Onpraktische adviezen
De rechterkant van het schip heet stuurboord, omdat bij vroegere schepen daar het roer zit. Als je aan die kant je net uitgooit, raakt het roer makkelijk verstrikt. Volgens onze logica is het advies van Jezus in Johannes 21 dus niet erg praktisch.
De Heere Jezus geeft nog veel meer onpraktische aanwijzingen: iemand de andere wang toekeren, de minste zijn, de ander belangrijker achten dan jezelf, vergeven (tot zeventig maal zeven maal toe), bidden zonder ophouden, zaliger te geven dan te ontvangen, je kruis opnemen achter Hem. Het zijn stuk voor stuk onpraktische adviezen die niet zomaar in je dagelijks leven passen.
Naar ons toe
Jezus ontmoet Zijn leerlingen bij het Meer van Tiberias. De vaardige pen van Johannes legt over deze ontmoeting de zinderende gloed die eigen is aan alle laatste dingen. Het geheim van het leven breekt hier door in het dagelijks leven.
Jezus staat op het vaste land. Opgestaan tot eeuwig leven, staat Hij al op de rotsbodem der eeuwigheid. Hij is de nieuwe schepping. De discipelen zijn nog op het onvaste water van de tijd. Zij zijn nog in de oude schepping. Daar kan het goed spoken. Onverhoeds rollen grote golven op je af en bedreigen je levensschip, je huwelijk, je geluk. In de oude schepping is onzekerheid troef.
Daar openbaart Jezus Zich aan hen. De nieuwe schepping staat aan de oever, zo dicht mogelijk bij de oude schepping. Vanaf de oever spreekt Hij Zijn kerk aan. Die kerk waar wij toe behoren, is dus een wonderlijke verschijning, want in Christus zijn we een nieuwe schepping (2 Kor.5:17), maar we leven nog in de oude. Jezus staat op de oever zo dicht mogelijk bij het water. Alle dagen is Hij dichtbij om ons klagen en mopperen te horen. Hij beweegt zich naar ons toe.
Naar Jezus toe
Hoe belangrijk voor ons die beweging ook is, een andere beweging is zeker niet minder belangrijk, namelijk dat wij gaan bewegen naar Jezus toe. Want Jezus staat daar om ons naar Hem toe te trekken. Hij vergadert Zich een volk tot het eeuwige leven. Dat zien we hier gebeuren. Jezus lokt, trekt Zijn discipelen naar de oever, naar Zichzelf toe. Dat doet Hij met Zijn Woord. Hij spreekt hen aan. Wereldwijd luistert de kerk naar Zijn woorden.
Jezus stelt gewoon een vraag: Hebben jullie iets voor bij het eten? Op het korzelige ‘nee’ geeft Hij die onpraktische opdracht: Gooi het net uit aan de rechterzijde van het schip. Dan wordt het kabbelende verhaal opeens echt spannend: Jezus’ spreken is een opdracht geworden. Alert moet je dan zijn. Want als je doet wat Jezus gebiedt, zal Hij je liefhebben en Zich aan je openbaren (Joh.14:21). Hij begint met aanspreken, maar al snel komt het moment dat je moet doen wat Hij zegt.
Opvolgen
De leerlingen volgen het onpraktische advies van Jezus op. En hun vangst is megagroot: 153 vissen. Zij kan wel iets, die onpraktische logica van de nieuwe schepping. Dat zie je eerst nog niet. Je moet gewoon gaan doen wat Hij zegt om tot resultaten te komen. Dat doen de leerlingen. Zouden ze geweten hebben waarom ze als ervaren vissers dat onpraktische advies volgen? God weet het. En als ze het net aan stuurboord hebben uitgeworpen, kan Petrus het al snel overvol aan land slepen. Het is alsof die vissen al rond de boot zwommen en wachtten tot op gezag van Jezus het net aan de goede kant zou vallen.
Paulus zegt in Efeze 2: ‘Want wij zijn Zijn maaksel (Zijn nieuwe schepping), geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.’ Goede werken hoef je niet moeizaam op te sporen. Ze liggen al voor ons klaar. Ze zwemmen al onder mijn levensboot, heel veel goede werken. Het enige wat je moet doen, is hen vangen.
Dat doen we door die onpraktische adviezen op te liefde. Gevoelens van onvruchtbaarheid overvallen je: Jezus, ik ben een zondaar. Uw liefde – wat een contrast met mijn leven. Dan is Jezus op de oever, maar mijn netten zijn leeg. Dichtbij als Hij is, weet Hij van mijn tobben en mijn mopperen. Eerlijk moeten we Hem opbiechten: ‘Eeuwige Zoon, ik heb niets.’ Met lege netten gaan we biddend de heilige gemeenschap van de drievuldige God binnen. Alleen de Geest weet dan hoe het komt dat wij Zijn onpraktische advies gaan opvolgen, zodat we straks, als we aan land mogen gaan in het eeuwige leven, een vol net hebben. Juist dan, als ik alles van deze oude schepping moet achterlaten – mijn huis, mijn kleding, mijn auto, mijn lichaam –, sleep ik als kerkmens een net vol vissen achter me aan het Land op.
Een leeg net
Je moet er niet aan denken dat het anders is, dat je met schaamrood op de kaken een leeg net meebrengt. Want dan zal ieder duidelijk zijn dat we de adviezen van Jezus niet hebben opgevolgd. Dat wil nog niet zeggen dat Jezus ons dan wegstuurt. Ik vis niet mijn eigen zaligheid bij elkaar. Onze Ichthus heeft Zich voor ons laten vangen. Een leeg net hoeft niet doorslaggevend te zijn, maar laten we eens denken aan de vreugde van een vól net. Niet onze eigen vreugde, maar de vreugde die we zo op het gezicht van Jezus kunnen brengen. Dat Hij vol waardering uitroept: ‘Goed gedaan, trouwe dienaar.’
Ik weet niets mooiers dan dit. Nou ja, één ding is nog mooier, als je Hem hoort zeggen: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’ Of dat andere, wat Jezus sprak bij onze doop: ‘Mijn kind, geef Mij uw hart.’ Dat is nog mooier, omdat dan alle aandacht en eer naar Jezus gaat. Maar ook dit is toch ongekend, als Jezus tegen ons zal zeggen: ‘Goed gedaan, trouwe dienaar. Ik had veel goede werken voor je klaargelegd, veel vissen om jouw boot laten zwemmen. En jij, je hebt ze gevangen, het net vol.’
Genieten
Als ze eenmaal aan land zijn, zegt Jezus: ‘Breng wat van de vissen die u nu gevangen hebt.’ Dan gaan de vissen op het vuur, een kolenvuur volgens Johannes. Zo’n vuur was er ook in het paleis van Pilatus. Daar loochende Petrus drie keer dat Hij Jezus kende. Hier op de grens met het eeuwige leven is weer een kolenvuur, als laatste herinnering aan onze zonde. Ook onze goede werken zijn er niet vrij van. De vis gaat op het vuur om gereinigd te worden.
Dan gaan we aan tafel: Christus tafelt met Zijn kerk, met Zijn bruid, in het morgenlicht van het eeuwige leven. We zijn niet meer op het onzekere water van de oude schepping, maar in het Vaderland. We genieten van de goede werken die Hij ons liet doen, de goede werken die we vingen, omdat Hij die liet zwemmen rondom onze boot. We genieten van de goedheid van God. We genieten van de Heere Zelf. volgen: in de straat waar ik woon, in mijn huwelijk waar het niet altijd makkelijk is, op mijn werk, in mijn familie, op school. Je doet daar goed als je niet let op hoe de ander is, maar als je voor ogen houdt hoe die ander kan worden door jouw voorbeeld. Met elk goed werk dat je doet, gooi je een steentje in de vijver. Golven brengen dan het hele water in beweging. Je acht de ander belangrijker dan jezelf en zo breng je beweging in je omgeving. Je vergeeft opnieuw, want je let er niet op hoe de ander is – we houden voor ogen hoe hij of zij door mijn voorbeeld zou kunnen worden. Dan gaat het eigenlijk over liefde: je naaste liefhebben als jezelf.
Een vol net
Moeilijk? Ja, dat is het. Hoe vaak bedenken we niet ’s avonds, als we de achterliggende dag proberen te overzien: dit was niet goed, daar schoot ik tekort in
Werp het net uit aan de rechterkant van het schip. Johannes 21:6