Waar bent u naar op zoek?

Zendingswerker in Afrika

16-06-2014

Voor de Nederlanders geen Nederlandse en voor de Afrikanen geen Afrikaanse. Zo ongeveer werd Wilma Malaba-Streefkerk kort geleden getypeerd. De 63-jarige Nederlandse zendingswerker ging onlangs met pensioen bij de GZB en woont nu in Kenia.

Mevrouw Malaba groeide op in Ameide en begon in 1968 aan de opleiding A-verpleegkundige. Daarna haalde ze haar kinderaantekening, deed de opleiding Maatschappelijke Gezondheidszorg en werkte vanaf 1976 als wijkverpleegkundige in Sprang-Capelle. In 1979 werd ze door de GZB uitgezonden naar West-Pokot, in Kenia, vanuit de kerkelijke gemeente van Ameide/Tienhoven.

‘In West-Pokot leerde ik mijn man kennen. Hij komt uit Kenia en werkte voor dezelfde kerk als ik. Peter was weduwnaar en had twee zoontjes. In 1988 zijn we getrouwd en samen kregen we nog twee zoontjes. Inmiddels zijn al onze kinderen volwassen. De oudste twee wonen in Kenia en zijn getrouwd; we hebben twee kleinkinderen. De jongste twee kinderen studeren beiden nog in Nederland, maar hopen te zijner tijd ook naar Afrika te komen. Sinds 15 maart zijn we officieel met vervroegd pensioen en wonen we in Kitale, in Kenia. We hebben nu tijd voor onze kinderen, kleinkinderen en hobby’s: tuineren, handwerken, lezen. En verder gaan we zien wat God op onze weg brengt.’

De familie Malaba werkte tot 1996 in Kenia, van 1997 tot 2004 in Oeganda en was van 2004 tot 2005 in Nederland voor studie. ‘In die tijd vroeg de GZB ons of we naar Ethiopië wilden gaan om daar een gezondheidsproject op te zetten. We hebben er samen voor gebeden en voelden allebei dat we deze weg moesten gaan. We gingen naar Ethiopië met het doel in Beneshangul-Gumuz een gezondheidsproject op te starten. Beneshangul-Gumuz is een van de armste streken van Ethiopië, met grote gebieden waar nog geen enkele vorm van gezondheidszorg was.’
Wilma en Peter kwamen terecht in het verre westen van Beneshangul-Gumuz, dicht bij de grens met Soedan, waar vrijwel uitsluitend moslims wonen. ‘Tot we er kwamen, was er geen enkele vorm van gezondheidszorg, dus we moesten het werk van de grond af aan opzetten. De ervaring die we in Kenia en Oeganda opgedaan hadden, kwam ons daarbij goed van pas’