Waar bent u naar op zoek?

column

Weggooien

10-02-2014

‘Waar is dan je verborgen mapje?' Een paar jongeren staan met de telefoon in de hand en showen elkaar hun mooiste foto's.

Blijkbaar is het opvallend dat de plaatjes allemaal ‘netjes’ zijn. Persoon in kwestie zegt geen verborgen mapje te hebben, maar geeft wel toe dat in z’n Whatsapp-berichten rare plaatjes staan. ‘Gooi je die dan niet meteen weg?’, vraagt een ander.
Even later op de avond hoor ik het nog een keer. ‘Gooi je die dan niet meteen weg?’ Beide keren gaat het om jongeren van wie ik weet dat hun ouders veel aan de opvoeding doen. Ze hebben met hun kinderen besproken wat je doet als er een seksueel getint plaatje of filmpje binnenkomt.

Dat is geen overbodige luxe. Het komt regelmatig voor dat christelijke jongeren elkaar de meest expliciete beelden toesturen in een groeps-Whatsapp. Kinderen van twaalf benoemen frank en vrij seksuele handelingen waar veel volwassenen nog nooit van hebben gehoord.
Dat dit gevolgen heeft voor hun beeld van seksualiteit laat zich raden. Sommige jongeren schamen zich er zelfs niet voor in het bijzijn van een opvoeder over de aanwezigheid van porno op hun telefoon te spreken. Een jongetje van dertien vindt het volstrekt normaal om aan een docent te vragen: ‘Weet u dat die en die seksfilmpjes rondstuurt? Wilt u ze zien?’

Johan Schouls betoogde recent in zijn boek Up to date gereformeerd dat reformatorische jongeren leven in een opengebroken wereld. Hiermee is eigenlijk nog te weinig gezegd. Christelijke jongeren zijn simpelweg onderdeel van de wereld. Ze hebben meer last van wat ze met elkaar delen dan van ‘de wereld’.

Opvoeders kunnen dat niet allemaal tegenhouden. Maar waar het goed gaat, hangt dat meestal samen met een opvoedkundige inspanning. Weten wat er speelt, alles concreet benoemen en acties afspreken. Meteen weggooien wat niet door de beugel kan, is een actie die van jongs af ingeslepen kan worden. Zulke nuchtere gewetensvorming is nodig om jongeren te leren omgaan met alles waar ze in hun directe omgeving mee in aanraking komen.

Arjan Baarssen