Zeven lijdensweken
Waarom hebben we zeven lijdensweken (soms zes) en vier adventsweken? Dr. J. Broekhuis geeft antwoord op de vraag van een lezer.
De lezersvraag maakt duidelijk dat er in christelijk Nederland hier en daar wat verwarring heerst over de kerkelijke kalender. We merken dit ook in onze agenda’s: is 2 maart de eerste zondag van de lijdenstijd of start de zogenaamde veertigdagentijd een week later? Om deze vraag te beantwoorden, verdiepen we ons in de ontwikkeling van het kerkelijk jaar.
Het paasfeest is het oudste feest van de christelijke kerk. Vanuit de paasviering ontwikkelde zich de traditie van het kerkelijk jaar. In de tweede eeuw werd op de paaszondag Jezus’ lijden, sterven en opstanding herdacht. Al vroeg in de vierde eeuw werden de verschillende momenten van het heilsgebeuren uitgespreid over andere dagen: Palmzondag, Witte Donderdag en Goede Vrijdag.
Vanaf de tweede eeuw zien we ook het gebruik opkomen om in de paasweek de doop te bedienen. In de week daarvoor moesten de doopkandidaten vasten en een nachtwake houden. Maar dat niet alleen. Veertig dagen voor Pasen werd er onderwijs gegeven om gedoopt te worden en het avondmaal mee te vieren.
Waar komt de uitdrukking veertigdagentijd vandaan? Het heeft ongetwijfeld te maken met de veertig dagen van Jezus in de woestijn. Hij at niet en dronk niet. De woestijn is het symbool van de moeilijke weg die de gelovigen moeten gaan voordat de glorie van Pasen aanbreekt. Veertig dagen nam de vastenperiode in beslag. Want op de zondag, de opstandingsdag, hoefde er niet gevast te worden. Dat betekent dat er maar zes zondagen vallen binnen de veertigdagentijd. Op het moment dat protestants Nederland schuldbewust de eerste lijdenszondag ingaat, is de stemming in rooms-katholiek Nederland heel anders getint.