Ezra en Nehemia aan de slag ondanks tegenstand
De boeken Ezra en Nehemia behoren niet tot de bekendste van het Oude Testament. Een nadere kennismaking is daarom niet overbodig. In dit artikel komen de inhoud en opbouw van de beide bijbelboeken aan de orde., schrijft dr. A.J. van den Herik.
De boeken Ezra en Nehemia (zoals ze in onze Bijbel genoemd worden) danken hun benaming aan de ‘hoofdpersonen’. Van beiden bezitten we uitvoerige en afzonderlijke memoires (meest geschreven in de ik-vorm). Toch vormen beide boeken zeker geen levensbeschrijvingen. De persoonlijke ontboezemingen beperken zich tot een deel ervan. Dit komt het meest tot uiting in het boek Ezra. De ‘hoofdpersoon’ treedt pas op in hoofdstuk 7, terwijl het boek met hoofdstuk 10 eindigt. De eerste zes hoofdstukken bestrijken een periode van maar liefst tachtig jaar (538-458 v. Chr.).
Ezra
De eerste zes hoofdstukken beschrijven de terugkeer van de ballingen uit Babel en de daaropvolgende gebeurtenissen tot aan de komst van Ezra. De Perzische koning Cyrus, die Babel overwonnen heeft, vaardigt een edict uit, waarin hij alle gedeporteerde Joden toestemming geeft om naar hun thuisland te gaan (538 v. Chr.; hoofdstuk 1). De bedoeling is dat zij daar de tempel gaan herbouwen. Ze krijgen daartoe ook allerlei voorwerpen mee die Nebukadnezar destijds uit de tempel roofde. Sesbassar, de ‘vorst van Juda’, speelt een belangrijke rol in deze terugkeer.
Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 29 juni 2017.