‘Gadamagan’
Blozend gezicht, klein snorretje. Elke maandagmorgen klokslag tien uur kwam Lammert van Zessen, kruidenier, bij ons binnen. Gadamagan...' klonk het steeds. Onmiddellijk hadden mijn moeder en Lammert een gesprek. Dat ging vanzelf, weet A.J. Terlouw nog.
Op maandagmorgen kwam hij om de bestellingen te noteren en op donderdagmorgen bracht hij de boodschappen. Hoewel het allemaal al ruim zestig jaar geleden is, herinner ik me het wekelijkse tafereel nog erg duidelijk.
‘Heb je goed kunnen kerken?’ of: ‘Hoe was je kerkgang gisteren?’ Dat waren de vragen die op tafel kwamen.
Lammert behoorde tot de gereformeerde kerk (vrijgemaakt) in Langerak en wij waren hervormd. Dat verhinderde het gesprek kennelijk nooit, want altijd was er wel wat te praten. Als kind begreep ik lang niet alles, maar één ding was duidelijk. Beiden kenden duidelijk de vreze des Heeren. Kerkmuren speelden in het gesprek geen rol.
Als je ouder wordt, denk je wel eens: ‘Eigenlijk prachtig, deze mensen bemoedigden elkaar aan het begin van de nieuwe werkweek vanuit het gehoorde Woord op de zondag. Dat was, om met ds. Arie van der Veer te spreken, ‘oecumene van het hart’.