Kerk in de samenleving
Waar kerkgebouwen open staan voor diverse activiteiten, zoals in vroeger eeuwen ook gebeurde, kan de kerkgemeenschap bijdragen aan het lokale gemeenschapsleven, schrijft Jacobine Gelderloos.
In de zeventiende en achttiende eeuw was de Hervormde Kerk – toen nog de Gereformeerde Kerk – de publieke kerk. Tot in de negentiende eeuw waren bij de kerk allerlei functies ondergebracht, waarvan we tegenwoordig niet direct het idee hebben dat die tot het takenpakket van de kerk behoren. De kerk diende als begraafplaats en de koster en de doodgraver hadden feitelijk de taak van begrafenisondernemer. Daarnaast gaf in veel dorpen de koster, die vaak ook voorzanger en schoolmeester was, onderwijs in het kerkgebouw.
In steden was het kerkgebouw ook buiten kerkdiensten een belangrijke ontmoetingsplaats, bijvoorbeeld tijdens orgelconcerten. Mensen kwamen onder andere naar de kerkdienst om de laatste nieuwtjes te horen, niet alleen van de buurvrouw, maar tijdens de kerkdienst werden bijvoorbeeld ook regelgeving en opkopingen afgekondigd, de gemeentelijke mededelingen die tegenwoordig in regionale kranten verschijnen. De kerk fungeerde tevens als een burgerlijke stand en de kerkrentmeesters dienden zorg te dragen voor het water- en wegennet dat onderdeel was van de kerkelijke goederen. Een publiek, dat is een breder, gebruik van het kerkgebouw kan de positie van de kerk in de samenleving dus versterken.