Waar bent u naar op zoek?

Kerk en misbruik (2, slot)

Ambtsdrager en macht

T.E. Boele-Noort MA
Door: T.E. Boele-Noort MA
Ambt
26-02-2024

In de achterliggende decennia is in toenemende mate aandacht gekomen voor grensoverschrijdend gedrag in kerkelijke gezagsrelaties; een ontwikkeling die helaas nodig blijkt te zijn. Het vertrouwen dat een ambtsdrager zijn werk namens Christus integer doet, wordt soms pijnlijk ingehaald door de realiteit.

In de christelijke dagbladen waren recent meerdere voorbeelden te lezen van voorgangers of leiders van kerken in binnen- en buitenland die zich schuldig maakten aan wangedrag, veelal in seksueel opzicht.

Vergeleken met alle aandacht en expertise op het vlak van seksueel misbruik (zie bijv. smpr.nl of veiligekerk.nl), is machtsmisbruik een wat onderbelicht thema in de kerk. Dat is te begrijpen; het is nogal een groot woord dat doet denken aan Donald Trump-achtige figuren, die hun macht openlijk aanwenden voor eigen gewin.

Daar denken we niet direct aan in de kerk, waar we samen buigen onder het gezag van Christus en van elkaars goede intentie uitgaan. Toch kan bewustwording op dit vlak van belang zijn om de verhoudingen tussen ambtsdragers onderling en ten opzichte van gemeenteleden gezond te houden.

In deze bijdrage schets ik een aantal contouren van het begrip machtsmisbruik, om vervolgens een toepassing richting de praktijk van het kerkelijk leven te maken.

Kenmerken

Macht klinkt wellicht negatief, maar betekent eenvoudigweg dat iemand invloed heeft op gedrag en denkbeelden van anderen. Het is dus een gegeven dat ambtsdragers (predikanten in het bijzonder) in een positie met macht verkeren. Daar is op zich niets mis mee, al gebruiken we in de kerk liever het woord gezag en benadrukken we bovendien dat dit een afgeleid gezag is: de ambtsdrager oefent dit gezag namens Christus, niet in eigen naam.

Dit gezag is niet alleen afgeleid, maar ook beperkt: een ambtsdrager heeft bij zijn bevestiging een duidelijk afgebakende set aan verantwoordelijkheden meegekregen waarbinnen hij zijn gezag mag aanwenden (ordinantie 3, art. 9-11).

Het opzicht houden over de gemeente (ord. 10) kan natuurlijk ruim opgevat worden, maar strekt niet eindeloos ver. Het is belangrijk dat taken gedelegeerd en verantwoordelijkheden gedeeld worden. De kerkenraad kan zich verantwoordelijk voelen voor het jeugdwerk in de gemeente, maar een ouderling die wekelijks de zondagsschoolbijeenkomsten bijwoont en bepaalt wat daar gezongen wordt, mengt zich al te zeer in het dienstwerk van anderen.

Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 29 februari 2024. Neem een jaarabonnement(€ 53). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!

T.E. Boele-Noort MA
T.E. Boele-Noort MA

is als promovenda kerkrecht verbonden aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Op maandag 25 maart hoopt ze te promoveren op de studie ‘Zicht op tucht. Een praktisch-kerkrechtelijk onderzoek naar visies op en praktijken van kerkelijke tucht volgens predikanten binnen het gereformeerd protestantisme’.