Lessen uit Rwanda
De Nederlandse kerk kan veel leren van de kerk overzee, zeker als het om missionair gemeente zijn gaat. Er zijn een paar dingen die er als lessen voor Nederland uitspringen.
Missionaire gemeenten worden in het huidige beleidsplan van de GZB omschreven als ‘belijdende gemeenten waarin Woord en sacramenten een centrale plaats innemen. Het zijn gemeenten die een naar bijbels model gevormde structuur hebben, waarin iedereen betrokken raakt, ieders gaven erkend worden en men omziet naar elkaar.’
Als het om missionair gemeente zijn gaat, is de kerk op het zuidelijk halfrond ‘verder’ dan wij. Het lijkt de wet van de remmende voorsprong. In het Westen investeren we in goed theologisch onderwijs, maar op het zuidelijk halfrond wordt het theologische afstandsonderwijs breed gebruikt en groeit de gemeente van buiten naar binnen. Leiders worden in de gemeente zelf opgeleid.
Hier denken we na over discipelschap en beginnen nog maar net met het inzetten van gemeenteleden als leiders in cursussen en catechisatie, terwijl het onderwijs in het Zuiden zich al jarenlang kenmerkt als maatwerk-voor-de-kerken. Men richt zich daarin op het hoofd, het hart en de handen. Juist omdat er daar weinig gebouwen zijn en er nauwelijks geld is voor onderwijs, gebeuren de dingen anders.
Dat geeft ons westerlingen het gevoel om in het boek Handelingen beland te zijn. Tegelijk is het een feit dat er veel misgaat. Predikanten worden bijvoorbeeld vaak onderbetaald en de preken rammelen hier en daar. Toch kan de Nederlandse kerk veel leren van de kerk overzee.