Waar bent u naar op zoek?

Hóórt de Heere?

P.J. Vergunst
Door: P.J. Vergunst
02-03-2023

De enorme ontreddering over het lijden van het volk van Syrië zit ons nog onder de huid. Evenals Turkije werd het land getroffen door krachtige aardbevingen, terwijl het al twaalf jaar lijdt vanwege een burgeroorlog. In deze wereld bidt de gemeente van Christus klemmend en kreunend. Woensdag is het biddag, komt ze samen.

Het is niet moeilijk tal van situaties van dreiging en dood, van vervolging of hongersnood, van immense droogte of natuurgeweld te verwoorden waarbij de kerk haar machteloosheid ervaart. Wat is mijn financiële meeleven meer dan de druppel op een gloeiende plaat? Wat betekenen mijn woorden naar de hemel? Hélpt ons bidden? Zo hebben we bij tijden de voortdurende beelden uit Oekraïne ervaren, beelden van loopgraven en sneeuw, beelden van kapotgeschoten flats en kwetsbare ouderen, van kinderen die bang zijn voor bommen.

In onze huiskamer bidden we dagelijks om vrede, om een ingrijpen van God, om Zijn ontferming voor wie geen helper heeft. Volhardend vouwen we de handen, elke dag opnieuw. Zondags komen al deze stemmen eenparig samen in het gebed van de gemeente, een uitgesproken roep om gerechtigheid en barmhartigheid. Die voorbede is haar dienst aan de wereld. Het is een geestelijke activiteit die schijnheilig wordt als ze geen gevolg heeft voor het gewone leven, onze concrete inzet voor de naasten, het brengen van offers en bieden van hulp.

Persoonlijke lijden

De grote nood van onze wereld betreft dit, het zuchten van de schepping, het ene volk dat opstaat tegen het andere, besmettelijke ziekten en grote aardbevingen in verschillende plaatsen, droogte die de aarde doet scheuren. Tekenen van de eindtijd, ze vermenigvuldigen zich. Zet jouw persoonlijke lijden hiernaast, lijden van jou dat zich nooit vergelijken laat met de nood van de ander. Verdriet om je kind dat ver van huis zijn leven leidt, om een naaste die de onzekerheid kent van een chronische ziekte, spanning in je huwelijk dat alleen aan de buitenkant nog een huwelijk lijkt, rouw om wat je verloren hebt of om wie je niet missen kunt.

Heeft Mozes gelijk in de psalm die we zingen bij de jaarwisseling, Psalm 90, dat gebed dat verwoordt dat het beste van een lang leven ‘moeite en verdriet’ is? Koning Salomo, met wijsheid bedeeld, lijkt erbij aan te sluiten, als hij het leven typeert als ‘een en al vluchtigheid’, als najagen van wind. ‘Zelfs in de nacht komt zijn hart niet tot rust’. (Pred.2:23) Totdat echter het betoog van Salomo kantelt, totdat God in het vizier komt. ‘Want Hij geeft wijsheid, kennis en blijdschap aan de mens die goed is voor Zijn aangezicht.’

Niet krachteloos of onschuldig

Dan zijn we bij het gebed, het komen voor Zijn aangezicht. Zo kunnen we ons gaan tot de troon van de genade verwoorden: ‘We stellen ons voor Uw aangezicht.’ Voor wie in een rechte verhouding tot God gekomen is, betekent dit (met de berijming van Psalm 97) Gods vríendelijk aangezicht.

Nog altijd staat echter de vraag of bidden ‘helpt’, een vraag die je soms hardop uit, als je als klein mens tegen wereldwijd lijden aankijkt. Laten we dan eerst dit opmerken dat de vijanden van het christelijk geloof de kracht van het gebed wel zien. In Groot- Brittannië was vorige maand de rechtbank betrokken bij een zaak tegen een vrouw die veroordeeld werd vanwege stil gebed bij een abortuskliniek. In Engeland is er een wet die verbiedt om in een strook van 150 meter rond klinieken te bidden voor mensen die een abortus willen. Was gebed krachteloos of onschuldig, wie zou energie in wetgeving hierover gestoken hebben? De duivel is op zijn hoede voor wapens die Gods kinderen dragen, hij weet dat bidden betekenisvol is.

Het gebed als een weg

De vraag of bidden ‘helpt’, of de Heere hoort en verhoort, is een catechetische vraag. De diensten op biddag mogen daarom niet alleen gevuld zijn met het beoefenen van het gebed, ook met onderwijs over het gebed. De gemeente leert daarbij dat bidden het gaan is van een weg, zoals prof. K.H. Miskotte met de titel van zijn boekje aangaf, De weg van het gebed. Dat is een leven waarin de dagelijkse en vertrouwelijke omgang met God beoefend wordt. Om te zingen met Psalm 119:

Gij weet mijn weg, en hoe mijn wandel is, ’k wil niets daarvan voor U, mijn God, verhelen.

Almachtig en goed

In de catechese aan de kinderen van de gemeente leren we met antwoord 117 van de Heidelbergse Catechismus dat ‘we deze vaste grond hebben dat God ons gebed, hoewel wij het niet waardig zijn, omwille van de Heere Christus, zeker wil verhoren, zoals Hij ons beloofd heeft in Zijn Woord’. Eeuwenlang al belijdt de kerk dit, jaren en dagen waarin lijden nooit weggeweest is. Hoe kan dat, wat is daarvan het geheim?

Allereerst belijden we dan Gods almacht en goedheid. Lees de Psalmen en leer dat in diepten van het leven de belijdenis bezongen blijft worden dat de Heere regeert. ‘Want U, Heere, bent de Allerhoogste over heel de aarde, U bent zeer verheven boven alle goden.’ (Ps.97) Die almacht mogen we verbinden met Zijn goedertierenheid, die eeuwig duurt.

Gods Naam en wil en Koninkrijk

Via het gebed wil God met de Zijnen omgaan. Hij leert ons met vrijmoedigheid tot de troon van de genade te naderen, met het oog op vergeving en barmhartigheid. Als de Heere Zelf Zijn kerk hierin onderwijst, kunnen we niet tegelijk denken dat bidden tevergeefs is, dat oorlogen toch voortduren en rampen ons blijven verbijsteren. Wat nodig is, is dat ons gebed in het perspectief geplaatst wordt van Gods Koninkrijk. Onderricht hierover heeft de gemeente nodig.

Het ‘Onze Vader’, het gebed dat Jezus leerde, zet alle noden van lichaam en ziel in het kader van de heiliging van Gods Naam, het geschieden van Gods wil, de komst van Gods Koninkrijk. De weg naar dat Koninkrijk is voor de Zijnen zeker, en tegelijk begrijpen wij de route erheen niet. Alleen als we dicht bij God blijven, zoals Salomo in Prediker 2 ‘voor Zijn aangezicht’ kwam, blijven we staande.

Onwankelbaar

Verschrikkelijke ervaringen deelt Hebreeën 11 over verschillende geloofsgetuigen, waarna sober benoemd wordt: ‘De wereld was hen niet waard.’ In dat kader klinkt het appèl om vast te houden aan het onwankelbare Koninkrijk, dat we ontvangen. Voor ons gebed is dit het perspectief, het roepen om de komst van het Koninkrijk, in de gebrokenheid en ellende vandaag ook om zichtbare tekenen van dat Koninkrijk. Op weg daarheen hangen we aan de trouw van God, Die Zijn schepping nooit loslaat.

Oog in oog met het lijden in ons leven én met alle verdriet dat krant of televisie in ons leven brengt, kijken we niet weg van het bloed van de aardbodem dat tot God roept. Het is bloed dat sinds de moord op Abel vergoten blijft worden, omdat de ene mens de andere het leven niet gunt. Als de gemeente weet van het bloed van Jezus, begrijpt ze dat dit bloed van betere dingen spreekt: niet meer de wraak van de mens die Abel deed sterven, maar de verzoening en vrede met God, die Jezus aan het kruis bracht.

Het gebed verstoort

Wanneer de gemeente van Christus in haar gebed tot God gaat, pleit ze bij Hem op het offer van de Zoon en komen verzoening en vrede voor het aangezicht van God. Dat tilt ons uit boven wat voor ogen is, alle dagelijkse rampen en strijd. Het verstoort ook de loop van de dagelijkse dingen, zij het op een wijze die voor ons verborgen blijft. In de aanvechting hierover blijven we niettemin op God hopen.

Met onze gebeden gaan we steeds weer tot Hem, gelovende dat Hij er ‘het Zijne’ mee doet. ‘Heere, ik roep U aan, kom spoedig tot mij, neem mijn stem ter ore, wanneer ik tot U roep. Laat mijn gebed als reukwerk voor Uw aangezicht staan.’ (Ps.141) Overgave is dat. Hiermee reiken we elkaar tegelijk iets verrijkends aan, namelijk bidden met de psalmen. Meer dan om te lezen zijn de psalmen ons gegeven om te zingen en te bidden, waardoor de inhoud ervan verinnerlijkt. Alsof het onze eigen woorden zijn mogen we deze door de Geest geïnspireerde woorden bidden.

Invloed op de uitvoering

God kan veel mensen ‘zomaar’ het verlangen in het hart geven om in Zijn dienst te arbeiden. Toch roept Hij ons op te bidden tot de Heere van de oogst dat Hij arbeiders in die oogst uitzendt. God maakt Zich als het ware afhankelijk van ons gebed. Nee, Zijn plannen verandert God niet: ‘Mijn raadsbesluit houdt stand en Ik zal al Mijn welbehagen doen,’ leert Jesaja 46 ons. Tegelijk, de gebeden van de Zijnen hebben invloed op de wijze waarop en de tijd wanneer Hij ze ten uitvoer brengt. Om die reden schreef Ole Kristian Hallesby in zijn mooie boek over het gebed ooit: ‘Aldus is het gebed van de mens een van de doeltreffendste middelen, waardoor God met deze wereld Zijn einddoel bereikt.’

Dat is waar, ook als de oorlog in Oekraïne voortduurt, als rampen ons verbijsteren.

P.J. Vergunst
P.J. Vergunst