Waar bent u naar op zoek?

Globaal bekeken

J. van der Graaf
Door: J. van der Graaf
16-12-2021

Dirk Schuitemaker was vanaf 1 december 1932 dertig jaar ouderling van de hervormde gemeente van Putten. Evert de Graaf schreef over hem een brochure onder de titel Dirk Schuitemaker (1887-1963): Dienstbaar aan de Puttense gemeenschap (uitgave van de hervormde gemeente Putten; cutt.ly/Schuitemaker). Twee heel verschillende fragmenten:

De laatste jaren van zijn leven maakte Schuitemaker ds. Abma ook mee, toen die in 1959 in Putten beroepen werd. Deze markante dominee, later voor de SGP jarenlang lid van de Tweede Kamer en raadslid in Putten, had een bijzondere manier van preken. Zijn stem was anders en ook de keuzes van de teksten voor de zondagse prediking verschilden met die van de meeste andere dominees. Zo hield ds. Abma een prekenserie over de 10 plagen in Egypte, tijdens de ballingschap van het Joodse volk in dat land. Na een preek over de luizen, vroeg ouderling Schuitemaker of hij de rest van de plagen ook nog aan de orde wilde stellen. ‘Ja’, zei Abma. ‘Ik zou het maar niet doen’, zei Schuitemaker, ‘U krijgt er de Christus toch niet in.’ Als ouderling werd Schuitemaker ook wel eens gevraagd om het kerstverhaal op de Openbare Lagere School Schovenhorst te vertellen. Daar stond met Kerst in de school een kerstboom. (…) Schuitemaker antwoordde toen hij daarop bevraagd werd door enige hervormde gemeenteleden: ‘Ik kom niet voor de kerstboom. Daar ga ik gewoon voor staan en ik vertel er van het Licht, de geboorte van Jezus, dat in de wereld gekomen is.’

In een interview met het weekblad De Tijd vertelde ds. L. Kievit het volgende over een huisbezoek:

‘Wij komen bij een vrouw die plotseling het vloerkleed wegslaat, een luik laat zien en zegt: ‘Hieronder zat mijn zoon verscholen. Ik heb hem er haast aan zijn haren moeten uittrekken. Ik heb hem gezegd: je moet je melden en doe het nu maar, want de Duitsers hebben gezegd dat ze het hele dorp willen platbranden en dan verbrand je levend. Hij is gegaan en ik heb hem nooit meer teruggezien. Het huis is niet afgebrand. Kunnen jullie zoiets begrijpen?’

Toen sprak ouderling Schuitemaker haar toe: ‘Vrouw, heb ik ook niets meegemaakt?’ ‘Ja, Dirk,’ zei ze. ‘Jij bent ook een jongen kwiet.’ ‘Ja, twee,’ zei hij toen. ‘En hoeveel had je er?’ ‘Twee.’ ‘Ah, Dirk,’ zei ze, ‘dat is haast nog erger, twee jongens en twee kwiet, kun je dat begriepen?’ Toen zei Schuitemaker: ‘God had één jongen en Hij wilde Hem kwijt voor jou en voor mij. Kun je dat begrijpen?’ (…) Later, toen er meer gegevens binnenkwamen uit Duitsland, bleek dat haar enige zoon Aart op 12 december 1944 was overleden in Neuengamme en ook nog eens op de dag van zijn twintigste verjaardag!


Jan Blokker schreef een boek over de ontstaansgeschiedenis van de hbs (hogere burgerschool) onder de titel Het wonder van de hbs. Een onderwijshervorming die slaagde. Een fragment:

In het park van paleis Het Loo in Apeldoorn staat een kleurrijke obelisk van omstreeks zeven meter hoog met een gouden kroon op de top. Aan de voorzijde houden, onder de wapenschilden van koningin Wilhelmina en haar echtgenoot prins Hendrik van Mecklenburg-Schwerin, twee jonge vrouwen een bord omhoog met daarop het woord ‘HBS’, waarboven de datum 7 februari 1901, de trouwdag van het vorstelijk paar. Op de drie andere zijden zijn de wapenschilden aangebracht van de 43 steden die in 1901 een hbs bezaten. De zuil was een geschenk van de hbs-jeugd. De plechtige onthulling vond plaats op 13 augustus van dat jaar door 47 in lichte kleur geklede meisjes en 62 donker geklede jongens. De koningin en haar gemaal droegen zwart ten teken van rouw voor koningin Victoria, die in januari was overleden. Er waren toespraken, de meisjes strooiden bloemen voor de voeten van de vorstin, er werd champagne geserveerd en als afsluiting was er een maaltijd met een ‘Koningin Wilhelmina-soep, Koningin Emma-saus, kip met Prins Hendrik-ragout en H.B.S.-pudding’.

J. van der Graaf
J. van der Graaf