Waar bent u naar op zoek?

Jarig COGG moet gesprek over prediking gaan leiden

09-09-2013

Het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte moet zijn kracht niet steken in het zoeken naar overeenstemmingen tussen kerken en bonden, maar het gesprek over de prediking leiden. Dit advies geeft ds. A.J. Mensink in ‘Verscheurd Verlangen'. Een fragment.

Als ik me niet vergis, hebben we ons in de gereformeerde gezindte minstens twee preekwijzen aangeleerd die zich niet verdragen met de krachtige omschrijving die ds. G. Boer van de gereformeerde prediking gaf.

Modale werkwoorden In de eerste plaats denk ik aan de verzwakkende werking van het gebruik van modale werkwoorden (met name ‘willen’) in de prediking: de Heere wil je Vader zijn, de Heere wil je zonden vergeven, de Heere wil je vernieuwen. Of: de Heere mocht Zich ontfermen, en de Heere kan redding geven. Als de prediking niet meer is dan het verkondigen van mogelijkheden bij God, wordt een kerkganger dan niet met lege handen naar huis gestuurd? Moet hij ‘amen’ zeggen op het feit dat de Heere iets wil doen, of dat de Heere iets zal doen (Ps.68:10 ber.)? En krijgt een dergelijke prediking uiteindelijk toch niet een remonstrants karakter, of in ieder geval een remonstrantse uitwerking? En is zij hooguit geschikt als evangelisatietoespraak búiten de kerk – omdat bínnen de kerk het verbond bepalend is? Binnen de kerk wordt belijdend gesproken en gepreekt, en krachtens het verbond klinkt de oproep tot geloof en bekering.

De tweede vorm waarvoor gereformeerde prediking zich niet lenen kan, is een beschrijvende prediking, een prediking die geen dialoog met de gemeente is en daardoor geen rechtstreekse aanspraak tot de gemeente kent, maar ‘in de derde persoon’ spreekt over het werk van God in een mensenleven. Mogelijk domineert hier de leer van de verkiezing de prediking. Hierdoor wordt de prediking beschrijvend: zij zet de gemeente in een behaaglijke maar ook dodelijke luwte, omdat heil en onheil niet op een directe wijze aan het hart van de gemeente worden gebracht. De gemeente krijgt uitgetekend hoe Gods kinderen geloof, heil en bekering ontvangen en beleven. En zij wordt heengezonden met de gedachte dat je er veel om moet bidden of je ook bij dat volk mag horen. Maar deze prediking mist de reformatorische kracht, want zij brengt de radicaliteit van zonde en genade en de zekerheid van het heil in Christus niet nabij, en zij wordt met vruchteloosheid geslagen.