Waar bent u naar op zoek?

De Heilige Geest trekt

ds. C.H. Bijl
Door: ds. C.H. Bijl
25-11-2021

Het kan een worsteling zijn om zeker te weten dat het goed zit tussen God en ons hart. Dat kan te maken hebben met een bepaald godsbeeld of een zonde die niet wordt beleden. Het kan ook komen omdat we niet goed doorhebben hoe de Heilige Geest in ons hart werkt, zoals Marieke (zie kader).

Vaak wordt de Bijbel gelezen als onvolledig en vervolgens moet de Heilige Geest iets extra’s geven zodat we een echte gelovige worden.

De Bijbel is echter geen opstapje waarna de Heilige Geest nog wat moet doen. Nee, de Heilige Geest is volop werkzaam als we de Schrift gelovig lezen.

Niet iets extra’s

Calvijn zegt dat de Heilige Geest nauw verbonden is met de waarheid in de Schrift, dat ‘Hij Zijn kracht pas ten volle kan ontplooien en aanwenden wanneer er gepaste eerbied voor het Woord bestaat en het de plaats krijgt die het verdient’ (Inst.I.9.3). Ook wat betreft de toe-eigening van het heil werkt de Heilige Geest door het Woord. Het werk van de Heilige Geest is niet iets extra’s als we de Bijbel hebben gelezen, maar in het gelovig lezen van de Schrift ís de Heilige Geest werkzaam. We lezen dus de Bijbel niet om vervolgens af te wachten of de Heilige Geest nog iets doet. Nee, in het gelovig lezen van de Bijbel ís de Heilige Geest werkzaam.

Meenemen in het gebed

Dat geeft ons de vrijheid om het Woord van de Heere te lezen en met dat Woord naar de Heere toe te gaan.

Zo doet David dat in 2 Samuel 7, als hij in vers 25 zegt: ‘Nu dan, Heere God, laat dit woord dat U over Uw dienaar en over zijn huis gesproken hebt, voor eeuwig bestaan, en doe zoals U gesproken hebt.’ Dan neemt hij de belofte van de Heere mee in zijn gebed en roept de Heere aan, opdat de Heere doet wat Hij zegt. Wat is het verrijkend en tot zegen om net als David de Heere aan te roepen in het gebed waarin we Zijn eigen Woord meenemen. Er mag een wisselwerking of een vloeiende overgang zijn van het bijbellezen naar het gebed. We mogen in ons gebed de woorden die we hebben gelezen, opzeggen en verwachten dat de Heere ze opnieuw gaat doen.

De Geest werkt

We lezen bijvoorbeeld in 1 Johannes 1:9: ‘Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.’ Het kan zijn dat we dat niet zo ervaren of dat we menen dat het voor anderen geldt.

Laten we dan toch met deze tekst naar de Heere gaan en zeggen dat we dit hebben gelezen en dat de Heere dat Zelf zegt. En dan mogen we weten dat de Heilige Geest op dat moment al aan het werk is om ons schoon te maken van de zonden en dat de Heilige Geest ons dan al verbindt aan Jezus Christus. Dan merken we dat wij niet zelf toe-eigenen wat er staat, maar in het gelovig lezen en het gebed is de Heere bezig Zijn genade te geven.

In onze tekorten

Er gebeurt dan ook nog iets anders. We lezen namelijk niet alleen verschillende beloftes in de Bijbel, maar we komen ook woorden tegen die recht tegen ons ingaan. Ook met die woorden zullen we in ons gebed naar de Heere gaan. We lezen bijvoorbeeld in Jesaja 53:5: ‘Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld.’

Wanneer we deze tekst lezen en in ons gebed aanhalen, dan laat de Heilige Geest ons ook zien en geloven dat het nodig was dat Christus kwam en dat we zo zondig zijn dat Zijn bloed moest vloeien. Als de Heilige Geest in ons leven werkt, zien we niet alleen de rijkdom van Christus, maar ook de diepe val van ons mensen. Juist waar wij in onze tekorten en zorgen met Zijn eigen Woord de Heere aanroepen, trekt de Heilige Geest ons naar Christus.

Het Onze Vader

We mogen nog wel een stapje verder gaan, want het gevaar is te groot dat het in ons gebed om ons heil alleen draait. Al biddend komen we bij het Onze Vader aan, het gebed dat de Heere Jezus ons leert.

Als we dat bidden, dan is het begin en het eind van het gebed dat de Naam van God wordt geprezen en dat de wil van Hem wordt gedaan. Dan leren we bidden dat Zijn Koninkrijk komt. Terwijl we bidden voor Gods troon, geeft de Heilige Geest ons het verlangen naar Gods eer en Naam en ineens zien we dat het niet meer om ons heil en onze zaligheid gaat, maar dat het om Zijn eer, Naam, lof, Koninkrijk en wil gaat. Hoe meer we dat zien, geloven en bidden, hoe meer we op Hem en Zijn eer gericht zijn en hoe meer we verlangen naar Hem en Zijn dienst en Zijn toekomst. Dan gaat de worsteling van het toe-eigenen van het heil naar de worsteling ‘Wanneer zal de Heere Jezus komen?’ en ‘Wanneer zal Zijn Naam worden groot gemaakt?’. Ook die verandering is voluit het werk van de Heilige Geest.

Marieke worstelde vaak of de Heilige Geest het heil aan haar wilde schenken. Maar toen ze zag dat de Heilige Geest door het Woord aan het werk was, kwam de doorbraak en zag ze de genade en goedheid van Hem en haar eigen zondigheid nog meer.

Ze ging gaandeweg ook uitzien naar de komst van Christus en Zijn eeuwige rijk.


Geen zekerheid

Marieke is eigenlijk altijd kerkelijk meelevend geweest, bezoekt trouw de kerkdiensten en heeft belijdenis van het geloof afgelegd. Toch laat ze in een persoonlijk gesprek blijken dat ze helemaal geen zekerheid vindt in het geloof en dat het dikwijls een worsteling is om te geloven. Gaandeweg de gesprekken komen er allemaal zaken langs die ze mist en waarnaar ze verlangt. Ze weet en gelooft dat God er is en dat Jezus gestorven is, maar ze durft niet aan te nemen dat het ook voor haar geldt. Ze zal zich in een gesprek of in het gebed zeker geen kind van God durven noemen.

Ze durft zich het heil in Jezus Christus niet toe te eigenen.

Om iets verder te komen slaan we tijdens een van de gesprekken de Bijbel open bij Romeinen 8, waar Paulus in vers 16 zegt: ‘De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn.’

Het spreekt haar zeker aan. Ze verlangt er zelfs naar, maar het blijft op een afstand. Er staat wel dat de Geest getuigt dat we kinderen zijn, maar hoe weet ze dat de Geest dat ook aan haar geeft? Marieke leest de Bijbel trouw, maar hoe weet ze dat de Heilige Geest in haar leven werkt en hoe weet ze dat de Heilige Geest het heil van Jezus ook aan haar geeft?

ds. C.H. Bijl
ds. C.H. Bijl