Wie wil je volgen?
In onze ontwikkeling naar volwassenheid nemen we bewust en onbewust veel mee vanuit onze opvoeding. We worden mede door onze ouders gevormd tot wie we zijn. Het is niet vanzelfsprekend dat deze ontwikkeling goed gaat. Er kan op psychisch en/of geestelijk terrein een scheefgroei ontstaan.
Op het geestelijke gebied kan het zo zijn dat we ons geloofsleven blijven afmeten aan dat van onze ouders of dat we bewust of onbewust toestemming en goedkeuring vragen van onze opvoeders. Het komt voor dat iemand zich tot in de volwassenheid of tot op hoge leeftijd laat leiden door een inmiddels al overleden vader of moeder. Ook de geestelijke sfeer in een gemeente of meningen van vooraanstaanden kunnen ons tot bepaalde keuzes brengen. We leggen bijvoorbeeld geloofsbelijdenis af of gaan aan het avondmaal, omdat het nu eenmaal zo lijkt te horen.
Anderen volgen
Het is heel zegenrijk als we ons afvragen waarom we iets doen of nalaten. Doen we iets, omdat we ons schuldig voelen als we een andere weg gaan dan onze ouders? Of laten we iets na, omdat iedereen vindt dat het zo hoort? Het kan ook zo zijn dat er een bepaalde gemakzucht in ons leven is gekomen. We gaan bijvoorbeeld niet aan het heilig avondmaal, omdat we het van huis uit niet gewend zijn, zonder hierin een zelfstandige keuze te maken. Of we gaan juist wel aan, omdat iedereen vindt dat het hoort. In beide gevallen maken we geen zelfstandige keuze voor Gods aangezicht, maar volgen we anderen.
Leidend
Hoe waardevol de inbreng van anderen of van een opvoeding ook is, we kunnen onze keuzes niet maken, omdat anderen iets zeggen of vinden. Ook moeten we ons geloofsleven niet afmeten aan het geloofsleven van onze ouders of anderen. Het doopformulier zegt dat God de Vader een eeuwig verbond der genade met ons opricht en dat deze God ons in genade aanneemt. Die belofte moet ons geestelijke zelfbeeld bepalen.
Onder de verkondiging neemt de Heilige Geest ons mee om ons te verenigen met Christus en dan geeft de Heilige Geest alles wat Jezus heeft (Heidelbergse Catechismus, zondag 20). In dat geestelijke contact met Christus vallen de beslissingen. Wat is het een zegen als ons zelfbeeld wordt gevormd door de levende omgang met Christus. De persoonlijke omgang met de Heere zal alles veranderen. Dát moet ons leiden in keuzes over het al dan niet aangaan aan het heilig avondmaal en bij elke andere beslissing. Niet onze aardse vader of moeder en ook niet wat mensen in de gemeente vinden, maar onze hemelse Vader heeft het voor het zeggen.
Geestelijk volwassen
Verder is het zo dat we niet alleen lichamelijk en psychisch volwassen dienen te worden. In Efeze 4:13 klinkt het verlangen van de Heilige Geest dat we tot de kennis van het geloof en de kennis van de Zoon komen en een volwassen man worden. Zoals we in het dagelijks leven geen kind kunnen blijven, maar zelfstandig worden en als volwassenen onze keuzes maken, zo zal er in het geloofsleven ook een groei naar volwassenheid moeten zijn. Geestelijke volwassenheid houdt in dat de opgestane Christus ons leven leidt en doortrekt en dat de levende Heere ons doel is. Het woord volwassen in Efeze 4:13 heeft dan ook het woord ‘doel’ in zich. Door Woord en Geest trekt de Heere ons steeds meer tot Zich, zodat Zijn genade ons steeds meer vervult. Hij is het doel van ons bestaan.
Dit is een bestaan van luisteren, verwachten en verlangen naar Hem. Dat is trouwens iets heel anders dan een gearriveerd christendom en een mens die er meent te zijn en zelfstandig op eigen benen staat. Geestelijk leven en volwassenheid betekent steeds meer naar Christus verlangen en niets zonder Hem kunnen. Geestelijke volwassenheid gaat altijd samen op met het bedelen bij de bron, het knielen bij de Heere, het hebben van grote verwachting van Hem en het steeds meer afhankelijk worden van Jezus Christus.
Het doel van deze geestelijke volwassenheid is volgens Efeze 4:14 dat we niet meer heen en weer geslingerd worden. De Heere wil niet dat we in ons denken en doen alle kanten op gaan en voortdurend beïnvloed worden door allerlei meningen of dat we onze keuzes maken, omdat we bang zijn of beïnvloedbaar blijken.
Geestelijke volwassenheid betekent dat we door het geloof vol worden van de kennis van de Heere oftewel dat we helemaal op Jezus Christus gericht zijn. Dat is het geestelijke leven waarin niet een ander en zeker ook niet ons eigen ik leidend zijn, maar waarin Jezus Christus ons leidt.
Geen toestemming vragen
Joop (zie kader) ging nooit aan het heilig avondmaal. Zonder het zelf te beseffen durfde hij niet vanwege de mogelijke reactie van zijn ouders, terwijl hij zich aan de andere kant haast gedwongen voelde door gemeenteleden. Eigenlijk was de vraag naar het heilig avondmaal niet de belangrijkste. De vraag was wie hij wilde volgen. Deed hij iets, omdat hij zo was opgevoed of omdat mensen om hem heen iets van hem verwachten. Hij moest afleren om zich te vergelijken met anderen en ook moest hij afleren anderen toestemming te vragen. Joop moest geestelijk volwassen worden en zijn hemelse Vader volgen Die door Woord en Geest leidt.
Dat wil niet zeggen dat de mening van anderen of de opvoeding niet meer meetelt. Het is een zegen als er een christelijke gemeente is en we een geestelijk rijke opvoeding ontvingen. Ook is het gesprek met anderen en het horen wat iemand zegt, van groot belang. De keuzes rusten echter niet op dat wat anderen zeggen. In de eenheid met Christus wordt ons leven geleid.
Avondmaal
De eerstvolgende keer dat het heilig avondmaal werd bediend, ging Joop als een van de laatsten aan. Wat een wonder, hij mocht in gehoorzaamheid aan het heilig avondmaal de dood des Heeren gedenken. Daarna moest er nog één stapje gezet worden. Joop bleef er wel tegenop zien, maar het moest! Het was wel moeilijk, maar hij vertelde zijn ouders van de gang naar de tafel des Heeren. Hij kon het niet verzwijgen en vertelde bij zijn ouders dat hij ondanks zijn zonden en schuld, zijn angst en twijfel de Heere hoorde roepen toen alle dingen gereed waren, en dat hij wel op moest staan om aan te gaan. Het had wel lang geduurd, maar de Heere Zelf maakte hem geestelijk volwassen.
Niet aangaan
Tijdens gesprekken met Joop merk ik zijn verlangen om deel te nemen aan het heilig avondmaal. De dienst van voorbereiding op het avondmaal raakt hem, hij weet ook van vergeving van zijn zonden en hij kan niet zonder de Heere Jezus. In de gemeente waar Joop sinds enkele jaren lid is, zeggen velen tegen hem dat hij toch zeker moet aangaan. Het is niet helemaal duidelijk waarom Joop niet aangaat. Totdat dat ene korte zinnetje eruit komt. Zomaar tussendoor laat hij blijken dat hij het niet aan zijn vader en moeder durft te vertellen als hij tóch aan het heilig avondmaal zou aangaan. Hij kijkt op tegen zijn ouders en hun serieuze visie op het geloofsleven en vertelt dat zijn ouders nooit de vrijmoedigheid hebben gehad om deel te nemen aan het avondmaal. Als zij al niet aangaan, hoe zou hij dat wel kunnen!