Boekbesprekingen
Dr. K.H. Miskotte Hoofdsom der historie en andere teksten uit de oorlogsjaren. KokBoekencentrum Uitgevers, Utrecht; 821 blz.; € 49,99.
De naam van Miskotte (1894-1976) zweeft nog wat over het Zeeuwse eiland Noord-Beveland. Hij was er predikant van 1920 tot 1925. De oudere generatie hier kent zijn verhalen van hun ouders. Zijn ‘Gemeenteblaadjes Cortgene’ zijn in boekvorm uitgegeven en werd eilandbreed door vriend en vijand gelezen. Het nu verschenen deel 15 van zijn Verzameld werk werd in een andere tijd geschreven, namelijk in de jaren 1941-1945, de bezettingsjaren. Ze waren bedoeld voor bijbelkringleiders. Deze kringen werden gehouden in verschillende Amsterdamse kerken. De zonen van uitgever Kok maakten aantekeningen en werkten die uit. Zo lezen we in deze uitgave naast het boek de Hoofdsom der historie, waarin Openbaring behandeld wordt en dat in 1946 verscheen, lezingen van Miskotte uit de oorlogsjaren. Het waren bijbellezingen waar gezongen en gebeden werd en soms lees je ook over de dienstdoende organist, onder anderen Piet van Egmond.
De lezingen die gehouden werden, gaan over het Evangelie van Markus, een aantal Psalmen, de profeet Elia, gelijkenissen van het Godsrijk, over koning David. Na de bevrijding, houdt hij drie indrukwekkende lezingen met de titel ‘Balans van de oorlog’.
Het lezen van Miskotte vraagt van de lezer om er de tijd voor te nemen. Soms pak ik mijn woordenboek om zijn vreemde woordgebruik beter te begrijpen. Er zijn zinnen die je wel een paar keer moet lezen om erachter te komen wat hij bedoelt, als hij bijvoorbeeld schrijft: ‘Het Koninkrijk van God is een negatie van de negatie.’ Een bekend thema vind je op veel bladzijden terug als hij schrijft over het heiden- en het jodendom: verwoord op zijn wijze als ‘Edda en Thora’. Het heidendom beschouwt de natuur als God en dit omschrijft hij onder meer in de geschiedenis van Elia met Achab: ‘Daar is de spanning tussen Achab en Elia, tussen God en Baäl. Dat is een strijd van alle tijden. Het is een strijd tussen natuurreligie en geloof. Het heidendom, dat zijn wij, wij hebben onchristelijk bloed in de aderen.’ Hij schreef dit in 1943. Opnieuw keert het heidendom terug in onze tijd, in het antisemitisme. De haat tegen Israël is de haat tegen de God van Israël, de God van de Tien Geboden.
Prachtige bevindelijke taal neemt je mee bij die scherpe analyserende woorden, als hij bijvoorbeeld schrijft bij Markus 9:23: ‘Hier lezen we over wat het wezen van het geloof is; namelijk onmacht. Het is een hele kunst om onmachtig te zijn. Wij komen van nature daar niet aan toe. Dat God regeert en present is in Christus en werkt door de Heilige Geest. Wie kan dat? Wie geeft zich prijs aan de macht van God? Geloof is bewust onmachtig worden.’
Miskotte was politiek betrokken en zag hoe ook kerkmensen betrokken raakten bij het nationaalsocialisme. Hij schreef voorzichtig over het geheim van het antisemitisme, zeker wanneer het tot een rassenprobleem wordt, dan ontdekken wij in ons de aversie die wij hebben tegen de openbaring van God in die Ene. Het gaat om de persoon van Christus. Opmerkelijk staat van Filippus in Handelingen 8:25: ‘Beginnende van de Schrift verkondigde hij hem Jezus’, dat zou men niet kunnen zeggen van Boeddha en ook niet van Mohammed. Eén pretendeert om Borg te zijn.
Ook heeft hij zorgen over Nederland als neutrale staat, die staat zou de prediking van het Evangelie moeten bevorderen. Zij moet inzien dat het Evangelie het cement is van een waarachtige samenleving. Bij de geschiedenis op de Karmel vraagt Elia om een geloofsbeslissing en Miskotte voegt eraan toe, dat je niet neutraal kan blijven. Want Elia zegt niet: ‘Baäl bestaat niet’, maar Elia zegt: ‘Je moet de HEERE volgen.’ Neutraliteit is decadentie. Voor niets is de mens zo bang als voor een beslissing.
Ook ethiek schuwt hij niet in zijn lezingen, als hij schrijft over de ontbinding van het huwelijk: ‘Als men meent dat het onhoudbaar wordt in een huwelijk dan is het goed, dat men dan voor het aangezicht van God staat en beslist, indien men daartoe de moed heeft. Zo is, dat dan een gevolg van de hardigheid van het hart.’ Eerlijk gezegd werd ik meegenomen door het verrassende, originele, soms het wat chaotische van de schrijver, maar soms plaats ik ook grote vraagtekens, als hij schrijft over de uitverkiezing. Dan blijkt hij een typische navolger van Karl Barth te zijn, want zo schrijft hij dat er wezenlijk maar één uitverkoren is: Jezus Christus en in Hem is de gemeente uitverkoren en als leden de gemeente ook. Toch blijft zijn uitleg van de behandelde Schriftgedeelten verrassend origineel en is hij een typische voorloper van de Amsterdamse School.
Tevergeefs zocht ik in de gehouden Bijbellezingen aansluiting bij de actuele gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog. Nergens lees ik bijvoorbeeld iets over de slag bij Stalingrad. Het verbaasde mij. Wel spreekt hij profetische heldere taal als hij in drie lezingen de balans van de Tweede Wereldoorlog opmaakt en de vernietiging van de rechtsstaat betitelt als een staat waar geen recht was. Het genaderijk dat God ons geeft, is een rijk om samen te leven in onderlinge verantwoordelijkheid.