Waar bent u naar op zoek?

blog

Kerkenraad mag in veilige setting over ambtelijke welbevinden spreken

Zuinig op dominees

P.J. Vergunst
Door: P.J. Vergunst
Kerkelijke gemeente
14-02-2023

Een jaar geleden is het dat op één zondag in véle gemeenten gebeden werd om meer werkers in de wijngaard. Is dat gebed verhoord, of is door ons die vraag nu niet te beantwoorden?

Onze catechismus leert ons dat we de enige, ware God van harte mogen aanroepen, dat we ons verootmoedigen moeten voor Zijn majesteit én dat Hij ‘omwille van de Heere Christus’ ons zeker verhoren wil, zoals Hij beloofd heeft in Zijn Woord. De apostel Johannes onderwees ons al ‘dat Hij ons verhoort, telkens als wij iets bidden naar Zijn wil’ (1 Joh.5:14).

Het betekent dat we de nood van een predikantentekort ervaren en voor het aangezicht van God uitspreken. Veel dieper en verder gaat dit dan dat de gemeente waartoe ik behoor, momenteel vacant is – of dat we in deze jaren juist wel een eigen predikant hebben. Het gaat om niet minder dan de voortgang van het geestelijk leidinggeven aan de gemeenten, door de prediking en ook de catechese en het pastoraat, een roeping die de predikant met de andere ambtsdragers heeft. Het gaat om niet minder dan de voortgang van de bediening van de verzoening, waarbij het leven en het offer van Christus verkondigd worden, waarbij in een gebroken wereld en een geschonden schepping gesproken wordt van genade en heling, van niet minder dan de Weg tot eeuwig behoud.

Emeritus predikanten

Staan deze grote dingen op het spel, of in elk geval onder druk? Het is een vraag die we niet te snel met ‘nee’ moeten beantwoorden. Zo ernstig is het. Het vorige voorjaar belegde classispredikant ds. K. van der Kamp uit Overijssel-Flevoland een bijeenkomst voor emeritus predikanten en degenen die in de laatste drie jaar van hun dienstdoende ambtelijke leven zitten. Hij had ontdekt dat in de komende tien jaar 39 procent van de predikanten met emeritaat gaat en voorzag dat in diverse gemeenten zelfs basispastoraat onder druk komt te staan. Door middel van bewustwording en stimulans wilde hij bevorderen dat onze oudere predikanten beschikbaar zouden blijven. Tijdens de bijeenkomst adviseerde emeritus predikant dr. H. de Jong dat ‘als je daadwerkelijk een taak krijgt toegeschoven, die uitermate serieus te nemen’ (zie p.21).

Het is goed om vandaag de inzet en toewijding van vele emeritus predikanten in dankbaarheid te onderstrepen. De kerkordelijke regeling dat je slechts twee jaar structurele hulpdiensten uitvoeren mag, dient naar mijn mening als eerste afgeschaft te worden. Als emeritus houd je vandaag niet de plek van een jongere bezet, maar dien je de kerk met levenservaring en hopelijk vooral met een langjarige omgang met Christus. Op hoeveel plaatsen zijn onze geëmeriteerde predikanten niet actief als consulent, in de catechese, als bijstand in het pastoraat, in de erediensten, in het houden van bijbellezingen? Deze uitingen van liefde zijn niet vanzelfsprekend, als we zien dat het ambt je ook beschadigen kan, ‘verfomfaaien’ zoals prof. Van Ruler dit noemde. Het is goed deze dank aan vele emeritus predikanten publiek uit te spreken.

Verlangen en studie

Terug naar de vraag: Is het gebed om nieuwe werkers in de wijngaard verhoord, een gebed dat momenteel in vele erediensten frequent klinkt en waardoor de nood van de kerk ons hart vervult? Ik constateer in elk geval dat middellijkerwijs er een klimaat komt om te spreken over dienst aan de Heere, om jongeren en ouderen de vraag te stellen of zij beschikbaar zijn voor arbeid in Gods Koninkrijk. In dit verband hoorde ik het afgelopen jaar heel wat hoopvolle verhalen – al besef je dat bij het rijpen van verlangen tot dienst aan God een jarenlange weg van studie volgen moet.

Ten aanzien van geloof en leven, roeping en Koninkrijk gaat het om de ‘trage vragen’, vragen waarbij geen snelle antwoorden passen, waarin maakbaarheid niet meedoet, waarin zelfverloochening, kruisdragen en beschikbaarheid het winnen van zelfontplooiing en carrière.

Realisme en aanvechting

Deze laatste noties moeten we zeker communiceren, als we met jonge mensen over werk in Gods Koninkrijk spreken. Met beschikbaarheid en zelfverloochening is immers niets mis. Gemeenten binnen de Protestantse Kerk die oproepen om te solliciteren op de predikantsvacature in hun midden (een weg die me niet verkieslijk lijkt, maar dat terzijde), kleuren het werk in hun midden in de advertentietekst zo rooskleurig in dat de verbinding met de werkelijke situatie ontbreken gaat. Laten we hierin realistisch blijven.

Dr. Kees van Ekris gaat in zijn boek Dialoog, dans en duel. Preken voor tijdgenoten uitvoerig in op aanvechting in de prediker zelf. ‘Soms voelt het alsof je in een dode microfoon spreekt, wanneer je iets moeilijker preekstof behandelt, de Romeinenbrief of een kleine profeet. Je kunt er mismoedig van worden als je in de gemeente meer gewaardeerd wordt vanwege je actieve rol bij de rommelmarkt dan vanwege je arbeid op de kansel.’ En, ‘wat zegt het over het geestelijke leven van de gemeente als de preek vooral kort, praktisch en positief moet zijn?’

Brandstof

Dit raakt aan het weerbarstige van onze tijd, aan de moeite die mensen hebben om trouw aan hun gemeente te blijven, om de autoriteit van het Woord van God te aanvaarden, aan de behoefte van doordeweeks bezette mensen om in de zondagse dienst geraakt te worden, een behoefte die druk op het predikantschap legt. Wie in 2023 leidinggeeft, heeft het zwaar.

Neem de premier van Nieuw-Zeeland, Jacinda Ardern, met haar 42 jaar in de kracht van het leven. Deze maand treedt ze voortijdig terug, omdat het haar aan energie ontbreekt om het land te blijven leiden. Wat zit er veel verborgen in deze eenvoudige woorden uit haar mond: ‘Ik ben een mens, politici zijn mensen. We geven alles wat we kunnen, zolang we dat kunnen.’ Ardern concludeert na zes jaar: ‘Ik weet dat ik niet meer genoeg brandstof heb.’

Afrekencultuur

Brandstof, voeding – het tekent onze tijd waarin het bestuur van de Gereformeerde Bond (dit voorjaar) vijf bijeenkomsten voor predikanten belegt, waarin we elkaar ontmoeten, nadat ds. J.C. Schuurman gesproken heeft over hoe je als predikant gevoed kunt worden om zo de vreugde van het ambt (weer) te ervaren. We mogen het immers niet laten gebeuren dat toegewijde, capabele mensen zoals premier Ardern opgebrand raken, omdat een afrekencultuur of een prestatieklimaat de kerk binnenkomt.

Predikant-zijn is geestelijke arbeid, die zich voltrekt in het krachtenveld van geestelijke strijd. Concreet betekent dit dat dienen in de gemeente (ook) vandaag niet eenvoudig is, dat allerlei menselijk gedoe het goede dat de Heere geeft, ondermijnen of overwoekeren kan. Wie houdt het vol buiten de gemeenschap met Christus, de dagelijkse omgang met Hem? Paulus, die de littekens van de Heere meedroeg, die krassen op zijn ziel had staan, stelt zichzelf (Rom.1:1) niet voor niets voor als ‘een dienstknecht van Jezus Christus, een geroepen apostel, afgezonderd tot het Evangelie van God’. Hiermee is heel zijn visitekaartje gevuld, woorden om steeds op terug te vallen.

Elke week twee dagen

Elders (Ef.3) noemt hij zich de gevangene van Christus, een bevrijdende typering, omdat je als predikant hiermee losstaat van alles wat mensen van je vragen of willen. Discipline en focus, dat heeft de dominee nodig. Dan zal hij ds. Kees van Ekris bijvallen: ‘Een van de beste middelen tegen de druk van het predikantschap is elke week twee dagen vrij te hebben – te krijgen! – om te studeren, om in een Bijbelperikoop te wonen en deze vrijheid te proeven en te verwoorden.’

***

Ondertussen is het voorbije jaar het aantal predikantsvacatures weer toegenomen. Naast het verlangen om nieuwe arbeiders in de oogst betekent dit zuinig zijn op de huidige predikanten. In de kerkenraden vraagt dit een open gesprek in een veilig klimaat over zijn ambtelijke welbevinden, om het opruimen van blokkades in de voortgang van het Evangelie, om oog voor de gaven van déze dominee en zicht op wat hem lastiger afgaat – in de hoop met elkaar geestelijke leiding te geven. Anders is dit dan de hedendaagse focus op leiderschap, het accentueren van wat deze persoon allemaal meebrengt. Dat maakt de gemeente alleen maar kwetsbaar. Geestelijk leidinggeven is graven in het Woord, leven bij het Woord, toepassen van het Woord – het Woord dat de vragen van onze tijd aankan. Alle haken en ogen van het leven, alle rafels uit ons bestaan doen hierin helemaal mee. Wie werkelijk pastor is, heeft het onverdraaglijke in het leven leren kennen. Wie de boodschap van genade van harte verkondigt, zal het onvruchtbare uit zijn eigen leven kennen, evenals de afrekencultuur die Nederland stempelt.

Zo alleen creëren we een bedding waarin de dienaars van het Woord met vreugde gemeentepredikant blijven, ook vandaag. Zo alleen voorkomen we dat jonge proponenten die beroepbaar zouden kunnen zijn, terugschrikken voor de verantwoordelijkheden die bij het domineeschap horen, gunnen we hun de tijd om in het ambt in te groeien.

Beloften

De roeping door God, het is en blijft een voortreffelijk werk, al zijn er honderd argumenten en situaties tegenin te brengen. Zit het voortreffelijke hierin dat de Heere Zijn beloften aan die roeping verbindt? Of zit dat voortreffelijke hierin dat die taak te maken heeft met de eer van God en de zaligheid van mensen? Of is beide waar? Ja.

Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement. Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!

P.J. Vergunst
P.J. Vergunst

is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend.