Waar bent u naar op zoek?

blog

Financiële zorg van HGJB gaat gemeenten aan

Wolken boven Bilthoven

11-06-2012

De HGJB, onze jongerenorganisatie, maakt een moeilijke tijd door. Het jaar 2011 werd met een groot tekort afgesloten, zodat reserves aangesproken zijn en een herstelplan geschreven werd. Het stelt gemeenten opnieuw voor de vraag: Wat zijn de jongeren ons waard?

De eerste week van mei verbleven we in een land waar in de nabije omgeving niet gemakkelijk een kerk(dienst) te vinden was. Via de iPod van mijn zoon beluisterden we daarom een Nederlandse kerkdienst in een van onze grote steden. Het viel me op dat de HGJB in de voorbede een belangrijke plaats kreeg. Waar dit gebed al het werk in de gemeenten mag blijven omgeven, is die extra aandacht de meest passende reactie op het bericht dat er grote zorg is op het HGJB-kantoor in Bilthoven.

 

Openheid

De HGJB heeft volstrekte openheid gegeven – en dat is even kwetsbaar als te waarderen. Geen verhullend persbericht, waaruit blijkt dat er zorgen in algemene zin zijn, maar een concrete berichtgeving. Die strategie zal het vertrouwen in de achterban slechts ten goede komen.

Ondertussen gaat het wel ergens over. Naast het wegvallen van subsidies van regionale en landelijke overheid – iets wat tevoren aangekondigd was – blijkt nu dat er de afgelopen tijd een te ambitieuze begroting gehanteerd is. Het werk van de HGJB is verbreed, zonder dat hiervoor financiële dekking aanwezig was.

Dat betekent nu, heel nuchter, dat de tering naar de nering gezet moet worden, ook al is het aantal donateurs de voorbije jaren met meer dan 3000 gegroeid tot 19.500. Ten aanzien van de gelden die uit de gemeenten komen, moeten we met elkaar realistisch zijn. Als de secularisatie doorgaat en de tweede dienst minder bezocht wordt, heeft dit gevolg voor de collecte-inkomsten.

 

Kerntaken

Het zien van dieprode cijfers zorgt voor een schokeffect in een organisatie als de HGJB. Het personeelsbestand moet met ten minste met vijf fte inkrimpen. Dat is fors. Als je jarenlang met het oog op de vorming van jongeren samenwerkt en je moet dan afscheid nemen van collega’s, snijdt dat in. Tegelijk zet een noodzakelijke sanering de vanzelfsprekendheid van het werk even in een ander licht. Dat kan zelfs winst opleveren, als alle activiteiten gelinkt worden aan de (oorspronkelijke) doelstellingen van een stichting of vereniging.

In dit proces maakt de HGJB onder leiding van haar kersverse directeur een goede beweging, die onze support verdient: focussen op de kerntaken, het ‘ondersteunen van goed jeugdwerk en catechese in het belang van jongeren en hun plaatselijke gemeenten’. Dat betekent voor de HGJB ondersteuning vanuit deskundigheid en ervaring van wat er lokaal aan jeugdwerk plaatsheeft. Met elkaar voeren we daarover het gesprek.

 

Dezelfde vragen

Vanuit die insteek zullen HGJB en kerkenraden/gemeenten ervaren anno 2012 voor dezelfde vragen te staan. Wat betekent het als de vraag naar de toe-eigening van het geloof in de gemeenten (en de gezinnen) minder leeft? Wat is als jeugdwerker en catecheet ons antwoord als beleving in onze cultuur hoge ogen gooit, ook ten koste van (bijbel)kennis? Hoe vindt het appèl van het Evangelie weerklank in het leven van jongeren die vanaf hun twaalfde jaar signalen uitzenden dat een proces van afhaken gaande is? Wat doen we met jongeren die vooral onverschilligheid communiceren, of als – zoals een moeder me onlangs mailde – de galerij tijdens de kerkdienst blauw is van de mobielschermpjes?

Om al deze en andere vragen kunnen we niet spreken over ‘de HGJB’ en ‘de gemeenten’ als een tegenover, maar zijn we – staande we in de wind van onze tijd – allen geroepen om identificatiefiguur te zijn voor jongeren, naast hen te gaan staan die het moeilijk hebben, hen heel gewoon in het oog te houden. Bewogenheid met mensen gaat in de evangeliën samen op met het leren en onderwijzen van Gods geboden.

 

Lammeren wijden

Ik hoop dat al onze predikanten veel van onze jongeren houden. Evenals Petrus hebben zij de roeping van Christus: ‘Wijd mijn lammeren.’ Dat betekent geen kinderachtige preken of, zoals prof.dr. Gerben Heitink dit noemde, ‘een infantilisering van de eredienst’. Vanwege de heiligheid van God en de ernst van de boodschap, beslist niet!

Christus’ opdracht voor de lammeren raakt wel de houding van de prediker. Zoals ds. J.E. de Groot uit Ede onlangs in een RD-interview treffend verwoordde: ‘Toen ik een aantal kinderen in het oog kreeg, vroeg ik de Heere om de genade om hen te mogen bereiken. Ik mocht spreken over de Heere Jezus Die wil binnenkomen, ook al ben je verdrietig en (her)ken je Hem (nog) niet. De overmacht van het Woord was aanwezig. Zo’n moment is niet maakbaar en je kunt er achteraf alleen maar dankbaar voor zijn.’

 

Fundament

In dat spanningsveld tussen opdracht en niet-maakbaar heeft het jeugdwerk in de gemeenten plaats, ondersteund door de HGJB. Planten en natmaken doen we in het geloof dat God voor groei zorgen zal. Het is opvallend dat Paulus over dit hovenierswerk in de tuin van de gemeente schrijft in het hoofdstuk (1 Kor.3) waarin hij tegen verdeeldheid waarschuwt. Verdeeldheid is even erg als dwaling, als het bouwen op ‘een ander fundament dan wat gelegd is, dat is Jezus Christus’. Over Hem mag het daarom gaan in het HGJB-werk, in al het werk onder de jongeren van de gemeente.

Ik denk dat een sterke concentratie op Christus ons voorbij de verlegenheid kan brengen, die er op zoveel terreinen is als het om onze jongeren gaat. Die verlegenheid merk je als je ziet dat veel bezinning in de kerk versmald wordt tot de vraag naar het vasthouden van onze jongeren. In Gouda herdachten we het jubileum van De Waarheidsvriend en was er bij alle dankbaarheid zorg over de aansluiting op een jongere generatie. Een week later dacht ik bij onze Vrouwenbond na over onze geloofshouding naar de gemeente en kwamen we in de discussie al snel terecht bij… het vasthouden van onze jongeren. Twee dagen later was het tijdens de jaarvergadering van de Gereformeerde Bond ook een item.

 

Jezus’ belofte

Tegen Simon zei de Heiland ooit (Luk.22:31) dat ‘de satan u allen opgeëist heeft om te ziften als de tarwe’. Diezelfde satan heeft nog altijd de pijlen van verleiden en verdelen op zijn boog. Het houvast ligt in de belofte van Jezus: ‘Maar Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoudt.’ Daarom is een sterke focus op Christus nodig. Waar (het offer van) de Goede Herder al de centrale boodschap vormt in het onderwijs aan jonge zondagsschoolkinderen, zal het ‘Christus leren kennen’ de rode draad moeten blijven, ook bij oudere kinderen. Hij wil ook betrokken zijn bij de levensvragen van pubers, van zoekers, van twijfelaars. Hij kent elk lam, elk schaap bij de naam.

 

Honderd jaar

Dit najaar verschijnt het boek van prof.dr. Fred van Lieburg over honderd jaar hervormd-gereformeerd jeugdwerk, een studie die ongetwijfeld zal laten zien dat kerkelijk jeugdwerk al decennialang gesprek over vorm en inhoud met zich meebrengt, over aansluiting bij de leefwereld van jongeren en over vasthouden aan de boodschap van het Evangelie, over bekering en discipelschap, over vorming en getuigen. In dat gesprek hebben we zowel hem nodig die een antenne heeft voor wat er in de samenleving omgaat als haar die vanuit grote liefde tot het Woord en tot de Heere met jongeren in gesprek gaat.

Dat gesprek zal blijven, omdat elke tijd andere vragen stelt. We voeren het met het oog op onze jongeren en betrokken op allen die zich voor jongeren inzetten. Jezus nodigt kinderen, en zegent hen. Hij wordt boos als ouderen met hun gedachten en discussies een verhindering opwerpen. Wat we dan beogen, is ooit verwoord door ds. A.J. Jorissen, de eerste HGJB-predikant-directeur: ‘Het Woord van de prediking van de kerk heeft het ganse leven van de jeugd te doortrekken.’ Voor minder willen we ons ook in 2012 niet inzetten.

P.J. Vergunst