Waar bent u naar op zoek?

Boekbesprekingen

Ds. J. Harteman
Door: Ds. J. Harteman
01-06-2023

Dr. Gert van den Brink Dordt zoals je Dordt niet kende. Het aanbod van genade in de Dordtse Leerregels. Uitg. Geloofstoerusting, Ede; 220 blz.; € 14,90.

In juli en augustus 2022 hield de hersteld hervormde theoloog dr. G.A. van den Brink zeven lezingen over het aanbod van genade. Zijn boek bevat deze lezingen in uitgebreidere en aangepaste vorm dan hij ze toen heeft uitgesproken. Er kwam kritiek dat wat hij zei niet overeenkwam met de Dordtse Leerregels. Van den Brink schrijft in zijn boek over de plaats van het aanbod van genade in de Dordtse Leerregels. Met als hoofdvraag: ‘Wat is Gods bedoeling, wil en intentie als Hij mij het evangelie laat horen?’ Het geloof is in alle opzichten volgens hem de kern van de Dordtse Leerregels. De oorzaken van het geloof worden aan God toegeschreven, maar het geloven zelf is en blijft een daad van de mens. Van den Brink vindt het fout wanneer de oorzaken van het geloof het geloven zelf overbodig maken.

De vraag hoe je kunt weten of je gelooft, heeft grote gevolgen voor het aanbod van genade. In de prediking wordt Christus aangeboden en wie gelooft neemt de gepredikte en aangeboden Christus aan. Het aanbod van genade functioneert niet in veel preken, omdat het geloven uit de theologie verdwenen is. Het geloof is niet alleen het middel waardoor wij weten dat Christus voor ons gestorven is, maar ook het middel waardoor wij aan Zijn offer deel krijgen. Wet en Evangelie moeten aan onbekeerde en ongelovige hoorders worden gepreekt. Ellendekennis is nodig om te verlangen naar verlossing. Het Evangelie vertelt ons dat wij uit de ellende kunnen worden verlost. Van den Brink meent dat de Dordtse Leerregels op dit laatste aspect alle nadruk leggen. Wet en Evangelie horen tegelijk te worden verkondigd. Wie de wet preekt zonder Evangelie, brengt de mensen niet tot Christus maar tot wanhoop.

De Dordtse Leerregels leggen voortdurend een nauw verband tussen prediking, wedergeboorte en geloof. God brengt in de mens zowel de wil om te geloven als het geloven zelf tot stand. De wedergeboorte vindt plaats ‘zonder ons in ons’ maar niet zonder het bevel van het geloof. Als wij weten dat we met het hart geloven en onze Zaligmaker liefhebben, weten wij ook dat we wedergeboren zijn. Als de wedergeboren mens gaat geloven, gaat hij het Evangelie geloven. Van den Brink vindt het in strijd met Dordt als onzekerheid normaal is, als de twijfel goed wordt gepraat, als ongeloof geaccepteerd is, als de zekerheid verdacht wordt gehouden. Zodra we het toestaan dat er gesproken wordt over een onbewust geloof, of over een geloof dat iets anders gelooft dan het Evangelie, of over geloof dat zich niet richt op de beloften van het Evangelie, zijn we ontrouw geworden aan Dordt. Want geloof en geloofszekerheid zijn onafscheidelijk.

Binnen de gereformeerde orthodoxie is men niet op dezelfde wijze met de Dordtse Leerregels omgegaan. Er zijn eeuwenlang verschillende lijnen te onderscheiden, waarbij de interpretatie en toepassing van het Dordtse belijden uiteenlopende accenten laten zien. Van den Brink kiest voor het evangelische spoor en neemt afstand van een verkeerde visie op de Dordtse verkiezingsleer die zo gedetailleerd uitgewerkt en beklemtoond wordt dat die het aanbod van genade uitschakelt. Heel scherp en verontwaardigd stelt hij dat veel van wat vandaag de naam van gereformeerde prediking draagt, ver is afgedwaald van Schrift en belijdenis. Van den Brink is begaan met gemeenteleden die hierdoor in een geestelijke beklemming zijn geraakt. Zijn keiharde verwijt aan dominees met een ondeugdelijke prediking zal hun zelfreflectie niet bevorderen, tegenstellingen groter maken, en kan een nuttige bezinning op zijn studie in de weg staan, terwijl zijn toetsen van de Dordtse Leerregels dat juist vraagt. Dordt is immers als een belijdenisgeschrift een hulpmiddel om de Heilige Schrift te verstaan. Voor mensen die door funeste opvattingen in een preek die niet overeenstemmen met het Evangelie aangeslagen en beschadigd zijn, geeft het boek verheldering over verkiezing, verzoening en wedergeboorte.

Wat Van den Brink signaleert in een aan hem bekend gedeelte van de gereformeerde gezindte, is niet direct aan de orde in de kring van de Gereformeerde Bond. Wel zijn er predikanten en gemeenteleden die moeite hebben met in hun ogen te harde verwoordingen over verkiezing en verwerping in de Dordtse Leerregels. De studie van dr. Van den Brink kan ook hen helpen hun standpunt te nuanceren. Het boek heeft een vlotte schrijfstijl, leest makkelijk, pleit voor de ruimte van het Evangelie en is van iemand die volledig achter de Dordtse Leerregels staat.

Ds. J. Harteman
Ds. J. Harteman