Waar bent u naar op zoek?

column

Zwijgen is goud

22-10-2019

Het was aan het eind van een regenachtige dag in de vakantie. Mijn drie jongetjes hadden lang binnen gespeeld en de koek was op. Van hen en van mij. Het stopte met regenen, dus ik stapte op de fiets.

We fietsten door het bos, over de hei. We genoten. De jongens waren stil. (Stil!) En ik zag één verkeersbord in het bos en zei met mijn immer-juf-neigingen: ‘Kijk, wat betekent dat verkeersbord?’ Weg stilte. Weg moment. De rest van de fietstocht werd over verkeersborden, botsingen en ongelukken gepraat. 

Ook op het gebied van (geloofs)vragen moeten opvoeders niet te snel spreken en een pasklaar antwoord geven. Assor en anderen (onderzoekers uit Israël) schreven een interessant artikel over het verband tussen opvoedingsstijlen en radicale exploratie. Als jongeren in een radicale exploratie komen op godsdienstig gebied, twijfelen ze in grote mate. Ze betwijfelen of God bestaat. Ze twijfelen aan van alles en nog wat. Maar wat problematischer is, ze durven de zoektocht niet aan. Het enige wat ze willen, is een eind te maken aan de twijfel. In hun beleving zijn er slechts twee opties: óf het geloof helemaal overboord gooien en daarmee met het badwater het kind; óf de twijfels negeren, wegstoppen en zich (uiterlijk) verbinden aan het geloof en hetzelfde doen als hun ouders deden. Kortom, deze radicale exploratie wens je jongeren niet toe. 

De onderzoekers koppelen opvoedingsstijlen aan deze radicale exploratie. Zij stellen dat deze jongeren in de radicale exploratie komen omdat ze opgevoed zijn met ‘straffen en belonen’. Je doet of laat alleen iets, omdat je ouders je daarvoor belonen of straffen. Deze jongeren zouden in hun jeugd niet gestimuleerd zijn om zelf na te denken. Hun ouders zouden te snel met pasklare antwoorden gekomen zijn. Alsof op elke vraag een simpel antwoord te vinden is. Voor zover de theorie. 

En toen zei mijn zoontje met zijn beperkte woordenschat: ‘Ik vind God stom!’ Ik beet op het puntje van mijn tong en vroeg: ‘Waarom vind je dat?’ ‘Het duurt zo lang tot Hij terugkomt!’

Elsbeth Visser-Vogel