In gesprek rond de Heidelbergse Catechismus [2, slot]
Een goede luisterhouding en onderling respect brengen meer zegen dan kritiek en harde woorden, concludeert dr. J. Hoek.
Uiteraard staat de ontmoeting rondom de geopende Bijbel voorop, maar vervolgens is het nuttig om het gesprek toe te spitsen op een geschrift dat door alle gesprekspartners hoog wordt geacht als een verantwoorde weergave van hoofdlijnen uit het bijbelse getuigenis. In zijn boek Kostbaar en breekbaar zoekt dr. W. Verboom dit gesprek.
In mijn vorige artikel gaf ik aan dat de artikelenreeks geschreven door ds. De Heer in De Saambinder in dit opzicht niet verder helpt. Verbooms intenties worden daarin miskend en zijn positie wordt onzuiver getekend. Dat is zeer te betreuren, maar toch geen reden om de moed op te geven. Daarom probeer ik aan de hand van genoemde artikelenserie aan te geven waarover zo’n gesprek zou kunnen gaan.
Interpretaties verhelderen
Het is verhelderend om de verschillende interpretaties van de Heidelberger zo scherp mogelijk op het netvlies te hebben. Verbooms boek en De Heers artikelenserie zijn daartoe zeker behulpzaam. In zijn eerste artikel geeft ds. De Heer de hoofdstelling van Verbooms boek correct weer: de Heidelberger denkt vanuit Gods verbond met de hele gemeente.
De kerk bestaat weliswaar niet alleen uit bekeerde mensen, maar wel uit verbondskinderen aan wie God, hoofd voor hoofd, Zijn genade belooft. Wanneer we de kinderen de antwoorden van de Heidelberger aanleren, dan doen we dat in het vertrouwen dat de Heilige Geest hen die antwoorden persoonlijk leert.
De drie stukken uit antwoord 2 van de Heidelbergse Catechismus zijn drie ingrediënten die binnen het kader van de enige troost worden beleden. De ‘enige troost’ van Vraag en Antwoord 1 is niet een eindpunt waar vervolgens in de zondagen 2 tot 52 naar toe wordt gewerkt, maar laat direct de rijkdom van het geloof zien als een prachtig boeket. Vervolgens worden per zondag de verschillende bloemen uit dat boeket nader bekeken.
Onrecht
Ds. De Heer stelt hiertegenover dat zondag 1 het doel van het zalignakend geloof formuleert, om vervolgens de weg tot dat doel te tekenen. De drie stukken laten zien hoe de Heere plaatsmaakt voor de verlossing in Christus en vervolgens uit die verlossing doet leven.
De volgorde ellende – verlossing – dankbaarheid is volgens hem wel degelijk een chronologische volgorde, niet in de zin van opeenvolgende stationnetjes die men vervolgens voorgoed achter zich laat, maar wél zo dat het onmogelijk is tot kennis van de verlossing (dus van Christus als Verlosser) te komen als de bevindelijke kennis van de ellende daaraan niet is voorafgegaan.
De geloofsvereniging met Christus volgt op de ontdekking van schuld en verlorenheid. Iedereen mag wel vrij tot Christus komen, maar niemand zal tot Hem komen dan die vermoeid en belast is vanwege de zonde. Verboom doet volgens hem onvoldoende recht aan de orde van wet en evangelie.
J. Hoek
Lees de volledige tekst van het artikel in De Waarheidsvriend van 5 februari 2016.