuwe manieren van omgaan met de dood
2. de laatste reis
3. doneren, composteren en resomeren
4. eeuwigdurende grafrust