Geen muren meer
Jeruzalem zal niet ommuurd blijven, vanwege de veelheid aan mensen en dieren in haar midden. Zacharia 2:4b
Wordt het nog wat? Wordt het nog wat met Jeruzalem na de verwoesting? Met Israël na de ballingschap? Met Jezus’ volgelingen na Zijn hemelvaart? Met de kerk van de 21e eeuw in een ontkerstende samenleving? We kijken mee met de profeet Zacharia.
In de nacht heeft de Heere hem acht gezichten gegeven, vergezichten in het donker. Ze geven moed en doorzicht aan het volk van God van toen en nu.
Meten
In het derde nachtgezicht zien we een man die bezig is om met een meetsnoer Jeruzalem op te meten. Niet het Jeruzalem dat er is, maar dat er komt. Is die man een hemelse gezant of een menselijke jongeman? Hoe dan ook: als hij aan het meten is, komt er nog een andere engel bij die de metende jongeman vertelt dat hij wel kan ophouden met meten, want Jeruzalem zal geen stad met muren blijven. Het zal niet meer kunnen, vanwege het grote aantal mensen en dieren dat er zal wonen. En het zal ook niet meer hoeven, omdat God Zelf in het midden van de stad zal wonen en de bescherming ervan op Zich zal nemen.
Zo’n vergezicht kon Israël goed gebruiken in de dagen na de ballingschap. Het viel niet mee met de wederopbouw nadat ze terug waren in hun eigen land. Hun situatie werd getekend door weinig mensen, weinig middelen en forse tegenstand. God laat Israël in Zijn toekomstplannen kijken en ze mogen zien wat Jeruzalem gaat worden: een onmetelijke stad, die gezegend is met Gods aanwezigheid en door Hem beveiligd wordt.
Zo’n vergezicht kon de discipelen bemoedigen toen Jezus ten hemel gevaren was. Ze hoefden niet benauwd te zijn dat Jezus’ terugkeer naar de hemel het einde zou zijn van Zijn zegen voor Israël. Ze mochten de Heilige Geest verwachten. Ze zouden heengaan en het Evangelie aan alle volken verkondigen. Jezus zou vanuit de hemel met hen blijven.
Muren
Muren optrekken. Dat zijn wij als kerk in de 21e eeuw misschien geneigd te doen. Om maar te houden wat we hebben, om ons te verschansen tegenover een oprukkende wereld, alsof de kerk op sterven na dood is. Maar dat hoeft niet. We mogen moed vatten uit Gods plannen. Het gaat niet over menselijke middelen en mogelijkheden. Het gaat over wat God kan, wil en zal. Hij heeft plannen voor Zijn stad en volk. Hij bouwt aan Zijn kerk. En naar Zijn gemaakt bestek zal zij in eeuwigheid verrijzen. Laten we stoppen met meten. Laten we liever het Evangelie geloven en verkondigen. Jezus is gekomen, Hij is gestorven en opgestaan. Er is een Verlosser: Jezus, Zoon van God. En de Heilige Geest zal Zijn werk voortzetten. Hij zal erachter zitten dat Jezus’ volgelingen de wereld ingaan met het Evangelie en dat het verkondigd en geloofd wordt. En er komt wat van.
Er is ruimte
Laten we vandaag bedenken dat als de Geest eraan te pas komt er op één dag 3000 mensen tot het inzicht kunnen komen dat ze mis zaten met hun godsdienst en geloofsovertuiging en dat Jezus Christus toch de Zoon van God is (Hand.2:37-41). Kunnen er nog 3000 bij in de kerk? Zeker kunnen die erbij. Jeruzalem kan eindeloos uitgebreid worden, het is een stad zonder muren.
Er is ruimte bij de Heere. Laten we dat in gedachten houden als we geneigd zijn om te meten en het nogal beperkt te houden: ‘Het kan voor mij niet.’ ‘Ik heb te zwaar gezondigd.’ Bedenk dat Gods goedertierenheid zo wijd is als het Westen verwijderd is van het Oosten (Ps.103). Onmetelijk.
Gods volk
Joden hoeven geen muren op te trekken richting de heidenen. En heidenen moeten ze niet optrekken richting de Joden. God was en is de God van de hele aarde. Ieder die gelooft in de Heere Jezus, wordt in Israël ingelijfd en behoort God toe. ‘Jeruzalem zal dorpsgewijze bewoond worden.’ (Zach.2:4 SV) Bij God is er toekomst voor Zijn volk, ook al duurt het lang voordat de vervulling van de profetie er is. Het gaat werkelijk heen naar het nieuwe Jeruzalem, een stad met muren en poorten. Maar de maten zijn zo gigantisch dat geen mens erover in hoeft te zitten of daar ruimte zal zijn. Wie de Deur (Jezus) maar gevonden heeft, gaat het meemaken.