Waar bent u naar op zoek?

De Wetenschapsbijbel

dr. A.A.A. Prosman
Door: dr. A.A.A. Prosman
19-01-2023

Op 8 november werd de Wetenschapsbijbel gepresenteerd. De pers deed er verslag van. De Wetenschapsbijbel is een voornaam boekwerk dat ondanks het forse formaat toch nog ruim 1650 pagina’s telt. Het boek is voorzien van themaartikelen, topics en toelichtingen (kortere aantekeningen) en vervolgens zijn er nog diverse naslagregisters. Prof. dr. Gijsbert van den Brink, hoogleraar Theologie en wetenschap aan de Vrije Universiteit, was de initiatiefnemer. Van den Brink kreeg hulp van maar liefst zestig collega’s.

Bijbelgenootschap.nl

Peter Siebe, persvoorlichter van het Nederlands- Vlaams Bijbelgenootschap, had twee interviews met de initiatiefnemer (bijbelgenootschap.nl/impactverhaal/geloof-en-wetenschap). Uit de twee interviews kies ik enkele gedeelten om daaruit aan het eind enkele vragen te destilleren.


Vaak wordt gedacht dat er spanning zit tussen ‘geloof’ en ‘wetenschap’. Ben jij een aanhanger van de gedachte van boedelscheiding: dat geloof en wetenschap niets met elkaar te maken hebben?

‘Spanning is er, maar ik geloof niet in boedelscheiding. Wel is het zinnig om geloof en wetenschap van elkaar te onderscheiden. Ze zijn verschillend, maar ze raken elkaar ook. De verhouding tussen beide is veelvormig en complex. Ik ben dus ook niet van het ‘conflictmodel’, dat ze per definitie elkaar bijten.’


Dat denken veel mensen juist wél.

‘Inderdaad. Ook christenen. Ze spelen dan geloof uit tegen de wetenschap. En het omgekeerde gebeurt in onze geseculariseerde samenleving. Daar wordt vaak gezegd: “Omdat we de wetenschap serieus nemen, kunnen we het geloof niet meer serieus nemen.” Dan heet de Bijbel achterhaald. Precies dat frame willen we met deze Bijbel doorbreken. Daar zijn goede argumenten voor, want de geschiedenis laat zien dat er positieve verhoudingen mogelijk zijn tussen geloof en wetenschap en dat de Bijbel op allerlei manieren wetenschapsbeoefening gestimuleerd heeft.’


Heb jij ook zelf geworsteld met die spanning tussen jouw christelijk geloof en de moderne wetenschap?

‘Jazeker, want er is een groot verschil tussen wat we nu weten en wat mensen in de tijd van de Bijbel wisten. Dat riep vragen op, ook bij mij. Maar ik ben mijn geloof nooit kwijtgeraakt, want de “aanspraak” van de Bijbel raakt uiteindelijk het hart. En dat is iets anders dan vaak wat meer rationele vragen die opkomen als je de Bijbel leest. Die zijn ook belangrijk, maar die komen toch op het tweede plan. Bijvoorbeeld hoe het zit met schepping en evolutie: daar kun je mee zitten, terwijl je tegelijk zegt: “De Bijbel raakt me op een fundamenteel niveau en brengt me in contact met God.” Op die manier hoeft de spanning niet te leiden tot verlies van je geloof.’


Wat is deze ‘wetenschapsbijbel’? Een wetenschappelijk verantwoorde Bijbel?

‘Nee, veel breder. Daarom heet hij Bijbel met bijdragen over geloof, cultuur en wetenschap. Niet alleen wetenschappelijke denkbeelden waren vroeger anders dan nu, dat geldt ook voor culturele ideeën, bijvoorbeeld over de toelaatbaarheid van geweld. Ook geloofsvoorstellingen zijn nu deels anders dan in de tijd waarin de Bijbelboeken werden geschreven. Denk bijvoorbeeld aan de offercultus die ons totaal vreemd is geworden. Deze Bijbel helpt mensen die zich afvragen hoe ze die oude Bijbel kunnen verbinden met eigentijdse vraagstukken als, om maar iets te noemen, klimaatverandering. Daarover schrijft Eva van Urk-Coster, één van de zestig wetenschappers die aan deze Bijbel hebben meegewerkt. Zij laat zien hoe de Bijbel te betrekken valt op hoe we met klimaat en natuur horen om te gaan.’


Maar klimaat en natuur zijn toch moderne begrippen?

‘Ook al zijn de begrippen modern, waar het om gaat is van alle tijden. De mens wordt volgens de Bijbel geroepen om de aarde in cultuur te brengen, haar bebouwbaar te maken en te onderhouden. Dat doen we niet als we de aarde twee of drie graden laten opwarmen. Allerlei taken die God volgens de Bijbel aan de mens toevertrouwt kunnen we alleen uitvoeren als we zorgvuldig met natuur en klimaat omgaan. En daarin hebben we gefaald, ook als Bijbellezers en als christenen. We besteden in deze Bijbel daarom ook aandacht aan het Jubeljaar (Leviticus 25). Dan moest land rust krijgen om daarna weer vrucht te kunnen opleveren, schulden moesten worden kwijtgescholden en slaven worden vrijgelaten. Dat zijn aanwijzingen hoe je anders om kunt gaan met economie en natuur dan wij gewend zijn.’


Stel je voor dat we tegen de boeren nu zeggen: ‘Je mag eens in de zeven jaar niks zaaien en vertrouw erop dat het dan goed komt.’

‘Maar zó gaan we daar niet mee om in deze Bijbel. Dat zou te veel één-op-een zijn en miskent wat we de “hermeneutische kloof” noemen. We vragen wel: wat wil het zeggen dat dit voorschrift toen gegeven werd? En als je dat doortrekt naar vandaag: wat zijn dan vandaag zinnige tegenbewegingen tegen de voortdurend doordraaiende productie en consumptie?’ (…)


Je schreef ook het artikel Adam, Eva en het ontstaan van de mens. Wat is daarin je voornaamste punt?

‘Ook hier spelen ingewikkelde vragen. En ook hier wil ik graag de spagaat voorkomen dat je moet kiezen voor geloof of wetenschap. Dat hoeft niet. Er zijn zelfs meerdere mogelijkheden om die bij elkaar te houden, om Genesis 1-3 serieus te nemen én wat we weten over de menselijke evolutie. Ik heb daarin ook zelf een ontwikkeling doorgemaakt. Ik groeide op met “latent creationisme”, de opvatting dat de moderne wetenschap het bij het verkeerde eind heeft. Dat veranderde toen christelijke natuurwetenschappers me duidelijk maakten dat het bewijsmateriaal voor de evolutietheorie sterk is en serieus genomen moet worden. Daarom houden we er rekening mee dat de moderne mens – homo sapiens – waarschijnlijk ontstaan is via allerlei tussenschakels.’ (…)


Als ik de verhalen over de zondvloed en over de schepping van de mens anders dan letterlijk mag lezen, wat betekent dat voor het Bijbelverhaal over de opstanding van Jezus uit de dood?

‘Voor elk verhaal is het genre heel belangrijk. Genesis 2 is een heel ander genre dan bijvoorbeeld een brief van Paulus. Als Paulus zegt dat het geloof van christenen staat of valt met Christus’ opstanding, is dat rechttoe-rechtaan. Je doet de tekst dan onrecht als je daar een andere draai aan geeft. Het behoort volgens Paulus immers tot de kern van het geloof. Zo beleef ik dat ook zelf. De opstanding is een groter wonder dan alle andere. We worden geïntroduceerd in een nieuwe werkelijkheid, die we ons nauwelijks kunnen voorstellen.’

Deze opmerking over de opstanding zal niet iedereen tevreden stellen. Want de Bijbel spreekt ook klip-enklaar over de schepping: compleet met zon en maan, met mens en dier. Toch is het nodig deze rechttoerechtaan taal van de Bijbel over de schepping te nuanceren in het licht van wetenschappelijk onderzoek. Waarom zou dat niet nodig zijn bij de opstanding? Hoe zit dat? Hier wreekt zich dat de Wetenschapsbijbel een gemeenschappelijke hermeneutiek mist, dus een verantwoording over het verstaan van de Bijbel. Kort gezegd: is de Bijbel Gods Woord of een religieus boek? De Wetenschapsbijbel laat zich daar niet over uit. De ogenschijnlijke helderheid van het boek verbergt een grote onduidelijkheid.

De Wetenschapsbijbel heeft een apologetisch doel en wil een antwoord geven op de vele (kritische) vragen van bijbellezers. Dat streven is bewonderenswaardig, maar er zit ook een risico aan, namelijk dat de apologeet in de kuil valt die de wetenschap voor hem gegraven heeft. Want wie met de wetenschap (vooral de hermeneutische wetenschap) begint, zal ook met de wetenschap eindigen. Het artikel over de opstanding van Christus laat dat zien. De auteur (prof. A.W. Zwiep) komt niet verder dan de werkelijkheid van het opstandingsgeloof van de volgelingen van Jezus te erkennen. Hoe het zit met de opstanding zelf, blijft een open vraag.

dr. A.A.A. Prosman
dr. A.A.A. Prosman