Waar bent u naar op zoek?

Zie Het Lam Gods

Dr. C. Graafland
Door: Dr. C. Graafland
17-06-2021

Gemeente, Dat is voor mij de enige reden tot vrijmoedigheid – waar u als gemeente mij niet kent, en ik u als gemeente niet ken – dat ik niet tot u kom met mijzelf, maar met een Ander; ja, dat die Ander tot u komt met mij en dat ik u alleen naar Hem te wijzen heb. U bent misschien wat nieuwsgierig om te weten, wie ik ben, welke mijn afkomst is enz. Ik kan u en ik mag u en daarom wil ik u nu daarop niet antwoorden.

Want het past mij daarop slechts Johannes te volgen, die op alle vragen van de Farizeeërs en Schriftgeleerden alleen maar ‘neen’ antwoordde. Bent u de Messias? Nee! De Profeet? Nee! Elia? Nee! En ook op al uw vragen is het antwoord: nee! Of u moet vragen naar die Ander, Die mij hier in Zijn genade gesteld heeft. Dan is het antwoord: ‘Zie, Hij is het Lam Gods.’

En wanneer u in het licht daarvan vraagt naar de prediker, dan ligt alles verklaard in het woordje ‘zie’. Dat is niet een vrijblijvende wenk, zoals iemand zijn buurman op iets wijst, maar waaraan hij ook vrijblijvend voorbij kan gaan. Dit ‘zie’ heeft zijn grond niet in de prediker, maar, zoals Johannes zegt, in ‘Hem, Die mij gezonden heeft’. De prediker komt met een boodschap die afdaalt van de allerhoogste God, een boodschap, die daarom van het allergrootste gewicht is. Zo krijgt het ‘zie’ de betekenis van de verkondiging, gevuld met de wil Gods. Een ‘zie’, waarin God zelf op ons afkomt, met de klem en de geladenheid van Zijn Wezen en Zijn werk. Een ‘zie’ van de hoogste autoriteit.

Dit maakt de prediker vrij en blij, want nu behoeft hij geen gewichtigheid aan de dag te leggen, nu mag hij zijn, die hij is: een heel gewoon mens. Want de autoriteit, het gewicht ligt in het Woord van God en in de God van het Woord, en als Híj hier dat ‘zie’ aan de orde stelt, dan is het niet meer de zaak van de prediker, maar Gods zaak, die er zoveel gewicht aan hecht dat Hij uw leven of uw dood ervan af laat hangen.

In deze lijn ligt het dat dat ‘zie’ een bevel inhoudt. Ik moet u zeggen: een genade-bevel. Want het is alleen maar genade dat de Heere Zich door de prediking openbaart en dat als het Lam Gods, Dat de zonde wegneemt.

Maar een bevel is het, een bevel Gods. Dat wil zeggen: die aansporing ‘zie’ moet worden opgevolgd.

God laat niet preken om te preken. Een dominee is er niet om er te zijn zonder meer. Nee, er moeten vruchten worden gezien. Het Woord Gods moet gehoord en verstaan worden. De Christus moet door ons worden gezien en persoonlijk toegeëigend worden door het geloof. ‘Zie het Lam Gods.’

Maar dit bevel is niet een bevel van een heer aan zijn knecht. Het is een liefdebevel. Verdiend hebben we dat we nooit met het Lam in aanraking zouden komen. Maar de Heere betoont Zijn liefde tot ons in dit bevel. Hij heeft het goede met ons voor. Hij komt Zijn belofte, in de doop gegeven, na. Jarenlang, en nu, na de vacature, weer. Hij zegt: ‘Zie hier ben Ik weer. Zie het Lam, en zie daarin Mijn liefde, genade en trouw.’

Maar dat ‘zie’ is niet alleen een bevel. ’t Is ook een vriendelijke uitnodiging. ’t Is niet alleen dat wij op Hem móéten zien. We mógen op Hem zien. En als er dan beschroomde en verslagen mensen onder ons zijn, wel, dan legt de Heere in dit Woord Zijn hart bloot. Hij zegt: ‘Ja, gij moogt óók zien op dat Lam, want Hij is de Enige Die helpen kan, want Hij neemt de zonde weg.’

Maar u vraagt misschien: is het dan zo iets bijzonders, dat u aan te wijzen hebt? Ach, misschien bent u dan een van diegenen die uit nieuwsgierigheid gekomen zijn, om iets bijzonders te zien. Wel, u moet ik teleurstellen. Want ik kom u niet wijzen naar veel pracht en een heerlijkheid. Nee, het is maar een Lam, waarvan Jesaja 53 zegt: door ieder veracht.

Toen de Heere Jezus naar Johannes toe kwam, was Hij nog jong en sterk. Maar toch zegt Johannes: ‘Zie het Lam.’ Hij ziet door alles heen naar de kern. Deze is gekomen om te lijden en sterven. Hij, Die alle heerlijkheid bezat, heeft Zichzelf vernietigd, een dienstknechtsgestalte aangenomen hebbende. Ja het kruis is een ergernis en een dwaasheid. Het wekt weerstand op.

Zo werden ook de overpriesters en de Schriftgeleerden teleurgesteld. Zij hebben het ‘zie’, dat liefdebevel Gods, niet opgevolgd. Ze hebben de Christus verworpen, want ze kenden hun zonden niet. Ze hielden het bij het oude, het symbool. De vervulling erkenden ze niet. Daaruit blijkt dat ze leefden van de vorm, van ’t hunne, hun eigen godsdienst. Dan is het kruis inderdaad een ergernis, want het ontledigt ons. Het breekt ons af tot aan de laatste vezel van ons geestelijk bestaan.

De Schriftgeleerden hadden vele voorstellingen van de Messias, maar niet die van het Lam. Ze waren zo goed thuis in de Schrift en toch was Jesaja 53 hun ontgaan. Ach ja, God zelf moet ons dat Lam openbaren in de nood van ons leven, als wij met onze schuld geen raad meer weten. Dan is het een wonder dat Hij een Lam ter slachting werd, Dat de zonde der wereld wegneemt.

Het woord ‘zonde’ heeft hier een zwaargeladen inhoud. ’t Betekent de zonde, de schuld, de doem die op deze wereld ligt. Daar ligt alles onder.

In Adam het hele mensdom. Niets is er dat God nog goed kan keuren. Alles ligt verbroken. Dat is de werkelijkheid. En wie dat als een werkelijkheid gaat verstaan, die kan alleen bij dít woord weer gaan leven: ‘Die de zonde der wereld wegneemt’. Want Hij is de nieuwe Adam, Die een van God afgevallen mens weer terugbrengt, omdat Hij zelf de weg tot God is.

Want Hij is het Lam Góds. Dat betekent ten eerste dat Hij door God gesteld is. De verzoening is geen vrijblijvende zaak, maar een zaak, door God zelf aan de orde gesteld. Die ligt gegrond in de wil, het welbehagen Gods. Dat welbehagen gaat Hij nu volvoeren. Christus is de Gezondene des Váders. Zo moet gij op dat Lam zien, zo tot Hem naderen. Want dan zult ge verstaan dat ge een zondaar voor Gód zijt geworden, dat God zelf het is, Die het oordeel over uw leven heeft uitgesproken. Dan wordt het een wonder, dat deze zelfde God het initiatief tot uw verlossing genomen heeft. Hij vond geen reden in ons, maar Hij is bewogen in Zichzelf over een schuldig volk. ‘Door U, door U alleen, om ’t eeuwig welbehagen.’ God zelf stelde het Lam.

Maar Hij is niet alleen het Lam dóór God gesteld, maar ook het Lam dat vóór God gesteld is. Hij is gekomen om Zijn wil te doen. Dat loopt daarop uit dat Hij straks de drinkbeker der smarten moet leegdrinken. ‘Niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede.’ Hij is het Lam Góds, dat wil zeggen: Hij is niet allereerst voor u gekomen, maar voor Zijn Vader, om aan Zijn recht en eer te voldoen. Zijn wil moet Hij volvoeren. Maar het gezegende is dat daarin nu het behoud van Gods Kerk besloten ligt. U kon aan dat recht niet voldoen. Dan het vonnis. Maar, o wonder, Christus is de Christus Góds. Ziet ge nu Zijn schoonheid?

Dóór God, vóór God wordt Hij aan u voorgesteld. Zo moogt ge op Hem zien en zeggen: ‘Hij is mijn Zaligmaker.’ Want juist omdat Hij aan het recht Gods heeft voldaan, daarom heeft God Hem uitermate verhoogd. Hij heeft Hem gezalfd met profetische, priesterlijke en koninklijke zalf. Hij is een volkomen Zaligmaker, want Hij heeft het welbehagen Gods naar de wens Gods volvoerd.

Dit geeft ruimte voor onze voet. Is zalig worden voor u onmogelijk geworden, omdat ge verloren ligt in uw zonde en schuld? Bij Hem kan het. Hij heeft een volkomen verzoening teweeggebracht. Zalig hij die daarin mag delen.

Die komt ten slotte ook niet alleen te staan, maar ziet zich, tot zijn grote verrassing, omringd door een schare, die niemand tellen kan. We mogen het zeer persoonlijk zeggen: ‘Zie toch op dat Lam, Dat uw zonden wegneemt, hoe groot, hoe veel ze ook zijn. Val maar voor Hem neer, als een arme en ellendige.’ Dan zult ge zien dat het waar is.

Maar daar blijft het niet bij. Want de kracht van het offer van dit Lam strekt zich uit tot in wereldwijde verten. ‘Die de zonde der wereld wegneemt.’

Christus is de tweede Adam, het nieuwe schepsel Gods. God geeft de wereld het werk Zijner handen niet prijs. ’t Wordt alles zeer goed. En hoezeer, ja geheel en al verdorven, het zal wéér zeer goed worden: Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarop gerechtigheid woont.

Bedenk dit: God heeft in u Zijn Kerk en in Zijn Kerk de wereld op het oog. Dat moet ons altijd ter harte gaan. Het Lam is geen particulier, wel een persoonlijk bezit. Wie dat verstaat, wordt geen zelfvoldaan christen. Hij weet: de Kerk is niet ván de wereld, maar staat wel in de wereld en is er vóór de wereld. Zij moet zich voor haar opteren als een kaars op de kandelaar, die schijnt in een duistere plaats. Zo is het Lam ons voorgegaan. Hij heeft zich gegeven tot in de dood.

Wat wordt de taak dan groot. En groot is ook de verantwoordelijkheid. We kunnen van nu af aan niemand meer met rust laten. Dat is moeilijk, want dan zal de verdrukking niet uitblijven. Zie maar op het Lam. Het heeft Hem Zijn leven gekost. Maar daarom vinden we in de verdrukking bij Hem de troost: ‘Heb goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.’

Ten slotte de waarschuwing. Als dit Lam nu zo volkomen is tot de verzoening van al uw zonden, wat zal het dan vreselijk zijn om op die uitnodiging om op Hem te zien, niet in te gaan. Vreselijk daarom, omdat dit Lam straks als die Koning-overwinnaar ten gerichte zal treden. En dan zal het Lam toornen op hen die niet gewild hebben dat Hij koning over hen zijn zou. Dat is ook een wonder, de toorn van het Lam. Maar dan niet tot verwondering en blijdschap, maar tot eeuwige verschrikking. Zult ge daaraan denken? Zult ge daar nú aan denken? Want nu is Hij nog het Lam Dat de zonde wegneemt, en van Wie in de prediking hoog opgeheven wordt, opdat velen zouden komen en tot Hem de toevlucht nemen. En voorts: ‘Bidt de Heere des oogstes dat Hij ook nu nog arbeiders uitstote in Zijn Wijngaard. Want de oogst is zo groot, en de arbeiders zijn weinig.’


In de Hervormde kerk van Ameide, de gemeente die ds. C. Graafland vanaf 1953 diende, werd op 28 mei de bundel Geest en leven. Preken en opstellen over de Heilige Geest gepresenteerd. In deze bundel zijn relevante artikelen gebundeld die onder meer in aanraking brengen met de geloofsbeleving van prof. Graafland. Bijgaand plaatsen we een verkorte weergave van de intreepreek van ds. Graafland in Ameide en Tienhoven, gehouden op 13 september 1953. Deze kerkdienst vond plaats in de timmerfabriek van de gebroeders Van Vliet, omdat er in de eerste week van april brand in de kerk was geweest.


Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt! Johannes 1:29b

Dr. C. Graafland
Dr. C. Graafland