Waar bent u naar op zoek?

In de hemelse gewesten

ds. K.M. Teeuw
Door: ds. K.M. Teeuw
06-05-2021

Wie christen wordt, betreedt een immens geheim. Het betekent onder andere dat je ‘met Hem in de hemelse gewesten wordt gezet’ (Ef.2:6). Wat bedoelt Paulus hiermee? Met een soort geestelijke ruimtereis heeft het uiteraard niet te maken.

Wie christen mag zijn of worden, is rijk. Een jongere bij ons in de gemeente bekeek dit anders. Hij haakte kortgeleden af. Al langere tijd had hij zo zijn twijfels bij kerk en geloof. Nu was hij achttien geworden. ‘Mij zien jullie niet meer’, liet hij ons weten. Ik voel nog steeds pijn als ik aan hem (terug)denk.

Paulus is in de Efezebrief juist met het tegenovergestelde bezig. Hij vertelt hoe bijzonder het is als je christen mag zijn of worden. Je mag dan aangeraakt worden door ‘Gods grote liefde, waarmee Hij ons heeft liefgehad’ (Ef.2:4). Nog bijzonderder is misschien wel dat je helemaal één mag worden met Christus. Dat betekent dat je ‘met Hem levend gemaakt wordt’ (Ef.2:5), waarmee de innerlijke geestelijke vernieuwing van je bestaan wordt bedoeld. Dat betekent ook dat je ‘met Hem opgewekt wordt’ (Ef.2:6), waardoor je levenswandel niet langer draait om leegte en zonde maar je strekt je uit naar liefde en goede werken. Het betekent zelfs ook, schrijft Paulus, dat je ‘met Hem in de hemelse gewesten wordt gezet’ (Ef.2:6). Wat bedoelt Paulus met deze laatste uitdrukking? Waarom is het zo’n voorrecht en vreugde als dit geschenk ons ten deel valt?

Hemelse gewesten

Eerst wat meer over de uitdrukking ‘hemelse gewesten’. Opvallend is dat we deze woorden nauwelijks in de Bijbel tegenkomen, behalve in de Efezebrief. Tot vijf keer toe lezen we erover (1:3, 1:20, 2:6, 3:10, 6:12). Laten we ons realiseren dat achter de uitdrukking een ander wereldbeeld schuilgaat dan het onze. In vroeger tijd dacht men bij de wereld niet aan onze aardbol, die in een jaar tijd rond de zon cirkelt en onderdeel uitmaakt van een immens universum. Destijds dacht men eerder aan een soort gebouw, bestaande uit verschillende verdiepingen (zie afbeelding p.9). Onderin bevindt zich de onderwereld, de chaoswateren, het dodenrijk, de hel. De verdieping erboven is de aarde, waar het menselijk leven zich voltrekt. Daarboven zijn de hemelse gewesten, ook wel de hemelse regionen of hemelse atmosfeer genoemd. Helemaal bovenin is Gods troonzaal. Daarvandaan voert God het gezag over heel de kosmos. ‘De hemel is Mijn troon, en de aarde de voetbank van Mijn voeten.’ (Jes. 66:1) Als Paulus in de Efezebrief tot vijf keer toe over de hemelse gewesten spreekt, denkt hij aan die tussenlaag tussen Gods troonzaal en het leven op aarde.

Geen neutrale atmosfeer

Hoezeer onze waarneming van de kosmos ook is veranderd, actueel blijft dat er ook vandaag meer is tussen hemel en aarde. Achter de zichtbare werkelijkheid van de aardbol gaat een onzichtbare werkelijkheid schuil, een geestelijke atmosfeer, die ons omgeeft en omringt.

Van Paulus kunnen we leren dat deze geestelijke atmosfeer allesbehalve neutraal is. Integendeel, ze is geladen en er kan zelfs dreiging van uitgaan. Paulus spreekt over de dreiging van ‘krachten en machten en heerschappijen en overheden’ (1:20), over een ‘aanvoerder van machten in de lucht’ en een ‘geest die werkzaam is in de kinderen van ongelovigen’ (2:2) en over ‘verleidingen van de duivel’ en ‘geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten’ (6:12). Juist in onze tijd kunnen we ervaren dat we in een bedreigde wereld leven. Denk aan de atmosfeer van leugens en wantrouwen, die zoveel stukmaakt, en die niet alleen in de politiek maar veel breder speelt in onze samenleving. Denk aan het hebzuchtige levenssysteem, waarin we allemaal vastzitten, maar waar anderen in de wereld, vaak kinderen, onder lijden. Denk aan de mening van de massa, die wispelturig en beangstigend kan zijn. Of aan ideologieën die zelfs in kinderliedjes voor Koningsdag verstopt kunnen zitten. Misschien is in ons eigen leven de duisternis soms heel reëel aanwezig, door neerslachtige gedachten, door verslavingen, door destructief gedrag. ‘Is de mensheid in de laatste eeuwen niet meer dan ooit in de ban geraakt van demonische machten die haar voortstuwen in adembenemende vaart?’ (J.H. Bavinck)

Erepositie voor Christus

Het bijzonder mooie en goede nieuws is dat Jezus de erepositie aan Gods rechterhand in de hemelse gewesten heeft verkregen. God heeft Christus ‘toen Hij Hem uit de doden opwekte aan Zijn rechterhand in de hemelse gewesten gezet’ (1:20). Dat betekent dat Christus sinds hemelvaart het voor het zeggen heeft in het geheel van het universum. Ook over alle dreigende en demonische machten voert Hij het gezag. Dat nemen we niet altijd waar met onze ogen. Christus’ macht is een verborgen werkelijkheid. Mij valt op dat de Efezebrief voor een groot deel uit gebeden en lofprijzing bestaat. We mogen geloven dat Christus alle macht heeft. We mogen ons eraan toevertrouwen. We mogen ervan zingen. We mogen erom bidden, soms dwars tegen het zichtbare en waarneembare in. De christelijke kerk is bij uitstek de plaats waar we – ondanks alles – mogen belijden dat niet de antikrachten het winnen, maar dat Christus de ereplaats aan de rechterhand van de Vader heeft ingenomen. Wat mij daarbij ook opvalt, is dat de Efezebrief oog heeft voor het ‘procesmatige karakter’ (G.H. van Kooten) van Christus’ macht. Daarmee komt de geschiedenis in het vizier. Door de eeuwen heen is Christus bezig om Zijn allesovertreffende heerschappij te ontvouwen. Christus’ troon is in progress. Als christelijke kerk mogen we verlangen naar het grootse moment waarop Christus verschijnt en Zijn glorierijke macht onthult.

Plaats van gelovigen

De boodschap dat Christus de regie voert over de gehele kosmos en over ons leven, mag ons al buitengewoon veel troost en moed geven. Toch gaat Paulus in de brief nog een stap verder. Duizelingwekkend is dat niet alleen Christus maar elke gelovige ‘met Hem in de hemelse gewesten wordt gezet’ (2:6). Wat gebeurt er dan met je? Uiteraard heeft dit niets te maken met een soort geestelijke ruimtereis. We zijn op aarde, zolang het leven ons wordt geschonken.

Allereerst wil het zeggen dat je als gelovige zozeer met Christus verbonden mag zijn dat je mag delen in Zijn overwinningsmacht. In Christus zijn we meer dan overwinnaar. Hoeveel dreiging er ook kan zijn in ons leven, uiteindelijk kunnen de donkere krachten het niet winnen. Ik ben veilig in Christus. Hij heeft alles in Zijn hand. Ik val niet uit Zijn hand. Het wil ook zeggen dat je als gelovige iets van Christus’ koningschap mag weerspiegelen in de wereld van vandaag. De mensheid heeft een bijzondere plaats verkregen in het geheel van de schepping (Ps.8, Gen.1:26), maar faalt daarin vanwege de zonden. In Christus is echter een nieuw begin mogelijk. Met vallen en opstaan mogen we gaan leven zoals Christus eens heel de schepping zal maken: vervuld van Zijn liefde, vervuld van Zijn glorie, vervuld van Zijn overweldigende macht.

Gebed

Bij ons in de kerkelijke gemeente is pas een jongere afgehaakt. Ik voel nog steeds pijn als ik aan hem (terug)denk. Wat gaat het in hem winnen, het duister of het licht? Laten we in ons tijdperk vol dreiging en ongeloof bidden: ‘Bewaar zo’n jongere en bewaar ons allen in U. Alleen het leven met Christus in de hemelse gewesten heeft toekomst, voor eeuwig’.

ds. K.M. Teeuw
ds. K.M. Teeuw