Waar bent u naar op zoek?

Zoeken naar zin

dr. A.A.A. Prosman
Door: dr. A.A.A. Prosman
05-01-2023

Het jaar 2022 was een jaar waarin opnieuw onderzoek werd gedaan naar religie in de Nederlandse samenleving. Er waren zelfs twee onderzoeken: een van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) van 24 maart (‘Buiten kerk en moskee’) en een onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) van 22 december. Resultaat: bijna zes op de tien Nederlanders behoort niet tot een religieuze groep. Opnieuw blijkt dat de secularisatie zich met onverminderde snelheid voortzet. Aanleiding voor dr. René de Reuver, scriba van de Protestantse Kerk, om de jaarlijkse Protestantse Lezing op 31 oktober aan dit onderwerp te wijden (zie: protestantsekerk.nl/verdieping/protestantselezing-2022-rusteloos-zoeken). Enkele fragmenten uit de lezing van dr. De Reuver, met als titel ‘Rusteloos zoeken’.

Protestantsekerk.nl

Nederland heeft in religieus opzicht een woestijnklimaat. Dor, doods, met slechts hier en daar een oase. We behoren tot de meest geseculariseerde landen van Europa. Bijna twee derde van de Nederlanders noemt zich niet-religieus. (…) Toch verbaast het me niet als iemand tegen deze achtergrond hartstochtelijk zoekt naar zin. Laat ik het klein houden: iemand – geen massa’s – die als gretige strandjutter loopt te grasduinen langs de vloedlijn van onze cultuur. Speurend naar wat zich aandient, of er iets bruikbaars bij ligt. Maar altijd met een slag om de arm. Want ‘wie wat vindt, heeft slecht gezocht’ (Rutger Kopland).

Thuiskomen en je rugzak legen.

Puzzelen met wat je vond of niet kon laten liggen.

Morgen weer een dag.

Zoeken. Steeds weer zoeken.

Want ‘onrustig is ons hart’. (…)

Hoezeer al dat ‘zoeken’ me raakt – nog méér ben ik onder de indruk van het fundamentele gegeven dat God óns zoekt. En dat na de zin: ‘Onrustig is ons hart’ geen punt staat, maar een komma. Meer dan zestien eeuwen geleden schreef Augustinus zijn Belijdenissen, een boek dat wel wordt gezien als de allereerste autobiografie in de geschiedenis van de mensheid. Op een van de eerste bladzijden schrijft hij de beroemd geworden woorden: ‘Onrustig is mijn hart, totdat het rust vindt in U’, (God).

Ik hoor er een echo van de uitspraak van Jezus in: ‘Kom allen bij Mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, Ik zal jullie rust geven.’ Iedereen die weleens op een zondagsschool of een christelijke basisschool heeft gezeten, kent Zacheüs. Het kleine mannetje is rijk. Maar met al zijn poen kan hij geen centimeter aan zijn lengte toevoegen. Hij is een zoeker, Hij wil Jezus zien. Klimt in een boom en doet daar de ontdekking dat hij wórdt gezien. Jezus zoekt de zoeker. En vindt ’m. (…) Vandaar dat je in getuigenissen van gelovigen vaak dit refrein terug hoort: ik wás een rusteloze zoeker, totdat ik wérd gevonden. Hoewel ik ben uitgenodigd als scriba van de kerk, een kerkelijke bobo dus, sta ik hier eerst en vooral als gelovige. Wat mij steeds weer ontroert, is te horen en te ervaren dat ik gevonden bén. Ik heb het telkens weer nodig om dit te horen, om niet ten prooi te vallen aan vertwijfeling. Telkens als ik het me weer te binnen breng, als ik het hoor en uitzing, is het alsof er een nieuw fundament onder mijn leven wordt geschoven. Er blijven soms meer vragen dan me lief zijn. Maar ze krijgen een plek in de ontmoeting met Christus.

In februari 2016 ging columnist/auteur Stephan Sanders ‘proefgeloven’ en maandelijks bracht hij verslag uit van zijn ervaringen in dagblad Trouw. Letterlijk schrijft hij: ‘Ik zocht niet, maar werd gevonden – dat is toch wel de meest eenvoudige manier om de hele procedure te beschrijven. Ik vind het script-technisch gesproken beter als ik kan wijzen op een ongedurige queeste, die uiteindelijk resulteerde in God en geloof. Woestijnjaren die tandenknarsend en handenwringend zijn doorgebracht. Maar zo ging het niet. Eerder heb ik het idee dat ik gevonden werd, bezocht, als door een engel zonder dat ik actief op zoek was.’ De schrijver Willem Jan Otten schrijft in zo mogelijk nog krassere termen over het begin van zijn geloofsweg. Er gingen ‘deinsjaren’ aan vooraf, periodes waarin je aarzelt, terugschrikt, rondhangt, om de hete brij heen draait. Dat proces, dat zes jaar omvatte, is nauwelijks te reconstrueren, schrijft Otten. Hij gaat in die periode wel geregeld naar de kerk. ‘Ik was, zoals dat heet zoekende, maar wilde liefst niet vinden.’

Ik snap de houding heel goed. Je houdt je kaarten aan de borst. Je blijft een interessante, zinnige zoeker. Maar menigeen, à la Stephan Sanders, met de nodige Godschaamte. Want als je je inlaat met allerlei nieuwerwetse levensbeschouwelijke inzichten, oogst je welwillende belangstelling. Maar zodra je zegt je te verdiepen in het christelijk geloof, dan wordt er meewarig gekeken. Alsof je je auto in z’n achteruit zet en vol gas geeft. En ja, ik begrijp dat je je soms liever tevreden stelt met uitblijvende antwoorden, omdat geloven, jezelf overgeven, Jezus navolgen, een vreemd avontuur is, waarvan je niet helemaal kan inschatten waar het toe leidt… (…)

Laat me een paar kritische vragen mogen stellen. (…) Geloof heeft binnen het christendom onmiskenbaar een persoonlijke kant. Maar dat is iets anders dan de postmoderne individualisering of privatisering van geloof, waarbij ieder zijn geloof als het ware à la carte samenstelt, las ik ergens en dat lijkt me hier terzake: ‘Dit geïndividualiseerde geloof is slechts een bevestiging van je ego. Het is geloof zonder ethische zelfkritiek en uitdaging, en zonder rationele reflectie (…). Als je het object van je geloof zelf formuleert of moduleert, dan is dat uiteindelijk een geloof in jezelf.’ Mijn vraag: Kan zo’n geloof de ruige werkelijkheid van alledag, van Nieuwsuur of RTL Nieuws aan? Biedt het troost? En: stelt het jou als gelovige onder kritiek?

De Reuver richt zich dan vooral op het boek van journaliste Pauline Weseman Ziel zoekt zin. Hoe verder als je geloof het niet meer doet, dat in dezelfde bijeenkomst gepresenteerd werd.

In de bundel van Pauline Weseman lijkt de kerk iets uit de jeugd, of in elk geval uit het verleden van de geïnterviewden. Haar gesprekspartners zijn in die zin representatief voor veel religieuze zoekers in onze samenleving. De kerk is een huis dat ze korter of langer geleden achter zich gelaten hebben om ‘voor zichzelf’ te beginnen. (…)

Mijn vraag, om het op scherp te zetten: Heb je de deur niet te snel achter je dichtgetrokken? Heb je alle kamers in dit uitgestrekte en veelzijdige huis van de Heer uitgekamd? Ben je afgedaald naar de schatkamers van de traditie en van de liturgie? Heb je de bronnen horen ruisen die je dorst kunnen lessen?

De lezing wordt beëindigd met een zelfkritische vraag, een vraag aan de kerk:

Waar en wanneer, hoe vaak hebben wij aanleiding gegeven dat mensen hun heil elders zijn gaan zoeken? Onrustig werd hun hart omdat ze stenen voor brood kregen. Was de kerk daar waar Christus was? Handelde en sprak zij in zijn geest? Volgden we zijn spoor, of waren we druk met ons eigenlijk kerkelijk bedrijf? Zagen we hen en zien we elkaar met de ogen en liefde van Jezus, of alleen vanuit het belang en de gewoonte van onze religieuze club?

Ik hoop dat de laatste zelfkritische vraag niet bedoeld is als een retorische vraag die in de lucht blijft hangen, maar dat deze vraag opgepakt wordt door moderamen en synode, door classicale vergaderingen en kerkenraden. Terecht stelt De Reuver de vraag: Was de kerk daar waar Christus was? Dat lijkt me voor dit moment de meest wezenlijke vraag. Een vraag om vast te houden en als kerk in 2023 centraal te stellen.

dr. A.A.A. Prosman
dr. A.A.A. Prosman