Christelijk onderwijs [1a]
In de huidige maatschappij vinden we prestaties bijzonder belangrijk. Daarom stellen we hoge eisen aan de kwaliteit van het onderwijs. Dit kan gevolgen hebben voor de identiteit. Waar ligt het juiste evenwicht, vraagt dr. A. de Muynck.
Er zijn doorgaans twee opvattingen over de verhouding tussen identiteit en kwaliteit. In de eerste opvatting zijn identiteit en kwaliteit aanvullend. De kwaliteit is te zien in de onderwijsprestaties en in de didactische kwaliteiten van de docent. De identiteit wordt bepaald door de godsdienstles, het gebed en de liederen
De bijbelvertelling kan mooi of minder mooi zijn, de liederen kunnen op verschillende manieren gezongen worden, maar dat heeft geen directe relatie met de kwaliteit van de school. Als die dingen gebeuren, is de identiteit gewaarborgd.
De andere opvatting is dat een christelijke school in alle opzichten een goede school moet zijn. De kwaliteit hoort aan alle kanten gevoed te worden door de levensbeschouwelijke identiteit. In deze opvatting is er geen sprake van aanvulling maar van integratie. Sommigen zeggen daarom dat christelijke scholen de beste scholen van Nederland moeten zijn.
Drie doelen
We kunnen de verhouding identiteit en kwaliteit ook benaderen vanuit de vraag waarvoor scholen er eigenlijk zijn. Volgens de onderwijspedagoog Biesta dient goed onderwijs zich altijd rekenschap te geven van haar taak in drie onderscheiden doeldomeinen. Hij onderscheidt kwalificering, socialisering en subjectivering.
Met kwalificering wordt bedoeld dat kinderen toegerust moeten worden voor een volgende stap in hun schoolloopbaan. Socialisering betekent dat kinderen goede burgers moeten worden die zich gedragen overeenkomstig de normen van de samenleving. Subjectivering wordt meestal vertaald met persoonswording. Een kind moet zijn eigen unieke gaven ontplooien en een eigen identiteit ontwikkelen. Deze drie doeldomeinen worden getekend als cirkels, die elkaar gedeeltelijk overlappen.
Nadruk op prestaties
Een belangrijk inzicht uit het werk van Biesta is dat accentuering van het ene domein altijd doorwerkt in minder aandacht voor de andere domeinen. Wanneer er veel nadruk ligt op de persoonswording en zelfontplooiing van het kind, is er automatisch minder aandacht voor de kwalificatie.
In onze huidige maatschappij heeft kwalificatie juist de hoogste prioriteit waardoor het belang van socialisering en personificatie minder sterk de nadruk krijgt. Prestaties worden bijzonder belangrijk gevonden.
Niet alleen legt onze overheid hier heel veel nadruk op en wil ze dat Nederland internationaal tot de best presterende landen behoort. Ook ouders vinden hoge prestaties belangrijk, zoals blijkt uit de casus (zie kader).
Streven naar prestaties is onderdeel van de tijdgeest. Vaak hoor je dat hier eigenlijk niet veel mis mee is. Er gaat veel gemeenschapsgeld naar het onderwijs en we mogen best streven naar hoge opbrengsten. Dat kan niet ontkend worden.
Een belangrijke constatering is evenwel dat de nadruk op kwalificatie ongemerkt ook het belang van de godsdienstige opvoeding wegdrukt. Wat we hierin nastreven, bevindt zich voornamelijk in de domeinen van socialisatie en subjectivering. Vanuit deze optiek is de grote nadruk op prestaties een sluimerende ‘killer’ van het christelijk onderwijs.
dr. A. de Muynck
Lees de volledige tekst van het artikel in De Waarheidsvriend van 5 februari 2016.