Waar bent u naar op zoek?

Gesprek over de eucharistie

W.C.A. van der Heiden
Door: W.C.A. van der Heiden
28-10-2021

In het antwoord op vraag 80 van de Heidelbergse Catechismus lezen we dat het offer van Christus volgens de leer van de Rooms-Katholieke Kerk niet voldoende is, maar dat Christus door de mispriesters geofferd moet worden. Bij mij kwam de vraag op: is dat zo?

Als dat zo is, dwaalt de Rooms-Katholieke Kerk ernstig en vallen alle zekerheden weg. De apostel Paulus is in zijn brief aan de Hebreeën hier heel duidelijk over.

Het mag als bekend worden verondersteld dat het theologische debat in de tijd dat de Heidelbergse Cate chismus werd opgesteld, sterk controverse-theologisch was bepaald. Het gevaar is dan reëel dat het standpunt van de andere partij niet objectief wordt weergegeven.

Briefwisseling

Voor mij was dit een reden om te vragen aan de Rooms-Katholieke Kerk hoe zij tegen dit gedeelte van vraag en antwoord 80 van de Heidelbergse Catechismus aankijkt. Ik stuurde een mail naar het bisdom Rotterdam met daarin de vraag of genoemd gedeelte uit de Heidelberger de leer van de Rooms-Katholieke Kerk juist verwoordt.

Hieruit vloeide een interessante en uitgebreide mailwisseling voort, die voor mij aanleiding was om mij meer te verdiepen in dit onderdeel van de catechismus, in het bijzonder wat de oecumenische dialoog hierover heeft opgeleverd.

De leer van de transsubstantiatie (de verandering van brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus tijdens de viering van de eucharistie, red.), die in antwoord 80 ook aan de orde komt, laat ik hier buiten beschouwing, omdat dit buiten het bestek van deze bijdrage valt. Overigens leert de catechismus van de Rooms-Katholieke Kerk de transsubstantiatie, daar

kan geen misverstand over bestaan (Compendium catechismus Rooms-Katholieke Kerk, dl.2.2, art.3).

De Rooms-Katholieke Kerk erkent overigens wel dat de verschijningsvorm brood en wijn blijft!

Totstandkoming

De Heidelbergse Catechismus is officieel vastgesteld in een synode in 1563. Het concilie van Trente is gehouden in de periode 1545-1563.

Het is opvallend dat pas in de derde druk van de Heidelbergse Catechismus de bekende vraag en antwoord 80 zijn opgenomen. Verwoordingen zijn gekozen in de context van het toenmalige debat.

Het was de tijd waarin het concilie van Trente het anathema sit (excommunicatie) uitsprak over eenieder die ontkende dat in de mis geen waarachtig en eigenlijk offer wordt gebracht (Canon 1 over het H. Misoffer).

In antwoord 80 van de catechismus vinden we de reactie op de transsubstantiatieleer, zoals bevestigd door Trente in 1562. De Heidelberger noemt in antwoord 80 de mis een verloochening van de enige offerande van Christus en een vervloekte afgoderij.

Grote woorden, met dit verschil dat de Heidelbergse Catechismus de leer veroordeelt en genoemde Canon de persoon veroordeelt.

Eucharistie een offer?

In artikel 3 van het compendium van de catechismus van de Rooms-Katholieke Kerk treffen we de volgende omschrijving van de eucharistie aan:

‘De eucharistie is het offer zelf van het Lichaam en Bloed van de Heer Jezus, dat Hij heeft ingesteld om het kruisoffer door de eeuwen heen te bestendigen tot aan zijn wederkomst en zo aan zijn Kerk de gedachtenisviering van zijn dood en verrijzenis toe te vertrouwen. Zij is teken van eenheid, band van liefde, paasmaaltijd waarbij Christus genuttigd, het hart met genade wordt vervuld en ons een onderpand van het eeuwig leven gegeven wordt.’

Niet ontkend kan worden dat hier gesproken wordt over een offer. Vraag is wat onder offer wordt verstaan (zie hierna onder ‘Geen herhaling’).

Werkzaam worden

In het kader van de gezamenlijke Luthers-Katholieke herdenking van de Reformatie heeft een commissie, bestaande uit vijf hoogleraren en enkele bisschoppen (uit verschillende landen) van zowel de Evangelisch- Lutherse Kerk als de Rooms-Katholieke Kerk in 2017 een rapport het licht doen zien, waarin de geschilpunten en de punten van overeenstemming worden omschreven.

Als het gaat om het eucharistisch offer, schrijft het rapport in hoofdstuk IV onder punt 157, het volgende: ‘Dit offer kan worden voortgezet, noch herhaald, vervangen noch aangevuld; het kan en moet telkens weer werkzaam worden te midden van de gemeente. Wij hebben verschillende interpretaties aangaande de aard en mate van deze werkzaamheden (Eucharist 56).’

De commissie komt tot de gezamenlijke conclusie dat het offer van Christus niet kan worden herhaald, vervangen of aangevuld.

Rapport ‘Gemeinsam am Tisch des Herrn’

Op 11 september 2019 is een gedegen rapport Gemeinsam am Tisch des Herrn verschenen van de Ökumenischer Arbeitskreis evangelischer en katholischer Theologen, een werkgemeenschap van vooraanstaande theologen en wetenschappers die zich bezighoudt met het zoeken naar toenadering tussen protestanten en rooms-katholieken. Ook een Nederlander is lid, prof. G.C. den Hertog, emeritus hoogleraar systematische theologie te Apeldoorn. Aan deze tekst is tien jaar gewerkt: de moeite waard om te lezen! Jammer dat er in de pers zo weinig aandacht aan is besteed.

Onder punt 5.1.7 van genoemd rapport schrijven de opstellers: ‘Met betrekking tot de leer van het misoffer, die in de Middeleeuwse theologie niet definitief is opgehelderd, heeft het Concilie in zijn antwoord op zijn harde kritiek van de hervormers op dit punt nader aangegeven dat de mis geen herhaling is van Christus’ unieke offer aan het kruis, maar echter herinnering, tegenwoordigstelling en toepassing en moet worden begrepen als verzoening waardoor wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip.’

Het rapport stelt verder vast dat in de huidige roomskatholieke opvatting van de eucharistie de eenmalig- heid van zoenoffer van Christus wordt benadrukt en dat daarmee de controversen rond het offer karakter van de eucharistie op de achtergrond zijn geraakt.

Ik heb begrepen dat de voorzitter van de Duitse bisschoppenconferentie dit document heeft medeondertekend, dat zegt wel iets.

Geen herhaling

In de correspondentie met het bisdom Rotterdam wordt door het bisdom ook erkend dat het misoffer geen herhaling is van de dood van Christus en dat de mis aan de heilsbetekenis niets toevoegt.

Het bisdom erkent dat in het zelfverstaan van de Rooms-Katholieke Kerk de eucharistie een offer is.

Men geeft aan dat de Rooms-Katholieke Kerk het offer van Christus en het eucharistisch offer samen denkt en wel op een specifieke wijze: ‘Doctrina 1740 is hierbij van belang. Nadat in Doctrina 1739 sprake is geweest van het unieke offer van Christus, wordt dat in 1740 nog eens herhaald. Om aan precies dat unieke offer van Christus recht te doen leert het Concilie vervolgens dat dat offer met Zijn dood niet uitblust maar in de Kerk aanwezig blijft om het offer van Christus zichtbaar tegenwoordig te stellen en de herinnering aan dat unieke offer levend blijft. De noodzaak van die blijvende zichtbaarheid van het offer van Christus is gegeven met de natuur van de mens.’

Uit het vorenstaande kan volgens mij de voorzichtige conclusie worden getrokken dat de Rooms- Katholieke Kerk de eucharistie niet ziet als een herhaling van het unieke offer van Christus. Het in dit verband door de Rooms-Katholieke Kerk gebruikte woord ‘offer’ wekt overigens wel verwarring op, het zou een goede zaak zijn als de tekst op dit punt zou worden aangepast.

Niet alles heb ik kunnen behandelen, bijvoorbeeld de plaats van het ambt in de Rooms-Katholieke Kerk in relatie tot de eucharistie. Het is van belang dat het gesprek met Rome blijvend gevoerd wordt, juist als het gaat om de waarheid van het Evangelie.


Dagelijks geofferd

Maar in de mis wordt gesteld dat de levenden en de doden alleen dán door het lijden van Christus vergeving van zonden hebben, als Christus nog dagelijks voor hen door de mispriesters geofferd wordt.

HC, antw.80 (midden)

W.C.A. van der Heiden
W.C.A. van der Heiden