Soms blijkt een tekst van tientallen jaren geleden verrassend actueel. Dat geldt zeker voor het boekje Nederland, Europa en Amerika van dr. Aalders (1909-2005), geschreven in 1992, maar nooit eerder verschenen. Door de recente wereldgebeurtenissen werd dr. H. Klink eraan herinnerd – en hij besloot het nu te laten publiceren.
Die herinnering kwam niet uit de lucht vallen. Op een verjaardagsfeest in februari sprak Klink met iemand over de toespraak die de Amerikaanse vicepresident Vance kort daarvoor in München had gehouden voor Europese regeringsleiders. ‘We waren het erover eens dat het een onaangename en confronterende toespraak was. Toch bleef bij mijn zoon Maarten, die ook aanwezig was, de vraag van Vance hangen of Europa nog weet waarvoor het staat, wat haar achtergrond is en waar het naartoe wil.’
Bracht juist die vraag van Vance u terug bij het onbekende geschrift van Aalders?
‘Die vraag van Vance deed me inderdaad denken aan een geschriftje waar dr. Aalders me kort voor zijn overlijden op had gewezen, over de betekenis van de EU. Ik zocht het op en gaf het mijn zoon mee. Nog diezelfde avond belde hij me, verrast over de actualiteit ervan. Toen ik het zelf herlas, was ook ik onder de indruk – net als anderen uit de kring van de Vrienden van Kohlbrugge. Zo kwam het, mede dankzij uitgeverij Brevier, dat het boekje een plek kreeg in de serie Parrhesia, waarin ook ander werk van Aalders opnieuw wordt uitgegeven.’
Waarom is dit boekje relevant voor deze tijd?
‘Aalders laat zien hoe groot de betekenis van Amerika voor Europa is. In de twintigste eeuw redde Amerika ons continent tweemaal van de ondergang, na het uitbreken van twee wereldoorlogen. Beide keren schoot een president te hulp die geworteld was in het protestantisme: Woodrow Wilson en Franklin Roosevelt.
Aan hun optreden maakt Aalders duidelijk welke heilzame invloed protestantse staatkunde op de wereldgeschiedenis heeft gehad. Wilson zocht – ondanks tegenstand in eigen land – op een bevlogen manier het goede voor de wereld en bereikte veel. Hetzelfde geldt voor Roosevelt. Aalders pleit ervoor dat Europa zich spiegelt aan de instelling van deze presidenten en het Amerika dat zij vertegenwoordigden. Niet geld, bankwezen of grootindustrie waren bepalend, maar een visie die in tijden van crisis standvastig bleef en niet verzandde in nationalisme, isolationisme of protectionisme.
Protestantse staatkunde betekent: het goede zoeken in het licht van het recht, niet het veiligstellen van groeps- of nationale belangen ten koste daarvan. Juist dat laatste zien we nu bij de huidige Republikeinen, en ook bij Democraten met hun vaak doorgeschoten gelijkheidsideaal.
Echt protestantisme vormt de voedingsbodem voor gezond staatsmanschap. We zien het bij Willem van Oranje, Marnix van St. Aldegonde, Willem III, Edmund Burke, John Adams – en in de moderne tijd bij Wilson en Roosevelt. Daarmee houdt Aalders Europa vandaag een spiegel voor. Heeft ons continent, na de val van de Berlijnse Muur en midden in de secularisatie, nog de geestelijke kracht om een andere weg te gaan dan machtspolitiek en nationalisme? Is Europa in staat een unie te vormen die weerstand kan bieden aan landen die enkel mikken op macht, zonder te malen om recht? Gezien de secularisatie lijkt dat onwaarschijnlijk. Toch sluit Aalders niet uit dat God, net als in Amerika ten tijde van de wereldoorlogen, iemand naar voren schuift die deze koers wijst. Zo is het essay van Aalders niet alleen richtinggevend, maar ook hoopgevend: het rekent met Gods hand in de geschiedenis.’
Protestantse staatkunde betekent: het goede zoeken in het licht van het recht, niet het veiligstellen van groeps- of nationale belangen ten koste daarvan.
Welke lessen geeft Aalders ons, ruim 20 jaar na zijn overlijden?
‘Hij geeft veel mee, ook aan mensen die verantwoordelijke posities innemen. Hij laat zien hoe je kunt staan in de authentieke christelijke traditie en hoe je die traditie vandaag vruchtbaar kunt maken, ook op staatkundig terrein.
Ik ontmoet met regelmaat studenten in de theologie. Wat me vaak opvalt, is dat ze in een soort verlegenheid verkeren, zonder het zelf altijd te beseffen. Op wie moeten ze zich oriënteren? Ze lezen vaak alleen Nederlands en Engels. Ze vallen terug op Barth, Miskotte en Noordmans. Hun blikveld is daardoor beperkt. Dit speelt temeer omdat in het Nederlandse taalveld wat betreft de theologie, filosofie en cultuur weinig elan te bespeuren valt. Juist Aalders heeft zich veel breder georiënteerd dan de meeste studenten gewend zijn. Ze kennen hem niet of nauwelijks, terwijl kennismaking met zijn werken een bron van inspiratie kan vormen voor verdere studie.
Waarom wordt Aalders niet meer gewaardeerd? Hij schreef over Plato en Augustinus. Hij kende de oudheid, de Vroege Kerk, de Reformatie, het Reveil, de rooms-katholieke wereld. Hij was de enige die rond 2000 – en dat op hoge leeftijd – in het Nederlandse taalveld de betekenis van de Septuaginta onderstreepte, precies in de tijd waarin de mondiale belangstelling daarvoor op gang kwam. Daarnaast was hij thuis in de filosofie. Hij kende prominente filosofen en wist zich tot hen te verhouden. Juist dat laatste, filosofische geschooldheid, is een groot manco in het protestantisme.
Daarnaast was Aalders een werkelijk vroom christen. Wat hij opdiepte, wist hij vruchtbaar te maken voor de gewone man. Hij deed dat in zijn preken en in zijn wat meer eenvoudige en pastoraal getoonzette werken.’
"*" geeft vereiste velden aan