Woorden van God
In een interview in Trouw (6 oktober) naar aanleiding van het autobiografische boek Na de Revolutie. Kind van de jaren zeventig schetst de rooms-katholiek opgevoede Jan Konst zijn ouders als estafettelopers. ‘Zij aanvaardden het verhaal van de christelijke heilsleer om het door te geven aan hun kinderen.’ Hij signaleert dat zijn generatie zich niet meer wilde binden aan de traditie. Het stokje werd nog doorgegeven tot aan de eerste communie, en daarna stopte het.
Het stokje doorgeven brengen we in de reformatorische traditie al gauw in verband met het doorgeven van het Woord van God. Luther maakte zich sterk voor de verstaanbaarheid van Gods Woord. In onze tijd zijn kosten noch moeite gespaard om de Bijbel zo nauwkeurig en toegankelijk mogelijk te vertalen.
Wij hebben helaas een niet te verwaarlozen leesprobleem, de ontlezing zet zich nog steeds door, maar de verstaanbaarheid op zichzelf zou niet het probleem hoeven te zijn.
Wat is er dan aan de hand? In 1 Thessalonicenzen 2:11 dankt Paulus dat de gemeente zijn woorden niet als mensenwoorden heeft ontvangen maar als woorden van God. Calvijn wijdt in zijn commentaar een opmerkelijk lange passage aan deze tekst en waarschuwt leraren dat ze niet anders dan het pure Woord moeten doorgeven. Alleen dan kan het verlangen postvatten om het Woord te gehoorzamen. Menselijke autoriteit moet gewantrouwd worden. Denken in het spoor van de Reformatie leidt dus tot de zelfkritische vraag hoe we die puurheid in de weg staan. Geven we het Woord door of onze eigen codes die we van een goddelijke aureool voorzien?
Gods woorden puur houden, brengt Calvijn in verband met eerbied. Wil de overtuiging zich nestelen dat woorden van God kunnen komen, dan is er ook een praktijktoets. Wordt de Schrift zo gelezen dat ze klinkt als van een Persoon die mij aanspreekt en gehoord wil worden? Niet ver weg, maar hier en nu. Hoe we lezen, telt even zwaar als dat we lezen. Soms moet je besluiten om het anders te doen. Wellicht kunnen we staand voorlezen, in een kring luisteren naar wat één persoon voorleest, samen een bijbeltekst reciteren, kortere stukken lezen, maar dan wel langzaam en aandachtig. Op zijn minst moeten onze praktijken laten zien dat het goddelijke Woord niet ons eigendom is.