Strijden tegen jezelf
Bij het woord strijd denken we aan een vijand. In dit geval is dat de zonde. Als je je geloof in de kerk belijdt, beloof je dat je tegen deze vijand gaat strijden.
Het is waar. Als je in de Heere Jezus Christus gelooft, mag je weten: al mijn zonden zijn vergeven. Als het Lam van God heeft Hij ze weggedragen. Maar tegelijk blijf ik zondaar. Dat wil ik niet meer, want wie ja zegt tegen God, belijdt daarmee: ik wil voor U leven. Daarom zingen we: ‘Mijn hart, o Hemelmajesteit, is tot Uw dienst en lof bereid.’
Toch worden we telkens met die vijand geconfronteerd. De maandag na het afleggen van belijdenis al. Ja, misschien wel op dezelfde zondag als waarop ons ja klinkt.
Ik denk aan woorden van Paulus: ‘Dit is een betrouwbaar woord en alle aanneming waard dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaars zalig te maken, van wie ik de voornaamste ben’ (1 Tim.1:15). Paulus zegt hierin volgens een catechisant dat ‘hij de voornaamste van de zondaars ís en niet was! Hier is te zien dat Paulus nu nog steeds zondigt, net zoals wij dat doen’.
Dit betekent ook dat je moet strijden tegen jezelf. Omdat je jezelf kent als iemand die, ook als gelovige, nog voor de zonde open staat. Je bent geen haar beter dan wie dan ook. ‘Je moet jezelf bekeren, je zondige leven achter je laten en opnieuw geboren worden. Dit betekent niet dat het na één keer genoeg is. Nee, elke dag doen wij weer zonde’, aldus een catechisant.
Om goed te kunnen strijden moet je je vijand kennen. Daarom de vraag: Wat is zonde? Een antwoord is: Gods regels, de tien geboden, naast je neerleggen. Dat is waar, maar je kunt het ook zo zeggen: Alles wat in mijn leven niet tot eer van God is, maar gericht op mijn eer, mijn ik. Daardoor leef ik zoals ik het wil en zoals ik vind dat het goed is. En daarbij laat ik me leiden door mijn goede gevoel en mijn verlangens, mijn… Ik kan het zonder God af.
Maar door Zijn Woord en Geest wijst Hij ons daarop: dat is zonde, zo wil Ik het niet.
Maar Hij gaat ook verder. Zoals David leerde, leren wij het ook: het is niet alleen dit kwaad dat roept om straf, nee, ik ben in ongerechtigheid geboren, in zonden ontvangen (Ps.51). Bij mij van binnen zit een vuile bron van wanbedrijven. Daar komt alle ellende van de, van mijn zonde vandaan. Wat Jezus zegt, is waar, ook bij mij, als Hij wijst op wat er allemaal voor verschrikkelijks uit ons hart tevoorschijn komt (Matt.15:19). Dat brengt ons bij het volgende.