Waar bent u naar op zoek?

Diepe bewogenheid

ds. H.J. van der Veen
Door: ds. H.J. van der Veen
23-03-2023

Het lijkt misschien een vreemde uitdrukking, de ingewanden van God. Toch duiden deze woorden op iets heel moois, namelijk op ontferming, mededogen. Ook over Jezus lezen we dat Hij innerlijk met ontferming bewogen was.

Elk mens beschikt over een aantal organen. We kunnen dan denken aan onze lever en galblaas, maag en darmen, nieren en alvleesklier. De Bijbel spreekt bijvoorbeeld over onze lever. Jeremia klaagt zijn nood over de verwoesting van de stad Jeruzalem: ‘Mijn ogen zijn verteerd door tranen, mijn binnenste is vol onrust. Mijn ingewanden (letterlijk: mijn lever) zijn ter aarde uitgestort, vanwege de breuk van de dochter van mijn volk, om het bezwijken van kind en zuigeling op de pleinen van de stad.’ (Klaagl.2:11) Het Hebreeuwse woord voor lever betekent eigenlijk ‘dat wat zwaar is’.

Een aantal keren worden ook onze nieren genoemd. De dichter Asaf zit met zichzelf in de knoop. Hij is helemaal van slag als hij let op de voorspoed van de goddelozen: ‘Toen mijn hart verbitterd was en ik in mijn nieren geprikkeld werd, hoe onverstandig was ik toen, ik wist niets! Ik was een redeloos dier bij U.’ (Ps.73:21-22) Onze nieren kunnen ook van vreugde opspringen. Salomo leert ons: ‘Mijn zoon, als je hart wijs is, zal mijn hart zich verblijden, ja, het mijne! Mijn nieren zullen van vreugde opspringen, als je lippen spreken wat billijk is.’ (Spr.23:15-16)

Ontferming

In het Oude Testament wordt een bijzonder woord gebruikt voor ontferming. Het woord rechem heeft oorspronkelijk de betekenis van ‘moederschoot’. Zoals een moeder zich ontfermt over haar pasgeboren kindje, zo ontfermt de Heere Zich over wie Hem vrezen (Ps.103:13). Gods ontferming is zelfs sterker dan die van een moeder: ‘Kan een vrouw haar zuigeling vergeten, zich niet ontfermen over het kind van haar schoot? Zelfs al zouden die het vergeten, Ík zal u niet vergeten.’ (Jes.49:15) God ontfermt Zich in het bijzonder over Zijn volk Israël (Ezech.16:3-6 en Hos.1:6).

In het Nieuwe Testament wordt het accent gelegd op het feit dat ontferming van Gods kant komt. Maria zingt een loflied op Gods ontferming (Luk.1:54). Zacharias sluit zich daar van harte bij aan (Luk.1:58 en 78). In de berijming van Zijn lofzang staat dat God ons in Jezus Zijn barmhartigheid toont, omdat Hij met ons lot bewogen is (Luk.1:78).

Gerommel

De Heere Jezus heeft diverse gevoelens gekend. Wij lezen in Mattheüs 15:32: ‘En Jezus riep Zijn discipelen bij Zich en zei: Ik ben innerlijk met ontferming bewogen.’ Het Griekse werkwoord betekent eigenlijk: Zijn ingewanden rommelen. Het woord verwijst naar vitale delen als nieren en ingewanden. Wij zouden bijna zeggen: Zijn maag draait om van medelijden, zoveel compassie heeft Jezus. In de Bijbel is dit de sterkste uitdrukking voor bewogenheid. Meer passie kan Jezus niet tonen als Hij de nood van de mensen ziet. Volgens de Bijbel zetelt ons verstand in ons hoofd, ons geloof in ons hart en ons gevoel in onze buik.

Als Jezus hoort dat Johannes de Doper is onthoofd, vertrekt Hij naar een eenzame plaats aan de overkant van het meer. Zodra Hij vaste voet aan wal zet, blijkt dat de schare Hem is gevolgd. Dat ontroert Jezus: ‘En toen Jezus uit het schip ging, zag Hij een grote menigte, en Hij was innerlijk met ontferming bewogen over hen en genas hun zieken’ (Matt.14:14).

Terwijl Jezus bezig is met het genezen van kreupelen en blinden, lammen en doven, blijkt dat een grote schare geen tijd genomen heeft om te eten: ‘En Jezus riep Zijn discipelen bij Zich en zei: Ik ben innerlijk met ontferming bewogen over de menigte, omdat zij al drie dagen bij Mij gebleven zijn, en zij hebben niets wat zij kunnen eten.’ (Matt.15:32)

Individuen

Jezus is echter niet alleen bewogen met grote groepen mensen, maar ook met individuen. Op zekere dag ontmoet Hij een melaatse man, die aan Hem vraagt of Hij hem wil genezen: ‘En Jezus, innerlijk met ontferming bewogen, stak Zijn hand uit, raakte hem aan en zei tegen hem: Ik wil het, word gereinigd!’ (Mark.1:41) In de poort van de stad Naïn ontmoet Jezus een weduwe. Zij is op weg om haar enig kind te gaan begraven. Nadat Jezus de begrafenisstoet een halt heeft toegeroepen, toont Hij Zijn medelijden met haar: ‘En toen de Heere haar zag, was Hij innerlijk met ontferming bewogen over haar, en zei Hij tegen haar: Huil niet.’ (Luk.7:13) De diepste bewogenheid van Jezus komt het duidelijkst openbaar op de kruisheuvel Golgotha. Daar rommelen Zijn ingewanden. Daar toont Hij Zijn diepste bewogenheid: zo lief heeft Hij zondaren dat Hij voor hen stierf.

Gelijkenis

Jezus vertelt drie gelijkenissen, waarin de hoofdpersoon innerlijk met ontferming bewogen is.

1. Op zekere dag komt een wetgeleerde bij Jezus met de vraag: ‘Wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?’ Het antwoord van Jezus is eenvoudig: ‘Heb uw naaste lief!’ Om aan te geven wie zijn naaste is, vertelt Jezus de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Terwijl deze onderweg is, ziet hij iemand aan de kant van de weg liggen. De arme stumper ligt beroofd en bloedend op de grond. Hij springt van zijn ezel en gaat naar deze stakker toe: ‘Maar een Samaritaan die op reis was, kwam in zijn buurt, en toen hij hem zag, was hij met innerlijke ontferming bewogen.’ (Luk.10:33)

2. Nadat de jongste zoon de erfenis van zijn vader verbrast heeft, raakt hij aan lager wal. Terwijl hij bij de voerbak van de varkens zit, komt hij tot inkeer. Hij staat op en keert terug naar huis: ‘En hij stond op en ging naar zijn vader. En toen hij nog ver van hem verwijderd was, zag zijn vader hem en deze was met innerlijke ontferming bewogen en hij snelde hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem.’ (Luk.15:20)

3. Een koning heeft een knecht die een torenhoge schuld bij hem heeft. Aangezien hij geen cent heeft om te betalen, geeft de koning bevel niet alleen hem, maar ook zijn vrouw en kinderen te verkopen. De knecht valt echter op zijn knieën en smeekt: ‘Heer, heb geduld met mij en ik zal u alles betalen.’ (Matt.18:26) Met innerlijke ontferming bewogen besluit de koning hem zijn schuld kwijt te schelden (Matt.18:27).

Als we denken aan die barmhartige Samaritaan, die liefhebbende vader en de koning die schulden vergeeft, komt de gedachte boven dat Jezus het in deze gelijkenissen over Zichzelf heeft: Zijn ingewanden rommelen van medelijden.

Onze ingewanden

Paulus roept ons in zijn brieven voortdurend op om de gezindheid van Jezus te tonen: ‘Als er dan enige bemoediging is in Christus, als er enige troost is van de liefde, als er enige gemeenschap is van de Geest, als er enige innige gevoelens en ontfermingen zijn, maak dan mijn blijdschap volkomen, doordat u eensgezind bent, dezelfde liefde hebt, één van ziel bent en één van gevoelen… laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was.’ (Filipp.2:1,2,5)


En Jezus riep Zijn discipelen bij Zich en zei: Ik ben innerlijk met ontferming bewogen over de menigte.

Mattheüs 15:32

ds. H.J. van der Veen
ds. H.J. van der Veen