Mijmeringen van een pelgrim bij Psalm 121
Psalm 121 is een bedevaartslied, een pelgrimslied. Het lied is vanuit de eerste persoon geschreven (waar komt mijn hulp vandaan?), maar wat hij opschreef, zal ongetwijfeld voor veel, zo niet al zijn reisgenoten hebben gegolden, merkt M. Leerling op.
Hij gaat op weg en weet dat overal gevaar op de loer ligt.
In de vakantietijd gaan velen van ons op reis naar vakantieoorden. Het is niet vanzelfsprekend dat we veilig en wel aankomen. Hoewel men vroeger geen weet had van auto-ongelukken of vliegtuigcrashes, was reizen toch gevaarlijk. Struikrovers draaiden hun hand er niet voor om om je behalve te bestelen, ook te doden; denk maar aan het verhaal van de barmhartige Samaritaan. De pelgrim heeft bescherming nodig, zoals wij ook op ons levenspad bescherming en bewaring nodig hebben.
1. Ik sla mijn ogen op naar de bergen,
vanwaar mijn hulp komen zal.
2. Mijn hulp is van de HEERE,
Die hemel en aarde gemaakt heeft.
Voordat de reis wordt begonnen, blikt de psalmist omhoog. Hij bevindt zich in een bergachtig gebied. Veel mensen gaan in vakantietijd naar de bergen. Machtige bergen. Rotsblokken waar je met ontzag tegenop ziet. Zo’n berg heeft soms iets bedreigends.
Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 27 juli 2017.